SPEAKERS’ CORNER

Is de N-VA nu in de eerste plaats Vlaams of bovenal rechts, vraag politicoloog Dave Sinardet zich af.

Wie vandaag het Belgische politieke debat volgt, krijgt de indruk dat de communautaire breuklijn zogoed als volledig samenvalt met die tussen links en rechts. Dat is vooral te wijten aan de positionering van de N-VA. Waar de Vlaams-nationalistische partij op sociaaleconomisch vlak oorspronkelijk vrij onduidelijk of gematigd was, is ze zich gaandeweg gaan profileren met een uitgesproken rechts-liberaal discours, vooral sinds de federale regeringscrisis na de verkiezingen van 2010.

In het verhaal van Bart De Wever is het voornaamste argument voor verdere Vlaamse autonomie – en met name voor het zogenaamde ‘confederalisme’ – om Vlaanderen eindelijk het beleid te geven waar het volgens hem al jaren voor stemt, namelijk een beleid dat uitgesproken rechts is. Met name de PS zou op federaal vlak het rechtse Vlaanderen telkens blokkeren, en het opzadelen met belastingen en andere lasten. Daar hangt het beeld van de twee democratieën aan vast: het rechtse Vlaanderen en het linkse Wallonië.

Het N-VA-discours is meer dan ooit op het sociaaleconomische gericht. Maar nieuw is dat samenvloeien van nationalistische en socio-economische tegenstellingen niet. Het maakt integraal deel uit van onze communautaire geschiedenis.

Het Vlaams-nationalisme is altijd overwegend rechts geweest, het Waals-nationalisme (dat zich het minzamere etiket ‘regionalisme’ opplakte) voornamelijk links. Pas toen de Waalse Beweging in de jaren zestig onder het renardisme samenviel met een deel van de socialistische beweging kon ze een echte politieke factor worden. De analyse van de Waalse regionalisten was dat de Belgische structuren – waar de rechtse CVP altijd een overwicht had – het onmogelijk maakten om de industriële crisis in Wallonië te lijf te gaan met echte marxistische recepten. Vandaar de vraag naar economische autonomie, om zo een linkser beleid te kunnen voeren. Klinkt herkenbaar, niet?

Daarbij speelden natuurlijk niet alleen zuiver ideologische strijdpunten maar ook machtspolitieke belangen mee. Het Belgische federaliseringsproces kan op vele manieren geduid worden, maar men onderschat dat het ook een machtsverdeling was tussen de CVP-staat en de PS-staat. Autonomie was voor beide partijen ook een instrument om hun macht uit te breiden. Zoals Luc Huyse in 1981 al schreef in Conflict and Coexistence in Belgium gebruiken sommigen identiteit en taal om de strijd rond de andere breuklijnen op een meer verdoken manier verder te voeren, en zo de hegemonie van het katholicisme in Vlaanderen en het socialisme in Wallonië te versterken.

Het verhaal van de samenvallende breuklijnen is evenmin typisch Belgisch. In verschillende landen zie je dat nationalistische bewegingen – al dan niet om strategische redenen – ideologisch de kleur aannemen van de dominante stroming in hun landsdeel. Dat stelt hen in staat om explicieter de legitimiteit van het nationale niveau ter discussie te stellen, waar die dominante stroming vaak minder dominant aanwezig is. Maar ook om hun claim te versterken dat ze wel degelijk de regio vertegenwoordigen. Een linkse nationalistische partij in een dominant rechtse regio of omgekeerd kan moeilijker pretenderen een zogenaamde ‘grondstroom’ te capteren.

Zo was de Scottish National Party (SNP), die de Schotse onafhankelijkheid predikt, altijd uitgesproken links. Haar verzet tegen de conservatieve Britse regering van Margaret Thatcher in de jaren tachtig doet sterk denken aan de houding van de N-VA tegen Elio Di Rupo. Links en Schots vermengden zich daarin, zoals rechts en Vlaams bij de N-VA. De SNP viel Thatcher aan vanwege haar antisociale beleid, waarvoor ze in het linkse Schotland volgens hen geen legitimiteit had, ‘no mandate’. Vandaag klinkt het bij de SNP nog zo: ‘Scotland suffered 18 years of Tory rule we didn’t vote for.’ Een soortgelijk geluid weerklinkt in Wales en Noord-Ierland, waar de Conservatieven ook verre van een meerderheid hebben.

