Tijdens haar leven noemde men haar al een heilige. De heilige van de rioolmensen. Zes jaar na haar dood verklaart de kerk haar officieel zalig. Moeder Teresa van Calcutta.

Nog nooit is in de moderne geschiedenis van de kerk iemand zo kort na zijn of haar dood zalig verklaard als Moeder Teresa van Calcutta. Normaal kon zo’n kerkelijk proces voor haar pas op 5 september 2002, vijf jaar na haar dood, worden ingezet. Maar Johannes Paulus II zette zijn eigen richtlijnen – Divinus Perfectionibus Magister uit 1983 – opzij en maakte de weg vrij voor een procedure in recordtempo.

Vanwege haar immense en wereldwijde populariteit, heette het in Rome. Tijdens haar leven werd de stichteres van de Missionarissen van de Naastenliefde immers al ‘de heilige van de rioolmensen’ genoemd. ‘Gelovigen van alle godsdiensten en zelfs ongelovigen hebben geen moeite om de heiligheid van deze uitzonderlijke vrouw toe te geven’, zegt de Canadese priester Brian Kolodiejchuk, destijds medewerker van Moeder Teresa en nu postulator voor haar zaligverklaring.

De versnelde behandeling van haar zaak heeft uiteraard ook te maken met de bijzondere vriendschap en verering die de paus tegenover Moeder Teresa koestert. Niet toevallig valt de plechtige zaligverklaring op 19 september, tegelijk missiezondag, en maakt ze integraal deel uit – volgens sommigen is ze zelfs het orgelpunt – van de officiële viering van de vijfentwintigste verjaardag van het pontificaat van Karol Wojtyla, die op 16 oktober 1978 tot paus werd gekozen.

Bijna alle 166 nog in leven zijnde kardinalen, die voor het zilveren jubileum in Rome zijn uitgenodigd, alsook hun dertig nieuwbenoemde collega’s, die twee dagen later officieel hun kardinaalshoed ontvangen, zullen de plechtigheid met hun aanwezigheid opluisteren. Het Vaticaan rekent voor die dag op niet minder dan een kwart miljoen pelgrims op en rond het Sint-Pietersplein. Intussen durft wel niemand eraan te denken dat de hele ceremonie, vanwege de zwakke gezondheid van de paus, niet zou kunnen plaatsvinden.

Een ogenblik had de paus zelfs overwogen om de tussenstap van de zaligverklaring over te slaan en meteen op diezelfde dag tot een heiligverklaring over te gaan. Eind juni schreef hij daarover een vertrouwelijke brief naar enkele naaste medewerkers in de Romeinse Curie. Hun in meerderheid afwijzend advies heeft hem ertoe gebracht van zijn bijzondere rechten om wetten in concrete gevallen op te heffen, geen gebruik te maken.

‘ALLEEN VOOR JEZUS’

Agnes Gonxha Bojaxhiu, want zo heette Moeder Teresa, werd op 26 augustus 1910 in Skopje, Macedonië, uit Albanese ouders geboren. In 1928 trad ze in bij de zusters van Loreto in Ierland en het jaar daarop werd ze voor haar opleiding naar India gestuurd. Achteraf kreeg ze een lesopdracht aan een school voor welgestelde meisjes in Calcutta.

In 1946 maakte ze een echte bekering mee. Diep getroffen door de oneindige ellende om haar heen, verliet ze school en klooster en ging de straat op om de allerarmsten op te zoeken en te verzorgen. Ze wou nog alleen voor Jezus leven en werken. ‘Only for Jesus’ werd trouwens haar devies. Van dan af ging haar aandacht en bezorgdheid bijna feilloos naar de meest acute noodsituaties, ook elders in de wereld.

Het geheim van haar invloed en kracht lag in haar scherpe intuïtie en evangelische paraatheid. Van de Vlaamse jezuïet Celest van Exem, jarenlang haar geestelijke raadsman, had ze geleerd tegelijk actief en contemplatief te zijn. ‘Zij volgde consequent de raad van Augustinus op: bemin, en toon dat in heel je leven’, zo getuigde vorige week nog broeder Roger Schutz van Taizé over haar.

‘Straaturgentie zag ze als haar specifieke opdracht’, zegt dokter Jan Gysen (°1937) uit Genk. Al sinds 1981 gaat hij elk jaar voor zes weken naar Calcutta om daar in het sterfhuis van Moeder Teresa te werken. ‘Zorgen voor mensen, voor wie echt niemand zorgt, te beginnen met diegenen in haar eigen Calcutta, die letterlijk in de riolen lagen en er aan het doodgaan waren. Ze opnemen, verzorgen als het kon, of anders, ze een menswaardige dood laten sterven. Ze vond dat er genoeg zustercongregaties en hulporganisaties waren, die zich in gezondheidscentra en ziekenhuizen verdienstelijk maakten. Daar lag haar opdracht dus niet. Zij koos resoluut voor straaturgentie, in het begin en haar hele leven lang. Ik omschrijf haar graag als “Gods glimlach tussen de armsten”.’ Bijna twintig jaar geleden was zij een van de eersten binnen de katholieke kerk in de Verenigde Staten om een opvanghuis voor aidspatiënten te beginnen.

