Niet iedereen is wild van eventing of military. Te veel ongevallen met ruiter en paard. De kritiek is niet besteed aan Karin Donckers, die voor de vierde keer naar de Olympische Spelen trekt: ‘Sommigen begrijpen weinig van de paardensport.’

De carrière van Karin Donckers is een lange weg tussen ponyclub Sint-Clemens in Minderhout en de wenkende vierde Spelen in de Hong Kong Jockey Club. Een eindeloos verhaal van veel vallen en evenveel opstaan, van vlekkeloze ritten over dikke boomstammen, langs heuvelruggen en boswegels, door opspattend water, van overwinningen en ereplaatsen. Maar ook een verhaal van brandende stallen, gehavende ledematen, en gebroken ruggenwervels. Ze heeft het allemaal meegemaakt. Zoals ook het onwaarschijnlijke avontuur vorig jaar tijdens het Europees Kampioenschap in Pratoni del Vivaro bij Rome.

Zijzelf had al een olympische selectie voor de individuele proef op zak, maar het team nog niet. Voor haar was alle druk afgeschud. Nooit scoorde ze met Gazelle de la Brasserie zo hoog in het dressuurrijden. Hard aan gewerkt met haar coach Stefan Hollanders.

’s Anderendaags rijdt Donckers een voortreffelijke crosscountry. Zij en Gazelle laten geen steek vallen, geen vuiltje aan de lucht. Uitzicht op een Europees podium. Maar aan het slot maakt ze een beoordelingsfout die haar duur te staan komt. Een uitsluiting met verregaande gevolgen voor de hele Belgische ploeg. Zelfs zonder het resultaat van Donckers behaalt het knap presterende team nog een vierde plaats, na Groot-Brittannië, Frankrijk en Italië. Joris Van Springel is 9e, Sarah Van Hasselt 16e en Carl Bouckaert 18e. Het volstaat allemaal niet voor een ticket voor de Olympische Spelen. Een wrang moment.

Karin Donckers: ‘Ik ben daar lang niet goed van geweest, slapeloze nachten. Dat het zo kon mislopen! Mooie dressuurproef gereden, zesde, daar kun je alleen maar heel blij mee zijn, fijne uitgangspositie. En dan de cross die heel vlot loopt. Vrolijk naar hindernis 24, de laatste combinatie, daarna nog een paar enkelvoudige en eenvoudige sprongen, het moeilijkste voorbij. Zou je denken. Bij die 24 ga ik van een helling naar beneden, over een dikke oxer, en dan bij de steilsprong moet ik aan de verkeerde kant van de witte vlag doorgegaan zijn. Ik zat perfect op mijn lijn en toch voelde ik dat iets niet in de haak was. Bij de aankomst kreeg ik niet meteen het resultaat te horen, er was discussie, ik vreesde het ergste. Uitgesloten. De jury toonde de videobeelden en die waren duidelijk. Dan zakt de grond onder je voeten weg. Ik besefte meteen dat ik verantwoordelijk was voor het feit dat het hele team kon thuisblijven. Zonder mijn fout was het zeker zilver geweest.

‘Ik zat dus echt wel in zak en as. Maar toen is duidelijk geworden wat een fantastische ploeg we hebben. De anderen die zo goed hadden gepresteerd, vonden dat ze in het verleden veel aan mij te danken hadden gehad, en dat ze zelf maar wat rapper hadden moeten rijden. Ook Carl Bouckaert die mijn vriend is. Dat was echt chic. Een pleister op de wonde is nu wel de selectie van Joris Van Springel die in Portugal en Polen twee keer de top 8 heeft gehaald. Dat is een opsteker. Van Springel heeft in Athene bij een val zijn paard Over and Over verloren en is nu helemaal terug. Bold Action heeft een enorme wedstrijdmentaliteit, een groot uithoudingsvermogen en ruime ervaring. Het zijn de tweede Spelen voor dat Franse paard, het was er voor vier jaar al bij met Dolf Desmedt. Een volbloed, en die zijn meestal goed bestand tegen de hitte. Joris gaat hoog eindigen in Hongkong.’

Voor jou worden dit je vierde Olympische Spelen. Hoe is het je vergaan bij de vorige?

KARIN DONCKERS: Het beste resultaat kwam er in Barcelona, achtste en vierde met de equipe, net geen medaille. Ik was 21 en met Britt had ik een wonderlijk paard, een echte crack. Die merrie heeft me toen echt mee rondgenomen in de crosscountry. Mocht ik toen de kennis en de ondervinding hebben gehad die ik nu heb, dan waren we vast met een medaille teruggekomen, zeker weten.

