Ongeveer 20 procent van alle gekende zoogdieren is met uitsterven bedreigd. Vooral de grotere exemplaren hebben het moeilijk. Dat blijkt uit nieuw onderzoek.
Onderzoekers hebben recentelijk de ‘overlevingsstatus’ van 5.487 zoogdieren gecheckt. Als basis diende cijfermateriaal dat in 1996 was vergaard over de diverse dieren. Vooral de grotere zoogdieren zoals de olifant, de neushoorn, de antilope en de tapir krijgen het steeds moeilijker om te overleven.
Het jachtgedrag van de mens en de uitbreiding van het landbouwgebied worden aangestipt als de twee voornaamste oorzaken van de achteruitgang van sommige grotere diersoorten. Maar volgens onderzoeker Michael Hoffmann zijn er ook nog andere redenen waarom grotere zoogdieren het moeilijker hebben om te overleven.
Zo zijn er van grotere zoogdieren vaak al minder exemplaren en verloopt het voorplantingsproces trager. Ook factoren als locatie en ziekte kunnen het ‘uitstervingsproces’ versnellen, aldus Hoffmann. Zo bijvoorbeeld heeft een witte schimmel miljoenen vleermuizen in de Verenigde Staten gedood waardoor hun aantal erg laag is geworden.
Positieve noot
Maar het onderzoek toont aan dat er 24 diersoorten zijn die het na een periode van achteruitgang terug beter doen. Die positieve noot is te danken aan de voorplantingsprogramma’s die diverse natuurparken en reservaten invoerden. Tot de gelukkigen behoren het gouden-leeuwaapje en het Przewalskipaard waarvan er nu terug heel wat meer te vinden zijn in het wild. (INM)
