Het is ook nooit goed of het deugt niet. De Brits-Indische schrijver Salman Rushdie schrijft het Nederlandse Boekenweekgeschenk voor 2001. Niet iedereen is daar even blij mee.

Het thema voor de Nederlandse Boekenweek is volgend jaar Tussen twee culturen, het motto luidt: Het land van herkomst. De keuze voor Rushdie is gemaakt door de Stichting Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek (CPNB), een gezamenlijke organisatie van Nederlandse uitgevers en boekverkopers. Vooral kleinere uitgeverijen zoals De Geus, Vassallucci en Van Gennep betreuren de keuze voor Rushdie.

Geen kwaad woord over Rushdie zelf, van wie de kwaliteiten niet in het geding zijn. ‘Natuurlijk is Salman Rushdie een belangrijk schrijver. Maar waarom moet uitgerekend bij de keuze van het thema Tussen twee culturen afgeweken worden van de gewoonte om een Nederlandstalige auteur het geschenk te laten schrijven? Het had van meer moed getuigd als Rushdie tien jaar geleden zou zijn gevraagd, toen er door de Iraanse geestelijken juist een fatwa over hem was uitgesproken’, menen de drie kleine uitgeverijen bij wie veel meer schrijvers met een multiculturele achtergrond onder contract staan dan bij de grote uitgeverijen.

‘Het is een gemiste kans’, meent Roland Fagel van uitgeverij Van Gennep. ‘Het is buitengewoon jammer dat juist nu het multiculturele schrijven tot thema is verheven, er niet een in Nederland werkende schrijver van buitenaf is gekozen.’ Het steekt de drie uitgeverijen dat de CPNB geen oog heeft gehad voor de talrijke naar Nederland geëmigreerde auteurs die in aanmerking zouden komen om het boekenweekthema in te vullen. ‘Sommige schrijvers zijn hier als vluchteling gekomen, sommigen zijn hier geboren, en velen hebben hier inmiddels hun sporen verdiend’, aldus Fagel.

Het zit Van Gennep, Vassallucci en De Geus ook hoog dat opvallend weinig gevestigde literaire uitgevers de multiculturele veranderingen binnen de Nederlandse maatschappij tot zich hebben laten doordringen ‘in tegenstelling tot de nieuwe lichting literaire uitgevers aan wie deze maatschappelijke verandering juist niet is ontgaan’. Een aanzienlijk deel van de auteurs van de uitgeverijen Van Gennep, De Geus en Vassallucci hebben inderdaad een multiculturele achtergrond.

Auteurs als Kader Abdolah, Abdelkader Benali, Rachid Novaire, Lulu Wang, Mustafa Stitou, Hafid Bouazza, Yasmine Allas, Vamba Sherif en Nasim Khaksar, Sevtap Baycili en Moses Isegawa hebben in Nederland en daarbuiten bekendheid gekregen. ‘Wat had meer voor de hand gelegen dan een van hen het Boekenweekgeschenk te laten schrijven?’ vragen de gepasseerde uitgevers zich af.

De drie kleine uitgeverijen beschuldigen de CPNB ervan om de opdracht voor het schrijven van het Boekenweekgeschenk nog maar eens te geven aan een auteur van een groot uitgeversconcern: ‘De keuze van Salman Rushdie (bij uitgeverij Contact uit het Veen-concern, nvdr.) verdoezelt zo het ontbreken van een multicultureel beleid bij deze uitgeverijen’, aldus Oscar van Gelderen van uitgeverij Vassallucci: ‘De afgelopen zeventien jaar zijn de Boekenweekgeschenken uitsluitend geschreven door auteurs van uitgeverijen die momenteel deel uitmaken van de groepen PCM (Perscombinatie Meulenhoff), Weekbladpers en Veen. Er is een kans voorbijgegaan om inhoudelijke motieven te laten zegevieren boven groepsbelangen.’ In haar column Van de week legde Elsbeth Etty in NRC Handelsblad de vinger op de wonde. Wie schrijft tussen twee culturen moet immers voor een taal kiezen, aldus Etty, en nieuwkomers krijgen niets anders te horen dan dat ze de taal van het gastland moeten leren spreken en schrijven: ‘Voor een schrijver tussen twee culturen kan de keuze voor een taal pijn doen, er is moed voor nodig om in een tweede taal te schrijven. Beloon die moed, in plaats van een wegwerpgebaar te maken naar schrijvers die voor het Nederlands kozen.’

EEN SOORT AAPJES

De uit Marokko afkomstige schrijver Abdelkar Benali is het daarmee eens: ‘Het leukste voor een schrijver is het maken van het Boekenweekgeschenk en dat wordt ons nu ontnomen. Wij interculturele schrijvers blijven zo een soort aapjes. We krijgen een boekenweek, maar niet de hoofdrol. De vette cheque en de oplage van 750.000 exemplaren gaan naar een internationale topper.’ In het algemeen zijn alle critici het ermee eens dat de CPNB de Nederlandse literatuur én de ingeweken schrijvers die in het Nederlands publiceren een slechte dienst bewijzen. Ten eerste behoren deze schrijvers tot de Nederlandse literatuur (Hafid Bouazza: ‘Ik schrijf namelijk Nederlands, geen allochtoons.’). Ten tweede is de CPNB-opdracht voor een auteur belangrijk omdat oplagen als die van het Boekenweekgeschenk in het Nederlands taalgebied normaal gesproken onhaalbaar zijn. Vaak betekent het schrijven van zo’n boek een doorbraak in het buitenland, want de regel is dat het Boekenweekgeschenk vertaald wordt. Het omgekeerde, een vertaling van een Engels boek naar het Nederlands, helpt de Nederlandse literatuur niet vooruit. De critici vinden het daarom contraproductief en kortzichtig dat de CPNB Salman Rushdie heeft gevraagd.

In een recente uitgave van de CPNB heeft Henk Kraima, directeur van de Stichting, een drietal criteria geformuleerd voor de selectie van schrijvers van het Boekenweekgeschenk. Ze moeten tot de literatuur behoren, ze moeten veel lezers een plezier kunnen verschaffen en ze moeten met een deadline overweg kunnen. Dat ze in het Nederlands moeten schrijven, staat er niet bij, maar dat was toch al altijd verondersteld. Of niet? Schrijver Joost Zwagerman prijst juist de daadkracht en het onvermoede kosmopolitisme van de CPNB en bekritiseert de criticasters: ‘Aldus sijpelen het provincialisme en de kruideniersmentaliteit door tot in het tochtportaal van de multiculturele samenleving. Eigen allochtonen eerst!’ Maar Elsbeth Etty ziet in de Rushdie-keuze juist een vorm van plat provincialisme. De CPNB wordt er vergeleken met de klaverjasvereniging die Kasparov – dat is dan Rushdie – op visite krijgt, of: ‘Het leesclubje drinkt chocola met Philip Roth. Het provinciale minderwaardigheidscomplex uit zich in dikdoenerij. Kraima en Rushdie samen op de foto, is dat niet geweldig?’ Volgens Etty past de keuze van het CPNB in de monocultuur van de commercie. Ze benadrukt dat ook de Nederlandstalige literatuur het recht heeft om te behoren tot de wereldliteratuur en ze betreurt het dat de Nederlandstalige literatuur nu door haar eigen betaalde propagandisten in het verdomhoekje wordt gezet: ‘In plaats van Het land van herkomst had men als motto voor de volgende boekenweek aan Du Perron beter de titel Schandaal in Holland kunnen ontlenen.’

Piet de Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content