Patrick Martens

De peilingen zijn niet bemoedigend en in Limburg moet ze een drempel van acht procent overschrijden om opnieuw verkozen te worden. Frieda Brepoels laat het niet aan haar hart komen. ‘De merkkracht van de N-VA is groot.’

De Nieuw-Vlaamse Alliantie is een jaar oud. Nu zondag maakt voorzitter Geert Bourgeois op een tweede ledenmeeting in Gent ‘het proces van paars-groen’. Dat is meteen het begin van een campagne met affiches, acties in zestien Vlaamse steden en een speciale krant die op een miljoen exemplaren wordt verspreid.

Die inspanning moet de naambekendheid van de partij opkrikken. En dat zal nodig zijn, want er blijven twijfels bestaan of de N-VA de komende verkiezingen overleeft. Maar niet bij de ondervoorzitter en fractieleider in de Kamer, Frieda Brepoels. ‘Na een eerste periode als VU-volksvertegenwoordiger, was ik in de jaren negentig bestendig afgevaardigde in Limburg. Toen ik in 1999 terugkeerde naar Brussel herkende ik me niet meer in de partij waarvan ik al ruim 20 jaar lid was. De opstelling van de N-VA is nu weer helder. We hebben geen doelgroepen en we zijn niet afhankelijk van belangengroepen. We richten ons tot zes miljoen Vlamingen, ongebonden en onafhankelijk.’

In de doodstrijd van VU-ID koos u van bij het begin de zijde van Geert Bourgeois. Waarom?

FRIEDA BREPOELS: Na de verkiezingen van 1999 zat het direct fout. Onze fractie in de Kamer wou Geert als voorzitter. Hij kon de VU in het parlement een gezicht geven. Maar er was enorme druk van het partijbestuur om hem niet te kiezen. Daardoor was de fractie snel verdeeld in groepjes. Samen met Karel Van Hoorebeke, Danny Pieters en anderen zaten wij in onze eigen partij in de oppositie.

De strategie van VU-ID werkte de interne spanningen in de hand. Op het federale vlak koos de partij voor de oppositie. In de Vlaamse regering deden we mee met paars-groen. Daarbovenop werd Patrik Vankrunkelsven voorzitter van de Conferentie voor de Staatshervorming, terwijl al bij het Sint-Elooisakkoord over het geld voor het Franstalig onderwijs bleek dat Guy Verhofstadt (VLD) ons in het ootje had genomen.

U hebt in VU-ID verschillende voorzitters gekend. Wat heeft Bourgeois meer dan bijvoorbeeld Bert Anciaux of Vankrunkelsven?

BREPOELS: Geloofwaardigheid. Hij verdedigt consequent het Vlaamse belang. Omdat VU-ID dit niet meer wilde of durfde doen, was er maar één optie: ophouden en uit elkaar gaan. Dat is dan ook gebeurd.

Ik zie dezelfde onbegrijpelijke evolutie bij Agalev. Het milieu is het hoofdthema van die partij. Terwijl alle studies vertellen dat het zeker niet beter gaat met dat milieu, raken de groenen het nog slechts zijdelings aan. Dat wordt hun dood.

Als ‘het syndicaat van het Vlaamse belang’ heeft de N-VA een jaar kunnen bouwen aan een ‘unique selling proposition’. Volgens de peilingen blijkt dat niet echt te lukken.

BREPOELS: Het probleem van de N-VA is niet de inhoudelijke appreciatie van de mensen, maar de naambekendheid. Voor de zomer is dat ook aangetoond in een onderzoek van de Vrije Universiteit Brussel. Onze merkkracht is veel groter dan onze merkbekendheid. De CD&V heeft dezelfde handicap.

In de opiniepeilingen van ‘La Libre Belgique’ stond de N-VA op 5,2 procent in december vorig jaar. Nu haalt de partij nog 3,7 procent. Dat kan toch niet alleen worden toegeschreven aan naambekendheid?

