Amerikanen lazen geen enkele (levende) Vlaamse schrijver

Amerikanen hebben weinig keus als ze literatuur in vertaling willen lezen. In 2010 kregen langs Vlaamse kant alleen overleden auteurs als Louis Paul Boon en Daniël Robberechts een vertaling.

Three Percent – ofwel: drie procent – heet de Amerikaanse site gewijd aan internationale literatuur van Chad Post. Dat zou het percentage zijn van alle in Amerika gepubliceerde boeken die oorspronkelijke in een andere taal dan Engels zijn verschenen. In werkelijkheid moet het veel minder zijn. Post kan het weten: volgens zijn telling verschenen er vorig jaar 317 nieuwe literaire boeken uit 39 talen – inclusief thrillers van bijvoorbeeld Henning Mankell. Ter vergelijking: in 2008 hielden alle Amerikaanse uitgevers in totaal 275.232 boeken beschikbaar.

Hoe weinig 317 literaire vertalingen al is, de trend is dalend. In 2008 verschenen er bij elkaar 362 nieuwe romans, thrillers, verhalen- en poëziebundels uit ruim 45 talen. In 2009 waren dat er 358. En het afgelopen jaar dus nog eens 41 minder. Post vraagt zich in zijn blog wanhopig af of hij blind geworden is en twee maanden aan nieuwe uitgaven heeft gemist. Alle inspanningen van de missionarissen van de internationale literatuur zoals hijzelf ten spijt kan de Amerikaanse lezer door steeds minder vensters een blik op de wereld werpen.

Van alle brontalen leverde de Nederlandstalige literatuur vorig jaar een bescheiden bijdrage aan het aanbod vertalingen in Amerika. De meest vertaalde talen waren vorig jaar Frans (59 boeken), Spaans (48 boeken), Duits (35 boeken) en Japans (15 boeken). Uit het Nederlands verscheen werk van Arthur Japin, Anna Enquist, thrillerschrijfster Daniëlle Hermans, Margriet de Moor, Marcel Möring, Tommy Wieringa en vier dode auteurs: Louis Couperus, Lucebert (de enig vertaalde Nederlandstalige dichter), Louis Paul Boon en Daniël Robberechts.

De meeste productieve uitgeverij was vorig jaar Dalkey Archive Press met 22 vertalingen. Opnieuw. De ‘non-profitorganisatie die streeft naar behoud van literair werk door publicatie’, zoals de uitgeverij zichzelf omschrijft, heeft een naam hoog te houden op dit gebied. Dalkey Archive Press publiceerde vorig jaar ook ‘My little war’ (Mijn kleine oorlog) van Boon en‘Arriving in Avignon’ (Aankomen in Avignon) van Robberechts, beide omgezet in het Engels door Paul Vincent. Ook Paul Verhaeghen staat op de fondslijst.

Voor het eerst stond ook de uitgeverij die Chad Post zelf leidt in de top vijf: Open Letter Books, verbonden aan de University of Rochester, die negen vertalingen publiceerde. Daaronder werk van de ook bij ons weinig bekende Mathias Énard, Andreas Maier en Alejandro Zambra. Niets uit het Nederlands, al zegt Post elders op de site een ‘huge fan’ te zijn van Boon naar aanleiding van ‘Chapel Road’ (De Kapellekensbaan) en ‘Summer in Termuren’ (Zomer te Ter-Muren). Wel uit het verwante Afrikaans: ‘To Hell with Cronje’ van Ingrid Winterbach.

Op een verklaring voor het dalend aantal vertalingen gaat Post niet echt in. De enige reden die hij geeft is: de recessie. De kleine zelfstandige uitgeverijen of university presses die internationale literatuur brengen, zijn afhankelijk van subsidies en donaties. Dalkey Archive en Open Letter Books hebben beide prominent op hun site een button ‘donations’. Als de verkoopaantallen nog kleiner worden en mecenassen hun steun staken, zijn de uitgeverijen gedwongen minder titels uit te brengen of – erger – faillissement aan te vragen.

Maarten Dessing

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content