Dat wil dan weer niet zeggen dat ik nu met een paard als Britt meer kansen zou hebben. De sport is in de voorbije vijftien jaar erg veranderd. De voorafgaande steeplechase, bedoeld als opwarming, is intussen afgeschaft en ook de afstand is ingekort. In Barcelona waren we nog zo’n 12 à 13 minuten onderweg, nu is dat 8 à 9 minuten. Tijdsoverschrijding wordt dan weer iets zwaarder afgestraft.

In Sydney, ik mag er niet meer aan denken, maak ik in die steeplechase een serieuze tuimeling. Gebroken ruggenwervel. Je gelooft het nooit maar precies na de Spelen in Australië werd dat wedstrijdonderdeel afgevoerd. Ik ben de laatste die ooit in een steeple gevallen is ( lacht hartelijk). Los daarvan is het goed dat die bijkomende belasting voor het paard geschrapt is. Je kunt beter zelf je paard de juiste warming-up geven.

Sydney, de andere kant van de wereld, uitgesloten en zwaar geblesseerd. Denk je dan niet: waar ben ik aan begonnen?

DONCKERS: Het zat vanaf het begin al niet goed. De miserie begon in februari van dat jaar. Met een hevige brand in de garage die aan de stallen grensde. Het was nacht en plots hoorden we de golfplaten trillen en barsten. Alle staldeuren opengegooid om de twintig paarden, hengsten, merries en veulens naar de wei te jagen. Niet vanzelfsprekend in het duister. Die dieren weten echt niet wat er gaande is. Die waren net zo in paniek als wij, die met alle mogelijke middelen probeerden ze te redden. En dan: zijn ze er wel allemaal? Niet eenvoudig te tellen in het midden van de nacht. Tot we op de autoweg die dichtbij is sirenes hoorden loeien. Bleek dat drie paarden die richting waren uitgelopen. Wel veertig wagens waren bij de aanrijding betrokken, een echte ravage.

Die paarden hebben het niet gehaald. Het waren toppaarden: Duc des Guillons, Glenn-Doc en Better Times, die ik in Sydney aan de start wilde brengen. Twee paarden waren van een andere eigenaar. Dan de telefoon moeten nemen is verschrikkelijk. Ik moest dus Gormley, een Ierse ruin, halsoverkop voorbereiden op de Olympische Spelen. Er zijn wel idealere omstandigheden om toe te werken naar zo’n evenement. Gormley had wel al goed gepresteerd in Punchestown, dat is het grootste eventingconcours in Ierland, maar het moest allemaal te vlug gaan, te overijld. Nadien besefte ik dat we het dier toch wat geforceerd hebben en dat de zware val in Sydney niet zomaar toeval was. Een echt annus horribilis, 2000. Toch heb ik nooit gedacht aan stoppen, integendeel, mijn motivatie werd nog groter. Ik wil niet bij de pakken gaan zitten. Paarden, en eventing, dat is mijn leven.

Naar Athene dan, waar alles gesmeerd loopt behalve het dressuurrijden. ’t Is altijd wat. Je begint dan al meteen met een serieuze achterstand.

DONCKERS: Gormley had in heel wat wedstrijden een voortreffelijk dressuur-niveau gehaald, maar er speelde die dag een sterke wind door dat grote Markopoulo-stadion, en dat maakte hem onzeker en benauwd. De concentratie viel wat weg en daar kon de jury niet naast kijken. Foutloos in de cross en ook in de jumping, dat wel, maar met een 16e plaats kon ik toch niet blij zijn.

Dan moet het nu maar eens gebeuren, in Hongkong.

DONCKERS: Ik ben er in elk geval klaar voor, met Gazelle heb ik een merrie die dat moet aankunnen. Voor het vertrek, dat is op 19 juli, hebben we nog een test in een diergeneeskundig lab waar het paard dan in een stapmolen loopt, de luchtvochtigheid en de omstandigheden worden nagebootst, en als dan de reis perfect verloopt en Gazelle goed acclimatiseert, is de laatste twijfel weg. Ze heeft bewezen dat ze op hoog niveau haar mannetje kan staan, drie driesterrenwedstrijden gewonnen: in Ede, Pau en Strezgom. En ze was vijfde in Lexington, vier sterren. In zulke topwedstrijden zitten de eerste tien altijd dicht bij elkaar, het verschil tussen de winnaar en nummer tien is vaak dat tikkeltje geluk of dat beetje pech. Als je bijvoorbeeld in de afsluitende jumping een paar seconden te laat binnenloopt, kun je al behoorlijk wat plaatsen verliezen. Om te winnen moet alles perfect verlopen, paard en ruiter mogen niet één fout maken.