BREPOELS: De VLD heeft daar ook enige jaren over gedaan. Nu doen de liberalen het goed in de peilingen en halen ze hooghartig uit naar de kleine partijen. Mij stoort dat niet. We zullen wel zien of hun nek na de verkiezingen nog zo dik zal zijn.

We hebben met de N-VA een moeilijk traject gekozen. Uiteraard halen we liever betere scores want dat is goed voor de militanten. Maar wat brengt ons dat op dit ogenblik op? Veel mensen die actief zijn in de partij of dicht bij de N-VA staan, krijgen andere signalen en die spreken de peilingen tegen. Het blijft giswerk. Uiterlijk op 15 juni volgend jaar zal de kiezer oordelen.

Bourgeois wil het resultaat van VU-ID in 1999 evenaren (8,5 procent). Op termijn denkt hij dat de N-VA een middelgrote partij (15 procent) kan worden. Legt hij de lat niet onrealistisch hoog?

BREPOELS: Nee. Ik heb daar alle vertrouwen in.

Het tegenovergestelde zou verbazen.

BREPOELS: Ik merk zelf dat veel politiek bewuste mensen worden aangesproken door het project van de N-VA. We bereiken ook kiezers die misleid zijn door de Vlaamse sirenezang van de VLD. Zij komen ons vertellen dat ze in decennia geen regering hebben gezien die zo tegen de Vlaamse belangen ingaat als die van Verhofstadt. Veel Vlaamse bedrijfsleiders klagen dat de kansen van de Vlaamse economie worden verkwanseld. Ze hangen dat misschien niet aan de grote klok, maar ze zien in de N-VA wel een alternatief.

In de discussies over de nieuwe kieswet wordt de N-VA steeds gekoppeld aan de kiesdrempel van 5 procent. Houdt dat de partij psychologisch ook niet klein?

BREPOELS: Dat is zo. In het verleden was Verhofstadt tegen kiesdrempels. Nu poogt hij de ontwikkeling van kleinere partijen af te remmen. Maar voor de N-VA is dat niet het probleem. Een drempel van 5 procent is voor ons alleen een extra handicap in Antwerpen. Daar had een partij totnogtoe 3,5 procent nodig voor een rechtstreeks verkozene. In Limburg is dat ook zonder kiesdrempel al meer dan 8 procent, of 7 procent als de reststemmen worden meegeteld. In de drie andere Vlaamse provincies ligt de lat tussen 5 en 6 procent.

We hebben nooit gefulmineerd tegen de kiesdrempel op zich, maar wel tegen de hele hervorming. Het is politiek ongehoord om minder dan een jaar voor de verkiezingen een nieuwe kieswet te maken en om dat te doen zonder de oppositie. Alle partijen organiseren zich nu volgens de provinciale kieskringen. Maar in de Senaat moet de behandeling van de wet nog beginnen en het Arbitragehof kan de hervorming nog tegenhouden. Dat is hallucinant.

Blijft de vraag of de N-VA een voldoende groot segment van de kiezers kan aanspreken.

BREPOELS: Waarom zou dat segment per se klein zijn? Wie politiek bedrijft, probeert tenslotte de samenleving in een bepaalde richting te sturen en te verbeteren.

En dan heeft ‘het algemeen Vlaamse belang’ genoeg wervingskracht?

BREPOELS: Je moet dat Vlaamse belang concreet maken. Kijk naar het beleid inzake justitie, het jeugdsanctierecht, de mobiliteit, de sociale zekerheid of de werkgelegenheid. Telkens blijkt dat de kunstmatige Belgische constructie niet werkt en dat de Waalse belangen doorwegen. Verhofstadt is de speelbal van vice-premier Louis Michel (MR) en PS-voorzitter Elio Di Rupo. Waarom moeten wij dan bescheiden blijven? Waarom zouden wij niet opkomen voor het Vlaamse belang? De N-VA kijkt ook verder. Vlaanderen moet een zelfstandige lidstaat in Europa worden.

De N-VA trekt niet als enige de Vlaamse kaart. Als er wordt betoogd tegen het Lambermontakkoord of tegen de niet-splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde, doen ook de CD&V en het Vlaams Blok mee.

