‘Marouane Fellaini, een voorbeeld van integratie’

© Belga Image

Marouane Fellaini stopt na het WK als Rode Duivel, tien jaar nadat hij een moedige keuze maakte.

Op zeven februari 2007 selecteerde toenmalig bondscoach René Vandereycken Marouane Fellaini voor de vriendschappelijke interland België-Tsjechië in Genk. Een opmerkelijke keuze. Want amper zes maanden eerder had Fellaini zijn debuut gemaakt in de hoogste klasse, met een invalbeurt op de tweede speeldag tegen Charleroi, zijn ex-club.

Een paar weken daarvoor had toenmalig Standardtrainer Jan Boskamp iedereen met verstomming geslagen door in de Europese voorrondewedstrijd tegen Steaua Boekarest te kiezen voor de onbekende 18-jarige middenvelder, toen hij een werkkrachtige speler zocht om in steun van Steven Defour en Karel Geraerts te spelen. Na die twee matchen was Fellaini al geel geschorst, net als zijn toenmalige ploegmaat, Ricardo Sa Pinto, tegenwoordig trainer van de Rouches.

Fellaini kwam als een komeet. Niemand zag hem aankomen. Met de nationale beloftenploeg had hij amper zeven matchen op de teller toen hij bij de A-ploeg mocht debuteren: twee keer negentig minuten en een paar korte invalbeurten.

Bovendien lag de keuze voor de Rode Duivels toen niet voor de hand. Even twijfelde de in Brussel geboren Fellaini tussen de Rode Duivels en Marokko, het land van zijn vader. Vier dagen later hakte hij de knoop definitief door: ‘Ik kies voor de Rode Duivels. We hebben toekomst, ik voel me goed bij deze groep.’

Marouane Fellaini, een voorbeeld van integratie

Het was op dat moment een moedige keuze. Het leverde Fellaini heel wat haatmail op vanuit de Marokkaanse gemeenschap, die hem beschouwde als een verrader. Van één ding kon men hem alvast niet beschuldigen: dat hij koos voor de makkelijkste weg. Marokko stond op dat moment hoger in de FIFA-ranking (39e) dan België (49e). Van zijn eerste vijf interlands won Fellaini er géén. Vier keer werd er verloren, één keer gelijkgespeeld: tegen Kazachstan. Van de huidige generatie Rode Duivels kwamen tegen Tsjechië alleen Thomas Vermaelen en Steven Defour aan de aftrap. Moussa Dembélé zou invallen. Andere basisspelers die avond waren Koen Daerden, Luigi Pieroni en Carl Hoefkens.

Een paar maanden later overwoog Fellaini’s manager Roger Henrotay even de wet van ’78 in te roepen toen zijn poulain geen verbeterd contract leek te krijgen bij Standard. Tot Anderlechtvoorzitter Roger Vanden Stock liet weten dat hij geïnteresseerd was in de middenvelder waar Boskamp zo mee dweepte, en het gerucht de ronde deed dat Anderlecht drie miljoen wilde betalen voor Fellaini, die ooit onvoldoende goed was bevonden bij de Brusselse jeugdploegen, was het contract rap in orde.

Maniertjes had de opkomende ster niet. Toen dit blad ooit een dubbelinterview belegde met hem en met wijlen François Sterchelé was Fellaini, ruim voor het afgesproken uur, al ter plaatse, terwijl Sterchelé net op dat moment liet weten dat hij uit Knokke naar Luik vertrokken was. Toen dit blad hem bedankte om te vroeg op de afspraak te komen, vond hij dat de normaalste zaak van de wereld: ‘Het is toch normaal dat je ruim op tijd bent, als je met iemand afgesproken hebt?’

Van één ding kon men hem niet beschuldigen: dat hij koos voor de makkelijkste weg

Met Fellaini kon je naar de oorlog, wisten al zijn trainers. Soms hadden ze twijfels of zijn stijl wel bij hun systeem pasten, maar allemaal gingen ze, de één sneller dan de ander, overstag voor de tomeloze inzet en het no-nonsense karakter van de middenvelder die zich altijd de perfecte teamspeler toonde en nooit uit was op eigen succes.

Wijlen Dominique D’Onofrio, sportief directeur ten tijde van de twee landstitels in 2008 en 2009, vertelde het verhaal hoe de ploeg zich opwarmde voor de belangrijke dubbele kwalificatiewedstrijd tegen Liverpool in augustus 2008. Dé kaap die Standard moest ronden om zich te plaatsen voor de groepsfases van de CL. De Luikenaars waren thuis blijven steken op 0-0, hoewel ze in Luik veruit de beteren waren. Toen D’Onofrio op Anfield Road bij zijn spelers ging informeren of ze niet te nerveus waren voor zo’n belangrijke match, legde Fellaini zijn arm om D’Onofrio’s schouders en sprak geruststellend, met een knipoog: ‘Coach, t’en fais pas. On va les manger.’ Vrij vertaald: maak je geen zorgen, we eten ze op.’

Dat lukte net niet. Een beter Standard kreeg twee minuten voor affluiten, net voor het duel zou beslecht worden met penalty’s, de mokerslag toen Dirk Kuijt in minuut 118 uit het niets scoorde.

De fantastische Europa League-campagne die Standard dat seizoen zou afwerken, zou Fellaini niet meer meemaken. Begin september werd hij aan Everton verkocht voor 20 miljoen euro, waarmee hij de duurste uitgaande Belgische transfer ooit was.

Fellaini toonde in zijn no-nonsense-stijl hoe integratie perfect kan werken, als er respect komt van beide kante

Vandaag staat de teller bij de nationale ploeg bij Fellaini op 80 matchen. Dat is er één minder dan Paul Van Himst. Na hem kozen ook Yassine El Ghanassy, Nacer Chadli en Zakaria Bakkali. Voor de Duivels in plaats van voor Marokko.

Fellaini bereidde de weg voor hen, en toonde in zijn no-nonsense-stijl hoe integratie perfect kan werken, als er respect komt van beide kanten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content