Gazelle is een beter dressuurpaard dan Gormley, ik mag dus hopen op iets heel moois. We zullen in elk geval moeten afrekenen met kleppers als de Australiër Clayton Frederickx, Bettina Hoy die in Athene na een ongelukkige jumping haar gouden medaille moest afstaan aan Leslie How, de Europese kampioen Nicolas Touzaint, de Duitser Frank Ostholt, teamgoud op het WK in Aken, en natuurlijk ook Zara Philips, de dochter van prinses Ann en Mark Philips, de individuele wereldkampioene. Niet simpel.

Opvallend is het aantal vrouwen in een toch wel harde sport, en ook dat maar weinig jonge ruiters meedraaien aan de top.

DONCKERS: Toch niet vergeten dat dressuur maar ook cross feeling vraagt, en subtiele omgang met paarden. Aan de andere kant is ervaring een belangrijke troef in onze sport. Alleen al om een kwalitatief hoogstaand paardenbestand uit te bouwen, is veel tijd nodig, én geduld. Met de jaren word je ook koelbloediger en stressbestendiger. Jonge gasten hebben meer durf, nemen meer risico’s. Ik loop nu zo’n twintig jaar mee in de sport, de risico’s die ik neem zijn wel berekend, nooit impulsief of overmoedig.

Alles draait om de cross. Je rijdt dan wel dressuur, maar een piaffe hoeft niet. En de jumping lijkt soms helemaal een koud kunstje vergeleken bij de grote springwedstrijden.

DONCKERS: Dat is zoals in de triatlon, zeker? Natuurlijk staan de obstakels bij ons niet zo hoog en is het parcours minder technisch dan bij een echte jumping, maar je moet dat wel in de juiste context plaatsen. De paarden hebben dan al een zware cross in de benen. Over veelal vaste hindernissen. Plots krijgen ze dan te maken met balken die los in de lepels liggen, en dus moeten ze weer heel voorzichtig zijn. Die aanpassing is niet zo makkelijk.

We vragen nogal wat van die dieren. Galop- wissels en appuyeren, sierlijkheid en gratie in de dressuur, en dan weer kracht, uithouding en springvermogen in de andere disciplines. Een eventing-paard moet ook nog goed ogen, een tape-à-l’oeil zijn, het moet drie goeie gangen hebben en spectaculaire bewegingen in huis hebben om indruk te maken op de dressuurjury, het moet een goed hoofd hebben, dat wil zeggen graag willen werken en bereid zijn om tot het uiterste te gaan, het moet bij dat alles voorzichtig en attent zijn, over snelheid beschikken en getraind zijn op uithouding. Dat is dus nogal wat. Terecht spreken de Fransen over concours complet, dat zegt heel wat meer dan het banale eventing.

En zo’n compleet paard is ‘Gazelle de la Brasserie’?

DONCKERS: Ze komt aardig in de buurt, niet echt een ‘wow’-paard als ze de dressuurring binnenstapt, maar je kunt wel altijd op haar rekenen. In de cross toont ze graag haar karakter, en in de jumping doet ze aandoenlijk haar best om van het hout weg te blijven. Weigeren voor een hindernis, nooit! Ze laat me op geen enkel moment in de steek.

Dat klinkt allemaal mooi, een voorzichtig en dociel paard, maar je hebt toch al een en ander meegemaakt. Schrikt dat je nooit af?

DONCKERS: Wie angst heeft, moet wegblijven uit deze sport. Wie bang is, rijdt niet goed. Punt uit. Met een gevoel van onzekerheid kun je nooit vertrouwen doorgeven aan je paard.

In de Verenigde Staten spreekt men over vijftien dodelijke ongevallen in crosscountry de laatste twee jaar. Recent verongelukte de Zuid-Koreaanse ruiter Kim Hyung-chil tijdens de Aziatische Spelen in Doha. Vorig jaar overleed de Franse Amélie Cohen na een val in Fontainebleau. Sta je daar nooit bij stil?

DONCKERS: Ja, natuurlijk. Ik ben ondertussen op een leeftijd gekomen dat ik daar weleens over nadenk. Maar dan kom ik tot het besluit dat haast al die ongevallen op een lager niveau gebeuren, niet in de grote sterrenwedstrijden. Ik merk dat er de laatste tijd enorm veel eventingruiters bij zijn gekomen, en dat onervarenheid vaak aan de basis ligt. Onkunde ook. Velen doen niet eens de moeite om de signalen van hun paarden te begrijpen. Een paard benader je met tact en respect, en altijd correct.

Wij hier zijn opgegroeid op de boerenbuiten, we hebben als vanzelfsprekend leren omgaan met paarden, terwijl nu nogal wat ruiters hun eerste ervaring opdoen in een manege. Ze beginnen dan met dressuur of jumping, bereiken niet meteen wat ze be-ogen, en omdat ze wel genieten van een rit in de natuur gaan ze dan maar military proberen. Vaak met een paard dat daar helemaal niet voor geschikt is. Soms wil dat nog even lukken en gaan ze ermee door, tot het toch misloopt. Je mag van een paard geen dingen vragen die het niet kan of wil.