BREPOELS: Hoe geloofwaardig is dat? De CD&V zit nu in de oppositie maar heeft op het communautaire vlak gedurende 40 jaar veel kansen laten liggen. En het Vlaams Blok probeert vooral te scoren met thema’s zoals vreemdelingen en veiligheid.

In feite zouden alle Vlaamse partijen moeten deelnemen aan die betogingen. De splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde is al decennia een Vlaamse eis. Maar als hij kan worden gerealiseerd, zegt paars-groen dat de niet-splitsing beter is voor Vlaanderen. Leg dat nog maar eens uit aan de mensen.

Voor de N-VA past de verdediging van het Vlaamse belang in een globale visie over vrije en verantwoordelijke mensen in Vlaanderen en Europa. We hebben het niet alleen over Vlaamse belangen. We hebben ook duidelijke ideeën over democratie, onderwijs, inburgering, het verenigingsleven, de media, enzovoorts.

Luc Van den Brande (CD&V) zei eerder in dit blad dat hij respecteert dat de N-VA op eigen kracht naar de kiezer trekt, maar dat hij blijft hopen op een alliantie.

BREPOELS: De N-VA kan perfect met andere Vlaamse partijen afspraken maken om samen te werken voor bijvoorbeeld een beter verkeersbeleid of een andere aanpak van de NMBS. Maar de vorming van een alliantie is nooit een thema voor ons geweest. Dat zou ook niet consequent zijn. In de VU hebben we tot op het allerlaatste moment ge- reageerd tegen het gekonkelfoes met andere partijen en verdedigd dat er een perspectief is voor een radicale Vlaams-nationale partij. Ik zie niet in waarom we die koers zouden verlaten.

De houding van de CD&V blijft trouwens dubbelzinnig. Ze heeft de mond vol over ‘ontstanding’ en ‘ontzuiling’. Maar als op haar sociaal-economisch congres tegenwind van het ACW komt, probeert Stefaan De Clerck weer mensen van het middenveld binnen te halen in zijn partijbestuur.

Na de eerste ledenmeeting van de N-VA eind vorig jaar werd gezegd dat Bourgeois ‘de unserved audience van de Vlaamse beweging’ kan aanspreken. Dat publiek stemt voor het Vlaams Blok, maar is het niet eens met ‘de islamvreterij’ van die partij. Door dat laatste gaan die stemmen ook verloren.

BREPOELS: Die analyse is juist. Ik hoor dat ook geregeld van zelfstandigen, van mensen met een vrij beroep, van leerkrachten. Ze herkenden zich niet meer in de VU. Die kiezers kan de N-VA terugwinnen.

Een andere kwestie is het cordon sanitaire. Het is altijd de stelling van Geert geweest dat we ons in VU-ID te veel op sleeptouw lieten nemen door het politiek correcte denken. Daardoor is een één-tegen-allensituatie ontstaan en die stoot heel veel mensen tegen de borst.

De N-VA verwerpt het cordon sanitaire als strategie, maar wil zelf ook niet in een coalitie met het Vlaams Blok stappen. Wat is dan het verschil?

BREPOELS: Die partij heeft verkozenen in het parlement, of men dat nu graag heeft of niet. Het heeft geen zin om al hun voorstellen en amendementen te verwerpen, alleen maar omdat ze van het Vlaams Blok zijn. Maar het is uitgesloten dat we samen met hen besturen, want ze jagen mensen tegen elkaar op en ze zaaien onrust en onzekerheid. Een gemeenschap wordt niet op die manier opgebouwd.

De N-VA wil van het Blok en het cordon sanitaire geen thema’s maken. Daarom was het ook dom van Verhofstadt om te stellen dat hij afgerekend wil worden op het terugdringen van het Blok. Dat zal tegenvallen voor hem. Het geknoei van paars-groen in de NMBS-affaire en in andere dossiers heeft de antipolitiek versterkt.

