Benno Barnard

Eerlijk werk

Benno Barnard Lees hier de columns van de Nederlandse dichter en essayist Benno Barnard.

Benno Barnard over slechte karma en hoekige noblesse in een nieuwe aflevering van zijn dagboekgedachten.

Maandag Op een Amerikaanse veiling wordt een potloodtekening van Hitler te koop aangeboden, voorstellende een rotspartij aan zee, in de schaduw waarvan enkele vissers het wezen van de visserij staan te bespreken. De beschrijving van het uit 1909 daterende kunstwerk bevat deze onvergetelijke zin: ‘As usual Hitler’s people are a little out of scale.’ Het gewrocht moet rond de tienduizend euro opbrengen. Ik zou het niet willen bezitten omdat ik in magie geloof. Van het Reichsparteitagsgelände in Nürnberg – een half overwoekerde betonnen tempel in het oerwoud van de Duitse geschiedenis – heb ik enkele jaren geleden een brokstuk meegenomen. Die exposeerde ik thuis tussen mijn pijlpunten, prehistorische artefacten en andere curiosa; maar dat gloeiende stuk steen staarde naar mij als een koud satanisch oog, het was gestolde slechte karma: ik heb het weggegooid.

Dinsdag Verzamelen is een atavistische bezigheid, een erfenis van de holenmens in mijn hypothalamus, waar de reflexen liggen opgeslagen die mijn verre voorouders hebben ontwikkeld om te overleven, om zo lang mogelijk te leven – en dat laatste is de ware aanzet tot het collectioneren: het is een manier om de dood een loer te draaien. Als kind verzamelde ik stenen en eerste drukken van Suske en Wiske. Als volwassene verzamel ik Engelse gravures, antieke meubels (een verzameling die bezig is op de grenzen van mijn huis te stuiten), de hierboven vermelde ouwe troep en modernistische poëzie. Recent ben ik begonnen – stel het u voor als een sentimenteel wilsbesluit – met eerste drukken van mijn favoriete Engelse kinderboeken, liefst voorzien van een handtekening, en indien mogelijk een haarlok of een versteende klodder spuug. Melanesische magie! Met toverkracht geladen objecten! In de Engelstalige wereld wordt dat verzamelen van kinderboeken heel serieus genomen – ik kreeg van een boekhandelaar in Californië complimenten voor mijn goede literaire smaak; en alleen ben je ook niet, het is een diaspora van ongevaarlijke gekken, die naar hun kindertijd zoeken op de vuilnisbelt van een halve eeuw.

Woensdag De Engelse fotograaf Colin Jones maakte in 1963 een groepsportret van stakende Liverpoolse dokwerkers. Het is een als uit leisteen vervaardigde foto. Te midden van een verzameling petten – een kolonie van het graafschap Lancashire – kijkt één arbeider terug. Zijn kop is van een hoekige noblesse die mij de adem afsnijdt. Het is vijf jaar voor het burgerlijke westen om zijn as draait. Ik ben een kind van acht. Ik kom uit een milieu dat mij omvat als een schelp zijn weekdier. Ik voel de neiging als de achtjarige die ik ben gebleven om voor die man te buigen, een man die zijn gezin door middel van eerlijk werk moet en zal voeden. Het bijbehorende socialisme is dat van mijn oudoom Dirk, die als adolescent aanwezig was bij de oprichting van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij van Troelstra – die oudoom is mijn absolute favoriet uit het geestenrijk van het voorgeslacht. Ja, ik ben een van het socialisme vervreemde nostalgicus. Hoewel het misschien correcter is te zeggen dat het socialisme van zichzelf vervreemd is.

Donderdag In het hedendaagse Vlaanderen is het socialisme geperverteerd tot websites als dewereldmorgen.be, de agora waar mensen als Christophe Callewaert en Han Soete hun redevoeringen houden. Deze mensen vormen de vervulling van Jacques Pressers voorspelling omtrent het fascisme dat zou terugkeren in de vermomming van het antifascisme. Dit zijn de extreemlinkse collaborateurs van de extreemrechtse islam. Dit zijn de aartsvijanden van een ander dioscurenpaar, Barnard en Van Istendael, die gestalte pogen te geven aan de traditie van het verlichte burgerdom, dat kostbaarste van alle erfstukken in de veilingzaal Europa. In schimpstukken van Callewaert en Soete worden wij – in redeneringen van een onnavolgbare onzindelijkheid – afgeschilderd als irrationele fanatici van de sekte der islamofoben, zulks met behulp van semantische methodes uit het literaire jaar 1984: wij zijn ‘volgelingen’ die een ‘bekering’ hebben beleefd… Voor de ontelbaarste keer zeg ik: wij lijden niet aan een fobie, wij zijn op geheel heldere wijze bang voor de islam. De term ‘islamofobie’ is het perfide verzinsel van de Organisatie van de Islamitische Conferentie, de 57 terreurstaten die de Rechten van de Mens ondergeschikt hebben verklaard aan hun eigen duistere middeleeuwse wetten.

Vrijdag Callewaert en Soete belijden het soort links dat geen aanhang onder het volk geniet, maar ach, het volk… dat is een verzameling onwetende honkbalpetten in de ogen van de revolutionair. Tegen Callewaert en Soete roep ik: ‘Jullie daar! Jullie willen helemaal geen vrijheid! Jullie zouden stemmen op je eigen moordenaar!’ Gerard Reve schreef het al: ‘Ik wil liever niet vervolgd worden, maar veel mensen schijnen ernaar te snakken.’

Zaterdag

De Oostenrijkse Elisabeth Sabaditsch-Wolff is veroordeeld tot een boete van 480 euro omdat ze van een godsdienststichter had gezegd dat hij – als consument van een huwelijk met een meisje van negen – een pedofiel was. De argumentatie van de vrouwelijke rechter kwam hierop neer, dat hij niet van het meisje was gescheiden op haar achttiende verjaardag, en dat hij ergo geen pedofiel was. Mij dunkt dat het in deze zaak geen enkel belang heeft of de stichter nu al dan niet bestaan heeft, pedofiel was, een griezel, een warme huisvader, of wat dan ook. Het enige punt is dat iedereen het recht heeft de stichter van een religieuze beweging abject te noemen. Dirk Verhofstadt vindt iets soortgelijks – in verfijndere, maçonnieke termen – van de bewuste figuur, maar ook van Jezus Christus. Wordt Verhofstadt voor de rechtbank gesleept? Intussen moet het brein van de rechter in het Oostenrijkse proces zijn aangetast door veertig jaar politieke correctheid, die boktor in het dakgebinte van de postmoderniteit.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content