MA 0901

VOORMIDDAG

Het leven kan soms gemakkelijk zijn, mits er een beetje hulp van buitenaf komt. Meester Van Steenbrugge neemt deze week onze rubriek over, bij middel van wat moet doorgaan voor een ‘recht van antwoord’. Een slecht geschreven weliswaar, dat ook juridisch meer dan een beetje rammelt, maar we mogen zeker voor hem de lat niet te hoog leggen.

Meester Van Steenbrugge wordt op deze bladzijden weleens afgeschilderd als een advocaat die, hoe zullen we het formuleren, niet altijd even succesvol is. De aandachtige lezer zal merken dat hij dit in zijn weerwoord niet weerlegt. Meer: hij geeft uw dienaar in zijn derde punt zelfs expliciet de toestemming hem een ‘professionele klungelaar’ te noemen, waarvoor onze dank.

Wie zijn tekst eventueel doorploetert, zal ook opmerken dat die geen enkel concreet voorbeeld bevat van een fout die wij zouden hebben geschreven. Niet één. Meester Van Steenbrugge heeft het bijvoorbeeld over ‘rechtsprocedures waarin hij niet eens betrokken was’, maar vergeet om al was het er maar één te noemen. Mogelijk heeft hij het over zijn door ons vermelde klacht tegen de Union Suisse des Fondeurs de Cloches et de Pendules à Coucou, of over zijn vordering tegen God de Heilige Geest, want alle ernstige zaken die wij hier twee weken geleden hebben opgesomd, en zijn rol daarin, zijn in het lang en het breed gepubliceerd in de kwaliteitspers, en we hebben geen enkele rechtzetting van zijn kant gelezen.

Ook ‘foute informatie’ en zelfs ‘manifeste onwaarheden’ uit het strafonderzoek naar aanleiding van de klacht van Freya Van den Bossche tegen uw dienaar vergeet hij nader te specificeren. Dat onderzoek is overigens na een titanenwerk van de Leuvense politie jaren geleden al afgesloten en overgemaakt aan het hof van beroep in Brussel, waar ze het hoofdschuddend om zo veel dwaasheid en roekeloosheid zonder gevolg in de onderste la hebben weggestopt.

Meester Van Steenbrugge betreurt dat hij daar vanwege zijn beroepsgeheim niet nader op in kan gaan. Welnu, om onze goede wil te tonen, doen wij hem hier een voorstel. Wij zijn bereid hem schriftelijk van die discretieplicht te ontslaan, indien hij hetzelfde doet voor ons. Dan kunnen we beiden uit dat strafdossier onthullen wat we relevant vinden. Geef toe: wie, die niets moet verbergen, kan een zo genereus aanbod weigeren? Of de cliënte van meester Van Steenbrugge ermee gebaat zal zijn, is een andere vraag, maar die is eigen aan het huis.

In zijn derde punt legt meester Van Steenbrugge zelf omstandig uit waarom wij het recht hebben te schrijven wat wij schrijven, ook dank hiervoor, en zijn repliek weerlegt bovendien geen enkel concreet feit en gaat in de uitgebreide passage over de zaak-Van den Bossche in op zaken die hier niet zijn geschreven. We zouden hem dus kunnen weggooien en de rechter laten oordelen. Maar stel u voor dat hij uitgerekend die ene zaak wint, u zult lachen met zo’n dwaze veronderstelling maar je weet toch nooit, dat risico neemt uw dienaar, goed doch niet gek, ook weer niet.

Om onze goede verstandhouding met meester Van Steenbrugge te bewaren, en omdat het niet altijd De Standaard, De Morgen of de VRT moet zijn, stellen wij hem dus uit vrije wil onze kolommen ter beschikking, dan kan de lezer alweer zelf oordelen. Zoals de lezer van Bladspiegel dat elke week doet, die is niet zo dom als sommige advocaten. De overweging dat wij dan maar half zo hard hoeven te werken als anders, heeft hierbij geen rol gespeeld.

Voor één keer kan uw dienaar niet instaan voor de juistheid van wat in Bladspiegel verschijnt. U kunt ook tijd besparen: ga verder naar WO 11/01, ga niet langs Start, u ontvangt geen geld. Wij van onze kant, gaan ondertussen iets drinken.