Een andere oorzaak ligt ook wel in de nieuwe reglementering: het afschaffen van de inleidende onderdelen als ‘wegen en paden’, de steeplechase, het verkorten ook van de afstand met evenveel hindernissen onderweg. Al die wijzigingen zijn er gekomen nadat hier en daar geroepen werd dat de sport al te gevaarlijk was en dat ze maar van het olympische programma moest verdwijnen. Het Internationaal Olympisch Comité (IOC) heeft die inspanningen van de Internationale Ruitersportfederatie (FEI) weten te waarderen, maar misschien is het allemaal wat te vlug gegaan. De jongere generatie heeft dat onderschat, en beseft wellicht onvoldoende dat paarden intens moeten worden voorbereid en in super shape aan de start moeten komen. Eventing, geloof me, is een heel moeilijke en delicate sport.

Ondertussen zoekt de FEI verder naar alternatieve mogelijkheden om de sport te behouden, maar toch veiliger te maken voor mens en dier.

DONCKERS: Dat klopt. De communicatie omtrent training en veiligheidsprogramma’s voor ruiters is verbeterd. Parcoursontwerpers moeten zich aan een bepaalde standaard houden, zo moet er bij een nauwe sprong een uitwijkmogelijkheid zijn. Het sanctiesysteem is verfijnd en de paarden worden op alle mogelijke levels geïnspecteerd. Ook de invoering van frangible pins is een goede zaak. Zo’n pin is in de constructie ingegroefd. Als daar een bepaald gewicht op terechtkomt, breekt ze af. Zo vermijd je dus de rotational fall, de kans dat het paard op de ruiter belandt, is onbestaande. De ruiter wordt wél uitgesloten, het afbreken van de pin staat dus gelijk met een val. Maar dat kan alleen op steilsprongen. Onze paarden moeten hoe dan ook een groter springvermogen hebben dan de 1,20 meter van een vaste hindernis. Ik geef in elk geval de voorkeur aan een paard dat goed springt en iets minder kan lopen, dan omgekeerd.

Zijn er behalve de veterinaire controles tijdens de wedstrijden ook dopingcontroles? De verleiding in een zo zware sport moet groot zijn.

DONCKERS: De eerste dertig ruiters uit de wereldranglijst zijn opgenomen in het ADAMS, het Anti Doping Administration and Management System. Ik moet dus drie maanden van tevoren mijn doen en laten, alle activiteiten kenbaar maken via een computerwachtwoord, dat zijn de beruchte where-abouts. Controle kan dus op elk moment, dat is vervelend maar aanvaardbaar. Paarden zijn weerloze dieren, ze verdienen absolute bescherming. Zelf worden we trouwens ook gecontroleerd. Een paar weken geleden heb ik hier nog onaangekondigd bezoek gekregen: de Vlaamse overheid aan de deur.

Al enig idee hoe de eventing daar in Hongkong zal verlopen?

DONCKERS: Vorig jaar in augustus was ik al ter plaatse bij een test event. Jammer genoeg niet om te rijden, daar is geen geld voor. Het regende onafgebroken, met een tyfoon erbovenop. De competitie werd gewoon stilgelegd, paarden in de stal, iedereen naar binnen. De temperatuur is er dan zo’n veertig graden en de luchtvochtigheid erg hoog, maar de pollutie zou er heel wat minder zijn dan in Peking.

Is dat de reden waarom jullie in Hongkong aan de bak moeten, toch 3000 kilometer verder dan Peking?

DONCKERS: Zo heel precies weet ik het niet. Blijkbaar is het in Peking niet mogelijk om een disease free zone te creëren, dat is een specifieke plek die vrij is van besmettelijke ziekten. De omgeving moet beantwoorden aan bepaalde criteria: het aantal paarden moet bekend zijn, er moet een strenge transportcontrole mogelijk zijn, enzovoort. Dat zal allemaal wel juist zijn, maar ik denk toch ook dat zware druk en wat lobbywerk van de Hong Kong Jockey Club zal meegespeeld hebben. Dat is namelijk de oudste en ook een prestigieuze en chique club. Ik vrees dat we daar weinig van de olympische sfeer zullen snuiven.

Wat doe je nog in de aanloop naar de Spelen? Vraagt dat een specifieke aanpak?

DONCKERS: Niet meteen. Ik heb nog een jumpingwedstrijd gereden, omdat zo’n parcours toch technischer is dan wanneer je thuis wat hindernissen in de wei zet. Maar voor de rest blijf ik gewoon luisteren naar mijn paard. Your horse tells you everything.

DOOR LEO DE VOS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content