Lobbyen in Europa: ‘Het transparantieregister wordt vaak door stagiairs ingevuld’

'Lobbyen is in vele gevallen bijzonder belangrijk voor de Europese burger.' © iStock
Kamiel Vermeylen

In en rond de instellingen van de Europese Unie wordt danig gelobbyd. Alleen al in Brussel lopen er naar schatting 30.000 belangenvertegenwoordigers rond. Die nemen het niet altijd zo nauw met de regels. Bovendien blijken die regels onvoldoende om misbruik te voorkomen.

Afgelopen week raakte bekend dat het Europees Voedselagentschap bij de beoordeling van studies over het verdelgingsmiddel glyfosaat letterlijk passages heeft overgenomen die de chemiereuzen zelf hadden geschreven en aangeleverd. Er woedt al langer een verhitte discussie of het omstreden product al dan niet kankerverwekkend is. Zeker wanneer bleek dat fabrikant Monsanto studies over de giftigheid van glyfosaat hadden gemanipuleerd.

Het werpt opnieuw de vraag op of beleidsmakers en lobbyisten niet te nauw met elkaar verbonden zijn. Hoewel belangengroepen erg belangrijk zijn om het beleid op de Europese burger af te stemmen, schiet de huidige Europese regelgeving te kort. Dat zorgt er voor dat lobbyisten en beleidsmakers al te vaak over de schreef gaan. Welke schandalen hebben er de afgelopen jaren plaatsgevonden? En hoe kan de Europese Unie die in de toekomst voorkomen?

Schandaal na schandaal

Het is niet het eerste lobbyschandaal waarmee de Europese instellingen worden geconfronteerd. Begin 2011 kwamen drie Europese parlementsleden, de Oostenrijker Ernst Strasser, de Sloveen Goran Thaler en de Roemeen Adrian Severin in opspraak, nadat het zoveelste ‘Cash for Laws’-schandaal bekend raakte. Onderzoeksjournalisten van The Sunday Times hadden zich uitgegeven voor lobbyisten en boden grote sommen geld in ruil voor dubieuze hand- en spandiensten.

Daarop gingen de heren gretig in. Het anti-fraudebureau van de Europese Unie (OLAF) veroordeelde Strasser tot vier jaar cel, terwijl het Sloveense gerecht Thaler ruim twee jaar achter de tralies stuurde. Severin heeft zijn onschuld altijd staande gehouden, maar werd door zijn parlementaire groep Socialists & Democrats wel op straat gezet.

Dit soort schandalen kan de Europese Unie missen als kiespijn.

Ook voormalig Commissaris voor Gezondheid en Consumentenbescherming John Dalli kwam in 2012 in opspraak. Hij zou van de Zweedse tabaksfabrikant Swedish Match 60 miljoen Euro hebben gevraagd voor een onderhoud om een streng wetsvoorstel af te zwakken. Dalli heeft echter altijd beweerd dat de tabaksfabrikanten, in samenwerking met voormalig commissievoorzitter Manuel Barosso, hem erin hebben geluisd om strengere regels voor sigarettenpakjes te voorkomen. Ook het OLAF zou daarbij een dubieuze rol hebben gespeeld.

Afgelopen jaar kreeg de Europese Commissie opnieuw de wind van voren toen bleek dat ze al lang weet had van de sjoemelpraktijken van tal van autofabrikanten, zonder daadwerkelijk in actie te schieten. De Commissie was al sinds 2012 op de hoogte van de zogenaamde ’thermovensters’, die ervoor zorgden dat de auto’s minder vervuilend leken dan ze in de realiteit waren. En ook de glyfosaatpraktijken zijn niets nieuws onder de zon. De website Lobbyplag.eu publiceerde al in 2015 duizenden documenten waaruit bleek dat beleidsmakers voorstellen van belangengroepen woord voor woord overnamen.