MA 0901

NAMIDDAG

RECHT VAN ANTWOORD

Met dit schrijven wil ik reageren op de de tekst van dhr. Koen Meulenaere in de rubriek “Bladspiegel” in Knack van 4 januari j.l. De door dhr. Koen Meulenaere gepubliceerde tekst is uiterst grievend voor mijn persoon en brengt ernstige schade toe aan mijn professionele activiteiten. Het is niet de eerste keer dat dhr. Koen Meulenaere zulks doet: de voorbije jaren heeft dhr. Koen Meulenaere in Knack herhaaldelijk mij als persoon en advocaat geviseerd. Het is de eerste keer dat ik reageer.

1. Het recht op vrije meningsuiting is een grondrecht, door de nationale wetgever beschermd en verankerd in menig internationale verdragstekst. Dit recht komt iedere burger toe, dus ook een journalist, maar ook een advocaat.

2. Uitingen met een satirische inslag vallen ook onder dit vrijheidsrecht, en dit is maar goed ook. Het was overigens Aristoteles die zei dat satire een vorm is van gecultiveerde onbeschaamdheid.

3. Wanneer dhr. Koen Meulenaere met mij de draak steekt door mijn levensstijl in het algemeen en mijn haardracht in het bijzonder van laatdunkende commentaar te voorzien, moet ik daar tegen bestand zijn. Hoewel het me kwetst, moet ik ermee kunnen leven dat dhr. Koen Meulenaere mij een professionele klungelaar noemt. Dit is het gevolg van het fundamentele karakter van dat recht op vrije meningsuiting en de noodzakelijke bescherming ervan. Bovendien moet hij die zelf publiekelijk zijn mening verkondigt, publieke aanvallen en scherpe kritiek kunnen incasseren. Dit lijkt maar meer dan logisch en wordt ook zo door de internationale rechtspraak beschouwd.

4. Tot nu toe heb ik de sarcastische en bijtende kritiek van dhr. Koen Meulenaere getolereerd, over me heen laten gaan. Het is de eerste keer dat ik reageer omdat de rubriek “Bladspiegel” in Knack van 4 januari 2012 in vele opzichten de grens van het toelaatbare en de rechtmatige journalistiek overschrijdt. Wat dhr. Koen Meulenaere in dit Knack-nummer op de bladzijden 104 tot 106 over mij schrijft mondt uit in een pure lastercampagne met de duidelijke bedoeling mij persoonlijk te kwetsen en mijn professionele activiteiten te beschadigen. Ik mag hopen dat de onophoudende kritiek op mij als persoon en advocaat geen uitstaans heeft met het feit dat ik de raadsman ben van een persoon die tegen dhr. Koen Meulenare een strafklacht heeft ingediend wegens laster en misdrijf van namaking. Sedert deze procedure werd opgestart en naarmate de onderzoeksrechter verdere onderzoeksdaden in deze zaak stelde, zijn de uitvallen van dhr. Koen Meulenaere scherper geworden, waarbij dhr. Koen Meulenaere in een aantal gevallen ook heeft geciteerd uit dit lopend strafonderzoek, soms ook manifeste onwaarheden over deze zaak publicerend. Dhr. Koen Meulenaere is er zich ongetwijfeld van bewust dat ik niet kan reageren op zijn ‘onthullingen’ of commentaren in verband met deze zaak en het lopend strafonderzoek, omdat ik het gevaar loop mijn beroepsgeheim te schenden en dus een strafbaar feit te plegen. Wat dhr. Koen Meulenaere evenwel aan de Knack-lezers presenteerde in “Bladspiegel” van 4 januari j.l. is dermate krenkend en bevat zoveel foute informatie dat een recht van antwoord zich ditmaal opdringt.

5. Dhr. Koen Meulenaere vermengt in zijn artikelen steeds feitelijke gebeurtenissen die gedeeltelijk een correcte verslaggeving bevatten, met talloze onwaarheden, fictieve gegevens of verdraaiingen. Dat de rubriek “Bladspiegel” een column of satire is, impliceert niet dat er helemaal geen grenzen zijn aan wat juridisch of journalistiek-ethisch als toelaatbaar kan beschouwd worden. Het artikel dat afgelopen woensdag 4 januari 2012 in Knack verscheen, bevat verschillende onwaarheden en verwijst zelfs naar rechtsprocedures waaraan ik niet deelnam, hoewel dhr. Koen Meulenaere het tegendeel beweert.

