Betty De Schamphelaere

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS

Betty De Schamphelaere (63): ‘In het stadion in Gentbrugge kon het verschrikkelijk koud zijn. Op een avond vroeg ik daar aan Filip Joos: ‘Zal ik je eens een bouillon maken?’ Ik heb altijd een fles OXO bij. Filip kende dat niet. OXO is iets heel geconcentreerds, zwart als koffie; je moet dat aanlengen met niet-kokend water. Het zit barstensvol extracten en smaakstoffen en het geeft je kracht. Filip lustte het. (lacht) Op een keer, toen er gefloten werd voor de rust, zei hij op tv: ‘En nu ga ik een OXO drinken bij Betty.’ Nochtans dronk hij vroeger nooit warme dranken. Ik leerde het hem. Enkele weken geleden kwam hij verkouden de perszaal binnen. Ik vroeg of ik hem een theetje moest maken. Hij antwoordde: ‘Als jij zegt dat het mij goed gaat doen, zal het wel zo zijn.’ Dus maakte ik een rozebottelthee en deed ik er wat citroen en suiker in. ‘Zes minuten laten trekken en dan uitdrinken’, zei ik. Achteraf vroeg ik of het hem deugd gedaan had. Hij stak zijn duim omhoog.

Ik leerde Filip Joos warme dranken drinken.’ Betty De Schamphelaere

‘Ik sta intussen vijftien jaar achter de bar in de perszaal van KAA Gent. Ik ben hier op een wedstrijdavond van drie uur vóór de match tot drie uur na de match. Voor het geld moet ik dat niet doen; je zou van je stoel vallen mocht je horen welke vrijwilligersvergoeding daar tegenover staat. Maar ik voel hier veel meer appreciatie dan ik ooit gekregen heb in de hotelschool, waar ik vroeger werkte. Die waardering volstaat voor mij. Iedere keer zie ik dezelfde mensen terug en die komen telkens met de glimlach binnen. Ik vind het leuk om achter de schermen ten dienste te staan van de journalisten en om het voor de pers aangenaam te maken. Rond Kerstmis neem ik bijvoorbeeld van thuis kerstlampjes mee om de perszaal te versieren.

‘Mijn houding ten opzichte van de journalisten is in die vijftien jaar wel volledig veranderd. Toen ik begon, waren dat allemaal mensen van mijn leeftijd, soms ouder. Intussen kwamen er veel jonge gasten bij; het zouden bijna allemaal mijn kinderen kunnen zijn. Ik benader hen heel zorgzaam. Die jonge gasten lijken dat prettig te vinden. Ze voelen zich waarschijnlijk geestig bij mij. Vorig jaar had een jonge journalist zelfs een doosje pralines voor mij mee op Moederdag. Hij zei: ‘Ik stond bij de bakker en dacht: ik neem dat mee voor ons Betty.’ Pralines komen hier van pas, want journalisten zijn snoepers, zoals jullie hoofdredacteur Jacques. En nu is hier tijdens de rust telkens een vers gebakken cake van een bakker, maar in Gentbrugge nam ik nog zelf cake mee naar de perszaal. Die betaalde ik uit eigen zak. Erg vond ik dat niet. Als ik blije gezichten zie, ben ik zelf ook content.

‘Iets wat ik ook altijd meeneem naar het stadion, is naald en draad. Zo kon ik al eens een knoop terug aan een kostuumvest naaien. En toen ik Patrick Lips (directeur communicatie, nvdr) eens voorbij zag wandelen, zei ik: ‘Ah Patrick, heb je een nieuw kostuum?’ Hij vroeg hoe ik dat wist. De draadjes achteraan op zijn kostuumvest waren nog niet doorgeknipt. Ik maakte ze vlug los. Een schaar heb ik ook altijd bij me, en pleisters en Dafalgan. En stylo’s natuurlijk; je kunt niet geloven hoeveel journalisten rondlopen zonder een stylo.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content