Zulke schandalen kan de Europese Unie natuurlijk missen als kiespijn en werpen de vraag op of beleidsmakers en lobbyisten niet te nauw met elkaar samenwerken. Slechts 42% van de Europese bevolking vertrouwt Europese Unie en haar instellingen, zo blijkt uit de laatste Eurobarometer. Uit een bevraging van de ngo Friends of the Earth in 2013 bleek bovendien dat ongeveer driekwart van de respondenten vindt dat lobbyisten nog steeds te veel invloed hebben op beleidsvorming in de EU.

Lobbyisten alomtegenwoordig in Europese Unie

Belangenvertegenwoordiging is in de Europese Unie stevig verankerd. Geschat wordt dat om en bij de dertigduizend lobbyisten het Europese beleid in Brussel trachten te beïnvloeden. Hoewel het, vaak onder impuls van de vele schandalen, wordt beschouwd als een kwalijke praktijk, vinden veel beleidsmakers het toch noodzakelijk om gepast beleid te maken. Voormalig Fins premier Alexander Stubb, die in 2008 een onderzoeksrapport publiceerde over lobbyen in het Europees parlement, stelde dat de Europese beleidsvorming maar zeer mager zou uitvallen zonder de bijdrage van belangenverenigingen. ‘It takes two to lobby‘, klinkt het wel eens.

Hoewel lobbyen, vaak onder impuls van de vele schandalen, wordt beschouwd als een kwalijke praktijk, vinden veel beleidsmakers het noodzakelijk om gepast beleid te maken.

Gezien de lage opkomst bij de Europese parlementsverkiezingen van 2014 is de Europese Unie erg afhankelijk van de participatieve pijler om het beleid af te stellen op de noden van de Europese burger. Bovendien staan er tal van niveaus tussen het lokale en het Europese, wat het voor beleidsmakers minder evident maakt om gedragen input te krijgen. Maar diezelfde Stubb besefte evenzeer dat het lobbywerk in de Europese Unie soms megalomane proporties aanneemt. Na de publicatie van zijn onderzoeksrapport zei hij niet geheel ironisch: ‘Ja, absoluut, ik ben gelobbyd door lobbyisten over het lobbyen.’

Volgens Iskander de Bruycker, die onderzoek doet naar de relatie tussen Europees beleid en lobbygroepen aan de Universiteit van Antwerpen, zijn deze schandalen wel geen afspiegeling van de realiteit. ‘Hoewel er te veel schandalen zijn, horen we vaak enkel over negatieve gebeurtenissen, wat de perceptie natuurlijk beïnvloedt.’

De Europese instellingen proberen wel degelijk iets aan de schandaalcultuur te doen. In de recente State of the Union benadrukte Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker dat de Europese Unie transparanter moet worden dan ze nu is. Er zijn reeds een stappen gezet om de nauwe banden tussen het bedrijfsleven en de Europese beleidsmakers tegen te gaan. Maar die maatregelen gaan niet ver genoeg waardoor misbruik nog steeds perfect mogelijk is.

Falend transparantieregister

In 1991 pleitte voormalig Belgisch minister en Europarlementslid Marc Galle, toenmalig voorzitter voor het Comité van de Rules of Procedures, al voor een verplicht register voor belangengroepen in het Europees Parlement. Zijn voorstel werd in 1996 geratificeerd. De boter voor dit idee werd bij de Verenigde Staten gehaald, waar een dergelijk mechanisme al sinds 1946 bestond.

Een gelijkaardig systeem werd voor de Europese Commissie pas in 2008 ingevoerd. Beide registers werden in 2011 via een interinstitutioneel akkoord samengevoegd tot één gemeenschappelijk transparantieregister.

De lobbyisten vragen vaak gewoon aan iemand anders om de deur te komen openen, of ze zijn er simpelweg op uitnodiging.