Toch was zij niet zozeer de vrouw van de grote actie, zoals sommigen haar voorstellen. Zij was op de eerste plaats een religieuze, een contemplatieve religieuze zelfs, die veel tijd en energie gaf aan gebed en meditatie. Vandaaruit ging ze aan het werk en zette ze anderen aan het werk. Toen zij in 1950 een religieuze congregatie stichtte, de Missionaries of Charity, schreef zij haar zusters uitdrukkelijk regelmatige gebedstijden en dagelijkse aanbidding voor.

De eerste stichtingen buiten India kwamen er in 1965 in Latijns-Amerika en in 1968 in Europa en Afrika. Later kwamen ook de andere continenten aan de beurt. Bijna instinctief merkte ze waar er iets in de wereld schortte. Zij kreeg steeds grotere bekendheid en waardering voor haar werk. Erkenning op het hoogste niveau kwam er in 1979, toen zij de Nobelprijs voor de Vrede kreeg. Het jaar daarop gaf de Indiase regering haar de Bharat Ratna (juweel van India), de hoogste burgerlijke onderscheiding.

Paus Johannes Paulus II toonde meer dan eens openlijk een bijzondere waardering voor Moeder Teresa en haar werk. ‘Allicht omdat hij in haar een treffend beeld zag van een arme en dienende kerk, anders dan de rijkdom, die het centrale gezag in Rome uitstraalt’, meent Gysen.

Van haar kant had ook Moeder Teresa grote bewondering voor de paus en, toch wel merkwaardig, ze had een uitzonderlijk grote invloed op hem. Reeds in 1984 drong zij persoonlijk bij hem aan op de zaligverklaring van Pater Damiaan. Zij wilde daarmee haar zorg voor melaatsen, die zij toentertijd in India, Jemen en Ethiopië begonnen was, een nieuwe impuls en een ruimere verspreiding geven. Later zou zij het ook zijn, die door haar bemiddeling een pausbezoek aan Cuba en een ontmoeting met president Fidel Castro mogelijk maakte.

Met haar manier van werken kreeg Moeder Teresa nogal eens kritiek dat zij louter caritatief bezig was en niets structureel aan de strijd tegen eenzaamheid en armoede deed. ‘De doorgedreven aandacht voor wie buiten elke zorg valt, liet haar niet los en daarin was ze ook tot het einde toe consequent’, antwoordt Gysen. ‘Toen ze de Nobelprijs voor de vrede kreeg, was ze er erg blij mee. Niet voor zichzelf, maar voor haar werk. Die onderscheidingen gaven haar immers toegang tot administraties en ambassades en tegelijk de gelegenheid om staatshoofden en politieke en religieuze leiders te ontmoeten, bij wie ze telkens weer probeerde, vanuit haar diepe bezorgdheid, om hen de weg naar de armen te tonen. In die zin werkte zij dus toch enigszins structureel.’

Totaal uitgeput stierf Moeder Teresa op 5 september 1997 in Calcutta. Haar congregatie telde toen zo’n vierduizend zusters en zeshonderd stichtingen in 123 landen.

Met zo’n sterke persoonlijkheid en leiding als die van Moeder Teresa zou het gevaar niet denkbeeldig zijn, dat na haar dood haar levenswerk stilaan of plots aan slagkracht zou verliezen. Voorlopig is daar evenwel niet veel van te merken, vindt Gysen, die ook nu nog voor de congregatie werkt. Veel moeilijkheden werden voorkomen doordat Moeder Teresa reeds tijdens haar leven een opvolgster had aangesteld, de Indiase zuster Nirmala, die nu algemeen overste is. Uiteraard gaat het er nu wat anders toe. Nirmala komt uit een heel ander milieu dan de Albanese Teresa. Ze stamt uit een boeddhistische familie en heeft van huis uit een grote gevoeligheid voor contemplatie meegekregen. Zij is een echte Indiase en haar beleid krijgt daardoor ook een meer oosterse tint en is minder op uitzwermingen gericht. De enorme aantrekkingskracht, die van Moeder Teresa uitging, is vandaag anders geworden. En ze zal met de komende zaligverklaring opnieuw anders, misschien nog sterker worden.

Tegen een versnelde procedure kwam weinig of geen weerstand. ‘Toch is de zaligverklaring geen vanzelfsprekende zaak’, meent Gysen. ‘Moeder Teresa was geen theologe en deed ook niet expliciet aan verkondiging of missionering. Het is vooral de algemene waardering voor wat ze deed, alsof het voor haar de gewoonste zaak ter wereld was, die de doorslag gaf.’ De zaligverklaring in Rome is trouwens elders in de wereld, vooral in India en in Albanië, aanleiding voor allerlei herdenkingen en feestelijkheden.

Rik De Gendt

De paus ziet in haar een treffend beeld van een arme en dienende kerk.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content