Na het congres in mei kondigde Bourgeois aan dat de N-VA ook zou streven naar ‘horizontale netwerken’ buiten de Vlaamse beweging. Lukt dat?

BREPOELS: In de partij zijn werkgroepen actief rond thema’s zoals Europa, mobiliteit en media. Daarin zitten ook mensen die geen lid zijn van de N-VA. Daarnaast zijn er geregeld contacten met het Vlaams Economisch Verbond, Unizo, de Gezinsbond en andere sociale organisaties. Met de ene klikt dat beter dan met de andere. In het algemeen is er veel waardering omdat we voor de inhoud van hun dossiers gaan en ons niet laten meeslepen in de mediatisering van het politieke bedrijf.

In 2003 moet u in Limburg de strijd aanbinden met een hele reeks zwaargewichten: Steve Stevaert (SP.A), Patrick Dewael en Karel Pinxten (VLD), Theo Kelchtermans en Johan Sauwens (CD&V). U mag de mouwen oprollen.

BREPOELS: Ik ben niet bang. In het verleden hebben we met de beperkte mogelijkheden van een kleinere partij bewezen dat we zetels kunnen behalen.

Wat moeten de kiezers in Limburg denken van Dewael en Stevaert? Vooral die laatste heeft voortdurend kritiek op het federale beleid, onder meer inzake de verkeersveiligheid en de spoorwegen. Maar hij blijft na de federale verkiezingen Vlaams minister. Als ik verkozen word, zal ik wél in de Kamer zitten.

Ik vind het ook kwalijk dat Dewael en Stevaert ervoor pleiten om de federale en Vlaamse verkiezingen weer te laten samenvallen. Eerst stapt men mee in de defederalisering en hamert men op de eigen Vlaamse bevoegdheden. Maar als het oordeel van de kiezers over het beleid op de verschillende niveaus moet worden gevraagd, dan maken ze er liever een algemene krachtmeting tussen enkele kopstukken van.

In al dat campagnegeweld zult u niet worden weggeblazen?

BREPOELS: In 1999 trok Sauwens in Limburg de VU-ID-lijst voor het Vlaams parlement en ik was lijsttrekker voor de Kamer. Vlak voor de verkiezingen was er nog een peiling. Daaruit bleek dat Sauwens ruim 9 procent zou halen en ik nauwelijks 3,5 procent. In de partij was er paniek, maar uiteindelijk haalde ik zelfs een beter resultaat dan Sauwens. En met goed 21.000 voorkeurstemmen had hij er ook amper 800 meer dan ik. De mensen zijn niet dom. Ze weten wat paars-groen gepresteerd heeft en hoe ik mijn werk al bijna 20 jaar doe in het parlement en op lokaal en provinciaal vlak.

Geen moeite is te klein. Binnenkort verlaat u zelfs een mooie woning in Hasselt om naar Bilzen terug te keren. Dat doet u toch niet alleen omdat uw wortels daar liggen?

BREPOELS: Er is geen haast bij. Na de overstap van Sauwens naar de CD&V zijn de meeste militanten in Bilzen bij de N-VA gebleven. Ik kan voor hen een versterking zijn, zeker bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2006. Mijn potentiële achterban zit daar. In Hasselt is die veel minder groot. Daar hoef ik geen tekening bij te maken.

Freya Van den Bossche (SP.A) hoeft zich veel minder in bochten te wringen om aandacht in de media te krijgen en om verkozen te worden. Is dat niet frustrerend?

BREPOELS: Helemaal niet. Het stoort me alleen dat veel media ook bij haar meer oog hebben voor de vorm dan voor de inhoud. Maar verder doet het me niets. Is ze wel zo gelukkig met de gevolgen voor haar persoonlijk leven en dreigt ze niet de speelbal van anderen te worden? Ik heb in ieder geval nooit het gevoel gehad dat ik door anderen werd gebruikt.

Patrick Martens

‘Veel Vlaamse bedrijfsleiders klagen dat de kansen van de Vlaamse economie worden verkwanseld.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content