Iskander De Bruycker, onderzoeker Universiteit Antwerpen

Daar kunnen belangengroeperingen en -vertegenwoordigers zich inschrijven, waarbij ze onder meer dienen aan te geven hoeveel middelen ze ter beschikking stellen voor het lobbywerk. Zo’n registratie is nodig om toegang te krijgen tot het Europese Parlement. Althans in theorie. ‘De lobbyisten vragen vaak gewoon aan iemand anders om de deur te komen openen, of ze zijn er simpelweg op uitnodiging’, aldus De Bruycker.

In dat transparantieregister kunnen de belangengroepen in feite invullen wat ze zelf willen, onder meer omdat er een gebrek is aan kwaliteitscontrole. In 2015 hadden 7377 personen en organisaties zich in het register ingeschreven, maar er werden slechts een duizendtal effectief gecontroleerd.

Bovendien staat dat transparantieregister bij de belangengroepen niet altijd even hoog op de agenda. ‘Het transparantieregister wordt vaak door stagiairs ingevuld die de organisatie niet afdoende kennen. Bovendien is het vaak nattevingerwerk en vult men het in op basis van hun buikgevoel’, zegt De Bruycker.

Het grootste probleem is echter dat lobbygroepen momenteel nog niet verplicht zijn zich te registreren, met willekeur tot gevolg. Toch proberen de Europese instellingen hier een mouw aan te passen. Op 6 september het Parlement, de Commissie en de Europese Raad voor het eerst samen om het transparantieregister op termijn te verplichten.

Afkoelingsperiode

De Bruycker stelt daarnaast ook voor om de gedragsregels van de Europese ambtenaren te verstrengen. ‘De afkoelingsperiode die ervoor zorgt dat je na een politiek mandaat niet meteen aan de slag kan bij een lobbygroep is in de EU erg beperkt. De periode zou enerzijds moeten verlegd worden en anderzijds ook moeten worden toegepast bij lagere functionarissen en binnen het Europees Parlement.’

Dat moet het zogenaamde draaideurmechanisme voorkomen, waarbij ambtenaren en vertegenwoordigers naar de bedrijfswereld overstappen om vervolgens weer terug te keren.Voor commissarissen en parlementsleden bestaat er momenteel al een afkoelingsperiode van achttien maanden, maar er gaan stemmen op om die termijn te verlengen.

Het transparantieregister wordt vaak door stagiairs ingevuld die de organisatie niet afdoende kennen.

Iskander De Bruycker, onderzoeker Universiteit Antwerpen

Toen bekend raakte dat voormalig commissievoorzitter José Manuel Barosso achttien maanden na zijn voorzitterschap meteen aan de slag kon bij de Amerikaanse investeringsbank Goldman Sachs, pleitte Juncker meteen voor een verlenging van die termijn. Juncker wil dat voorzitters voortaan drie maanden geen private functie mogen uitoefenen, terwijl Europarlementsleden en -commissarissen twee jaar zouden moeten wachten.

Uit onderzoek blijkt bovendien dat 39% van de voormalige Eurocommissarissen nadien vertegenwoordigers worden van belangenverenigingen, zeker diegenen die rond interne markt, belastingen of concurrentiebeleid werkten.

Win-winsituatie

Strengere regelgeving levert volgens De Bruycker een win-winsituatie op. ‘Belangenvertegenwoordigers zitten zelf namelijk ook erg verveeld met het negatieve imago, terwijl ze vaak perfect legitiem werk verrichten waar veel burgers baat bij hebben.’ Een studie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) uit 2013 toont bijvoorbeeld aan dat zeventig procent van de belangenvertegenwoordigers zelf pleit voor meer transparantie en strengere regels. Zo’n 70% van de lobbyisten en 74% van de beleidsmakers waren destijds voor meer verregaande maatregelen.

‘In vijftig procent van de gevallen zijn belangenvertegenwoordigers het eens met de meerderheid van de publieke opinie, wat betekent dat hun werk vaak in het voordeel is van de Europese burger. Lobbyen is zo in veel gevallen bijzonder belangrijk voor de Europese burger’, zegt De Bruycker.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content