Schotland illustreert ook mooi de andere kant van de medaille die we ook in België zien, namelijk dat ook de dominante politieke stroming in een regio vaak voor autonomie begint te pleiten. Toen onder de dominantie van Thatcher het gevoel begon te leven dat Labour in het Verenigd Koninkrijk nooit meer aan de macht zou kunnen komen, pleitte de Schotse afdeling steeds sterker voor decentralisatie. Zo kon Schotland het linkse beleid hebben waar het voor stemde, zo klonk het. In 1987 behaalde Labour vijf keer zoveel Schotse zetels als de Conservatieven, 50 tegen 10. Vandaag telt het Schotse Labour 41 zetels in Westminster, tegen 12 voor de huidige coalitie van David Cameron (waarvan nog welgeteld één voor de tory’s van Cameron en elf voor de Liberal Democrats). Two democracies, anyone?

Vlaams-nationalisten – vroeger de Volksunie, nu ook de N-VA – hebben altijd goede contacten onderhouden met de Schotse ‘broeders’, net als met andere nationalistische partijen in Europa – of ze nu links of rechts zijn. De N-VA zit ook samen met veel van die partijen in één gezamenlijke fractie in het Europees Parlement.

Na de verkiezingsoverwinning van de SNP in 2007 stuurden Bart De Wever en Frieda Brepoels een officiële brief naar voorzitter Alex Salmond: ‘We toosten nu al op de dag dat Vlaanderen en Schotland elkaar als onafhankelijke staten tegenkomen aan de Europese tafel.’ In 2011 zakte Bart De Wever nog af naar het SNP-congres. ‘Dear friends, fellow nationalists’, zo begon hij zijn redevoering, getiteld ‘Nation-Building in Flanders’.

Wisten ze daar allemaal dat De Wever enkele maanden eerder officieel was ontvangen door de Britse premier David Cameron, toch dé grote vijand van de SNP, de Elio Di Rupo van de Schotten als het ware? Dat bezoek vond plaats in Downing Street 10, de ambtswoning van de Britse premier en bijgevolg ook het symbool van de onderdrukking van het Schotse, Welshe en Noord-Ierse volk, zoals het bij de nationalistische partijen van die respectievelijke regio’s klinkt. Maar in een column die hij in De Standaard over zijn bezoek schreef, beschreef De Wever ‘Number 10’ als ‘de verzinnebeelding van de Britse natie’, een concept waarvan het bestaan door de SNP nochtans ten stelligste wordt ontkend.

Het bezoek van De Wever aan Cameron diende vooral een binnenlands politiek doel: dat hij ontvangen werd door een wereldleider vergrootte zijn respectabiliteit en legitimiteit. Zijn bezoek aan de Britse conservatieve burgemeester van Londen, Boris Johnson, moet in hetzelfde licht worden gezien.

Toch zou het je doen twijfelen over de prioriteiten van De Wever: liggen die bij het rechtse of bij het nationalistische verhaal? Ook zijn speech vorige week aan de Cercle de Lorraine, waarin hij er evenzeer met een rechts anti-PS-discours in slaagde om de Brusselse, Franstalige zakenelite mee te krijgen, roept dezelfde vraag op. Gaat hij zover in zijn pogingen om de hele rechterzijde rond zich te verenigen dat zijn nationalistische agenda op de achtergrond verdwijnt?

Wie de regeringsvormingen van 2007 en 2010 analyseert, merkt van niet. Toen was er telkens een kans om op federaal vlak een rechtsere agenda door te drukken, maar werd bij de N-VA de prioriteit gelegd bij een communautaire agenda. In 2007 was het zelfs mogelijk om de PS in de oppositie te duwen (zoals tussen 1981 en 1988), maar bracht de eis voor een staatshervorming en dus een tweederdemeerderheid de Waalse socialisten automatisch weer rond de tafel.

Als de keuze zich aandient tussen een rechtse en een Vlaamse agenda, kiest N-VA voor die laatste. Ook als die de facto de rechtse agenda hindert. Dat is ook perfect logisch, want de N-VA is en blijft allereerst een Vlaams-nationalistische partij. En bij zulke partijen is de verdere ideologische invulling meestal ondergeschikt, zo niet louter strategisch. Het rechtse discours wordt vooral gebruikt als glijmiddel voor een Vlaamse agenda.

Dat blijkt opnieuw in de aanloop naar 2014. De grote inzet voor de N-VA wordt een nieuwe staatshervorming, waarvoor men zogoed als zeker de PS weer nodig zal hebben. Terwijl misschien net als in 2007 wel een coalitie zonder PS (en SP.A) mogelijk is.

Niet alleen België houdt de PS aan de macht, ook de Vlaamse communautaire agenda doet dat.

De N-VA heeft bovenal een Vlaamse agenda. Bij Vlaams-nationalis-tische partijen is de verdere ideologische invulling onderge-schikt of louter strategisch.

Niet alleen België houdt de PS aan de macht, ook de Vlaamse communautaire agenda doet dat.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content