Onbekend Elsschotgedicht opgedoken

© AMVC-Letterenhuis, Antwerpen

Gesprek met Vic van de Reijt over zijn nieuwe Elsschotbiografie, mét inkijk in het ongepubliceerde gedicht van de geëngageerde Elsschot.

Vic van de Reijt, Elsschot. Leven en werken van Alfons De Ridder, Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam, 400 blz., 29,95 euro (verschijnt op 4 maart)

ISBN 978-90-253-6812-8

Uitgever Vic van de Reijt deed er erg lang over maar zijn Elsschotbiografie is dan ook een pareltje van lucide vertelkunst waarin een nog nooit eerder gepubliceerd gedicht van de geëngageerde Elsschot opduikt.

Over Willem Elsschot publiceerde hij al in 1981 zijn eerste stukje. Met een licht gevoel voor overdrijving, aldus Vic Van de Reijt, zou je dus kunnen stellen dat hij dertig jaar met Elsschot is bezig geweest. Pas vanaf 2003, toen hij een werkbeurs opnam voor het maken van dit boek, kwam de biografie in een stroomversnelling. Twee jaar geleden is hij dan begonnen met alles uit te schrijven.

Van de Reijt:De biografie mocht hooguit de helft van het Verzameld Werk van Elsschot beslaan. Het is helemaal niet moeilijk om een boek van 1000 bladzijden te maken. Dat is heel makkelijk zelfs.Maar een heldere geest als Elsschot verdient een heldere biografie. Ik heb duidelijk geprobeerd in mijn stijl een hommage aan Elsschot te brengen: ik heb de korte formulering verkozen boven de langdradige uitweiding.

Toch eigenaardig dat uw biografie niet in het Elsschotjaar – verleden jaar dus – verscheen? Van de Reijt: In Vlaanderen leefde de Elsschotherdenking heel erg maar in Nederland stukken minder. Ik wou de laatste slag maken en nieuwe studies, die verschenen in het Elsschotjaar, van onder ander Eric Rinckhout die toch heel wat nieuws opdook, op die manier meenemen. Het thema van de Nederlandse Boekenweek hier in maart is de biografie en daar heb ik me op gefocust.

In hoever verschilt uw biografie van andere biografische Elsschotboeken? Van de Reijt: Voor de eerste keer wordt er in een Elsschotbio uitgebreid uit diens zakenarchief geciteerd. Dit is het eerste boek waarin de schrijver en de zakenman gelijkwaardig worden behandeld, én waar de familieman langskomt. Er wordt eveneens ingezoomd op Elsschot als Belgisch staatsburger. Het taboe tussen De Ridder, de zakenman, en Elsschot, de schrijver, dat Elsschot maar al te graag zelf cultiveerde, wordt opgeheven. Biografen pronken graag met onthullingen over hun onderwerp.

Was alles al niet gezegd over Elsschot? Van de Reijt: Als ik de publiciteit zou willen opzoeken, hoefde ik maar te twitteren: ‘Onbekend gedicht van Elsschot opgedoken in biografie.’ Ik heb het dan over het gedichtje opgedragen aan meester Edgar Boonen waar Elsschot-onderzoekers zich jaren lang druk om hebben gemaakt. Het gaat om een konterfeitsel dat de naam gedicht nauwelijks verdient, een gelegenheidsgedichtje dat ik zou hebben kunnen opblazen tot wereldnieuws. (Van de Reijt citeert in zijn biografie het hele gedicht uit 1951 dat nog nooit werd gepubliceerd en alleen in kladhandschrift bestond. Het is echter duidelijk geen Borms bis: zie tekst van het gedicht hier onderaan.) Maar daar voel ik niets voor. Mij gaat het om de geïntegreerde aanpak die ik hier voorsta: dat is het vernieuwende.

Was Elsschot zelf een liefhebber van biografieën? Van de Reijt: Niet dat ik weet, neen. Elsschot las meer dan we denken, vooral Franse literatuur, maar hij hield het bij romans en verhalen.

Frank Hellemans

Aan Mr. Edgar Boonen* Nooit heeft Boontje goed geweten
wat hij dan toch had misdaan
toen hij buiten werd gesmeten
en de poort werd dichtgedaan.

Zijn toga heeft hij opgeborgen
zoals een kind zijn speelgoed doet.
Hij leefde, zonder wrok, in zorgen,
maar wetend ‘eens wordt alles goed’.

De baliebonzen kwamen vragen
of hij geen knieval wagen zou.
Zij voelden in hun borst iets knagen
maar niemand die hem helpen wou.

Boontje heeft toch goed geweten
dat de tijd zijn werk zou doen.
En Lies de toga, half versleten,
op zou knappen met fatsoen.

Want zie nu die fiere haan
statig weer ter balie gaan.
De toga fladdert in de wind
tot vreugd van Edgar, vrouw en vriend.

Zedeles
Aan nijd en afgunst en geweld
zijn wij allen blootgesteld.
Men had Boontje aangeklampt,
maar het bleek een misverstand.

Antwerpen, 24 Februari 1951
A.De Ridder
(Willem Elsschot)

*Vic van de Reijt in zijn biografie over dit gedicht: ‘ (…) jubelgedicht op zijn vriend, advocaat Edgar Boonen, die na een verwijdering van zeven jaar (wegens collaboratie, nvdr) opnieuw tot de Antwerpse balie was toegelaten.’ (blz. 324 ev.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content