In De Morgen, een krant van progressieve en kritische gezindte, had een commentaarschrijver vorige week te mopperen over de verkiezing van Jacques Rogge tot voorzitter van het IOC. Wat hem stoorde, was dat eerste minister Guy Verhofstadt er niet bij was, in Moskou, om Rogges kandidatuur te steunen. Of liever: daarover was ’tandengeknars’ te horen in ‘het Belgische kamp’. En de commentaarschrijver hield daar dan maar zijn megafoon voor.

Het kan natuurlijk nóóit goed zijn. Als Verhofstadt de finales van Belgische tennismeisjes op Roland Garros en Wimbledon gaat bezichtigen, maakt hem dat tot een opportunist die snel een deeltje van de sportieve glorie komt meepikken. Blijft hij weg, dan is dat kennelijk een schandelijk, van desinteresse getuigend verzuim. Soit.

De Morgen had een curieus argument om ’s premiers afwezigheid te hekelen. Namelijk dat zo’n IOC-voorzitter toch wel een belangrijk mens is, want voor hem gaan ‘koningen, keizers en premiers’ op het platform in het gelid staan wanneer hij bij hen uit zijn vliegtuig komt gestapt. Men vraagt zich overigens af waarom. De IOC-voorzitter is tenslotte toch maar de baas van een wat groot uitgevallen hobbyclub (want alleen vrijwilligers zijn er welkom), waarvan het belang recht evenredig is met de hoeveelheid geld die erin omgaat, aan sponsoring en uitzendrechten.

Het blijft dus de vraag waarom een krant van progressieve en kritische gezindte zo hard wil dat een lid van het geglobaliseerde establishment, de voorzitter van een geldmachine, wel degelijk met de nodige egards wordt bejegend. Een journalistieke versie van het Stockholm-syndroom wellicht: gebrek aan kritische afstand. Want Rogge is ongetwijfeld een beminnelijk en integer mens, zodat de commentator in Moskou zich geen eigen mening verzon, maar naarstig met ‘het Belgische kamp’ ging meeknarsen over Verhofstadts ‘olympische medaille voor afwezigheid’.

Een ander persorgaan van kritische en progressieve gezindte is het weekblad Vrij Nederland. Het berichtte onlangs over de fusiegesprekken tussen Belgacom en het Nederlandse telecombedrijf KPN. Het blad vond zo’n fusie geen goed idee. Toch niet voor KPN, want zie, Belgacom, zo heette het, dat is toch maar een uitdetijds staatsbedrijf. Weliswaar winstgevend en met weinig schulden belast, wat niet van KPN kan worden gezegd, oké. Maar werknemers, o horreur, kunnen er bijvoorbeeld niet zomaar worden ontslagen. En Belgacom is nog altijd niet ‘verlost’ van de wettelijke plicht om sociale telefoontarieven aan te bieden. Stel je voor, aldus een onthutst Vrij Nederland, dat België nog de gedemodeerde mening aankleeft dat iedereen recht heeft op toegang tot de telefonie.

In andere tijden had het blad, zijn progressieve en kritische gezindte getrouw, Belgacom vast geprezen omwille van zijn maatschappelijk relevante bijdrage tot de sociale cohesie. En voor het respect dat dit bedrijf nog opbrengt voor sociale rechten. Maar dat was dus vroeger. Nu imiteert ook dit blad het eenheidsdenken dat wil dat de economie uitsluitend dient om geld op te brengen voor de aandeelhouder, het liefst geen sociale verantwoordelijkheid opneemt en werknemers alleen ziet als een bij voorkeur te schrappen kostenfactor.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content