6. Met dit recht van antwoord wens ik de Knack-lezers van “Bladspiegel” te informeren over de laakbare journalistieke praktijken van dhr. Koen Meulenaere. De manier waarop dhr. Koen Meulenaere mijn professionele reputatie aantast getuigt van een kwaadwillige intentie om op basis van verdachtmakingen, verdraaiingen en manifeste onjuiste informatie betreffende gerechtszaken waar hij naar verwijst mij te treffen in mijn beroepsactiviteiten en professionele geloofwaardigheid. Behalve mezelf wordt ook mijn vennote geviseerd en eigenlijk mijn hele kantoor, inclusief mijn cliënten.

7. De ongebreidelde lastercampagne door dhr. Koen Meulenaere tegen me heeft met de “Bladspiegel” van 4 januari j.l. een culminatiepunt bereikt. De aaneenrijging van insinuaties, gratuite beweringen, uit hun context gehaalde verwijzingen en ronduit lasterlijke aantijgingen zijn bijzonder grievend en hebben me dit keer ook persoonlijk diep geraakt. Via dit recht van antwoord heeft de wet mij een middel aangereikt om te reageren en om de lezers van Knack mijn visie op deze onophoudende laster te kunnen mededelen. In mijn kantoor hangt overigens een zeefdruk met daarop de woorden “Des pierres lancées contre moi, je bâtis les murs de ma maison”.

Walter Van Steenbrugge, advocaat

WO 1101

Snel nog, want er is niet veel plaats meer: het Joenk gaat Hongarije uit de Europese Unie gooien. Vanwege het schenden van democratische rechten door de regering van Viktor Orban. Dit lovenswaardige initiatief dient toch een weinig genuanceerd te worden.

Zo zou de Hongaarse premier de kieskringen hebben hervormd ten bate van zijn eigen partij. Maar heeft hij provinciale kieskringen ingevoerd, tegen een uitdrukkelijke waarschuwing van zijn Raad van State in, heeft hij zijn land daarmee in een uitzichtloze institutionele crisis gestort, en heeft hij zelfs een arrest van zijn Grondwettelijk Hof aan zijn laars gelapt?

De Hongaarse premier zou geprobeerd hebben de rechterlijke macht te manipuleren. Maar heeft hij in het parlement opgeroepen om een totaal onschuldige allochtone moslim te laten opsluiten, en is dat nadien ook effectief gebeurd? Hij heeft gepoogd de Hongaarse Nationale Bank onder controle te krijgen. Maar heeft hij een uiterst bekwame gouverneur én diens al even bekwame opvolgster brutaal aan de kant gezet en vervangen door eerst een vazal van zijn coalitiepartner en daarna door zijn bloedeigen kabinetschef? Welnee, zo gek loopt het in Hongarije ook weer niet.

De premier zou de reserves van de Nationale Bank hebben gebruikt om de gaten in zijn budget te dichten. Maar heeft hij daartoe overheidsgebouwen van het Hongaarse volk verkocht of pensioenfondsen overgenomen die nog dertig jaar als een molensteen om de hals van elke volgende regering zullen hangen? Betaalt de stad voor de restauratie van zijn privéwoning? Heeft hij al enkele intieme vriendinnen in de Senaat geloodst? Heeft hij massamoordenaars omhelsd? Heeft hij 2 miljoen forint gestolen van een hulpvaardige partijgenoot? Heeft hij zijn verstandigste politieke kompaan met een mes in de rug afgezet als voorzitter?

Neen, telkens neen. Maar, de Hongaarse premier tast wel de persvrijheid aan, betoogt een nu oprecht verontwaardigd Joenk. Zou hij ook een gelegenheidscolumnist van een kwaliteitskrant hebben doen afdanken, met de steun van een slapjanus van een hoofdredacteur? Zou hij geprobeerd hebben om diezelfde man ook in zijn andere job te doen ontslaan? Zou de Hongaarse premier ook politieke commentatoren die nadien in hun kranten ongegeneerd zijn lof zingen in zijn buitenverblijf uitnodigen?

De Hongaarse premier zou Romazigeuners afdreigen. Maar heeft hij ze al het land laten uitzetten naar Slovakije, of is hij al veroordeeld door het Europees Hof van de Rechten van de Mens?

Jammer dat we door plaatsgebrek moeten stoppen, uw dank hiervoor naar meester Van Steenbrugge, maar in vergelijking met sommigen van zijn collega’s is Viktor Orban een voorbeeldige democraat.

VR 1301

Voilà, en zo zit de werkweek er al op. Wat een luxe, wat een luizenleven. Waarop wacht den Baard eigenlijk om eens een recht van antwoord te sturen? Luierik!

door Koen Meulenaere

Het Joenk gaat Hongarije uit de Europese Unie gooien.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content