Manifest van een Nederlandstalige Brusselaar

© Belga

Het Brusselse liberale Willemsfonds wil de cultuurflamingant herwaarderen, als alternatief voor de zich van Brussel afkerende Vlaams-nationalist en de zich van Vlaanderen afkerende kosmopoliet.

Wat betekent het om in 2011 Vlaming te zijn in Brussel? Wat is nog de plaats van het Nederlands in de multiculturele hoofdstad? Herman Mennekens, Johan Basiliades en Kurt Deswert, actief in Brusselse afdelingen van het liberale Willemsfonds, hebben geprobeerd op die vragen een antwoord te formuleren. Het resultaat van de denkoefening is het Manifest van een Nederlandstalige Brusselaar’ dat afgelopen vrijdag in het Archief en Museum van het Vlaams Leven in Brussel (AMVB) aan het publiek werd voorgesteld.

Het manifest is opgedragen aan René Coppens (Open VLD), Brussels Parlementslid en schepen in Ganshoren. De presentatie van het manifest begon met een filmpje waarin Coppens vertelt over zijn jeugd in Brussel, en over hoe hij zich vervolgens als Vlaams politicus in Brussel staande wist te houden. René Coppens is een bakkerszoon. Toen vader Coppens vroeg of hij René in een Nederlandstalige dan wel in een Franstalige school moest inschrijven, kreeg hij te horen dat een Nederlandstalige school zeker goed genoeg was – René zou immers ook bakker worden. Wilde vader Coppens daarentegen dat zijn zoon een universitair diploma zou behalen, dan was Franstalig onderwijs onontbeerlijk.

René Coppens ging uiteindelijk in het Nederlands naar school en schopte het tot doctor in de rechten, maar de anekdote is sprekend voor de machtsverhouding tussen het Frans en het Nederlands in het Brussel van de jaren vijftig en zestig. Om die reden, vervolgt Coppens in het filmpje, moeten de Vlamingen in Brussel zich blijven verzetten tegen tweetalige scholen en taalgemengde lijsten bij gewestverkiezingen. ‘Wie daarvoor pleit’, aldus Coppens, ‘kent zijn geschiedenis niet en beseft niet hoelang en hoe moeilijk de strijd van de Vlamingen in Brussel is geweest.’

Coppens verzet zich tegen de Vlamingen die Brussel, ‘ons venster op de wereld’, willen loslaten, maar heeft ook geen hoge dunk van de ’trendy’ hoofdstedelijke Vlamingen die menen dat Brussel het best zonder Vlaanderen kan rooien.

Engels derde taal
De houding van een cultuurflamingant zoals Coppens – geen Vlaams-nationalist, wel een verdediger de Nederlandse taal en cultuur in Brussel – vormt het vertrekpunt voor het Manifest van een Nederlandstalige Brusselaar van Mennekens, Basiliades en Deswert. De auteurs vragen respect voor het Nederlands, maar houden ook een warm pleidooi voor het multiculturele stedelijke leven – ‘stadslucht maakt vrij’. Ook zijn de Willemsfondsers voorstander van gewestelijk stemrecht voor Europese ambtenaren en van de invoering van het Engels als derde officiële taal in de Brusselse administratie. Een sterke nadruk ligt voorts op de handhaving van de taalwetten en op de institutionele waarborgen voor de Vlamingen in Brussel. ‘Zonder taalwetten verdringt het Frans het Nederlands in Brussel’, aldus de auteurs, die besluiten met een oproep aan Vlaanderen (en Nederland) om Brussel op cultureel gebied niet links te laten liggen.

Een leuke vondst zijn de reacties van bekende Brusselaars die bij het manifest zijn opgenomen, vaak kritische en soms lovende commentaar van onder anderen Groen!-politicus Luckas Vander Taelen, schrijver Geert van Istendael, journalist Mehmet Koksal, historicus Roel Jacobs, ULB-medewerker en FDF’er Nicolas Lagasse, N-VA-senator Karl Vanlouwe en VUB-professor Patrick Stouthuysen.

Han Renard

Het manifest van een nederlandstalige brusselaar en alle reacties daarop zijn terug te vinden op www.vldbrussel.be.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content