Zijn plan om alcoholmisbruik aan te pakken, werd onlangs weggestemd door Open VLD. Zijn plan om rondtrekkende bendes aan te pakken, vindt geen gehoor in Europa. Een gesprek met Brice De Ruyver, criminoloog met een missie. ‘Rond de pot draaien is voor mij nooit een optie geweest.’

‘Er bestaat weinig twijfel over’, zegt Brice De Ruyver. ‘Wij zijn op weg naar de absolute nulgrens voor alcohol achter het stuur. Het verkeer is vandaag zo complex dat je hypergeconcentreerd moet zijn. Het is onverantwoord dat chauffeurs hun bewustzijn, al is het maar een beetje, uitschakelen. Nul komma nul promille is een eenvoudige boodschap: je drinkt niet als je rijdt. Vandaag vragen mensen zich af hoeveel glazen ze op mogen hebben om 0,5 promille niet te overschrijden. Ze proberen te berekenen wat de impact is van hun geslacht, hun gewicht, van wat ze gegeten hebben – dat is gekkenwerk. Laten we daar zo snel mogelijk mee stoppen.’

Sinds hij, in de paarse jaren, de persoonlijke veiligheidsadviseur was van toenmalig premier Guy Verhofstadt (Open VLD) is De Ruyver wellicht de bekendste criminoloog van Vlaanderen. Vandaag is hij, behalve hoogleraar aan de Universiteit Gent, nationaal drugscoördinator: in die hoedanigheid zit hij mee aan tafel bij alle interministeriële conferenties over het drugsbeleid en waakt hij over de uitvoering ervan.

Een paar weken geleden incasseerde hij een ferme teleurstelling: het plan dat hij had voorgesteld om alcoholmisbruik te bestrijden, overleefde de politieke debatten niet. ‘Open VLD heeft het tegengehouden’, zegt hij. ‘Na lobbywerk van Sven Gatz, die vroeger volksvertegenwoordiger was voor de liberalen en vandaag directeur van de Belgische brouwers. Ik neem die man niets kwalijk, hij heeft zijn job goed gedaan. Maar ik vind het jammer. En het heeft mij zeer gestoord dat het alcoholprobleem door sommige politici werd geminimaliseerd. Onze voorstellen waren betuttelend, klonk het. We moesten het probleem niet overdrijven. (fel) Pure quatsch. Ik kom uit de streek van Alexander De Croo, ik ken de omvang van het alcoholprobleem in de Vlaamse Ardennen. Ik doe daar niet minnetjes over.’

Wat was de kern van uw plan?

BRICE DE RUYVER:Het bevatte een aantal maatregelen om het aanbod te beperken, zonder de sector fundamenteel te raken. We moeten eerlijk zijn: onze strijd tegen alcohol is tot op heden niet erg succesvol geweest. We werken hard op het vlak van preventie en hulpverlening, maar we doen niets aan de beschikbaarheid. Daarom hadden wij voorgesteld om alcoholverkoop te verbieden in automaten en in tankstations langs de snelweg.

Wilde u ook de leeftijdsgrens verhogen?

DE RUYVER:Inderdaad. Vandaag mag je met 16 iets drinken, wij wilden dat verhogen naar 18. In Nederland is dat al zo. Daar wordt die wet goed gehandhaafd, met alle gevolgen van dien: Nederlandse jongeren komen tegenwoordig met de bus naar België om te feesten. Nu, net zoals de nulgrens achter het stuur komt ook die leeftijdsgrens er vroeg of laat aan, daar twijfel ik niet aan. Weet u wat het drama is? Het volstaat dat er morgen een of andere calamiteit gebeurt om iedereen te overtuigen.

Een jongen van 17 die zich dooddrinkt, bijvoorbeeld?

DE RUYVER:Precies. Als een tiener of een kind zich dooddrinkt, zal men wel ingrijpen. Dezelfde politici die vandaag zeggen dat ik overdrijf, zullen dan op de eerste rij staan om te roepen dat we zoiets toch niet kunnen laten gebeuren. We weten dat tien procent van de gebruikers een probleem heeft. We weten dat het probleem toeneemt bij jongeren. Vorige week stond nog maar eens in de krant dat steeds meer studenten het risico lopen om een probleem te krijgen.

DE RUYVER:Er komen voortdurend nieuwe drugs bij. België is samen met Nederland een van de belangrijkste producten van de zogenaamde nieuwe psychoactieve drugs, die we vroeger legal highs noemden. Dat zijn synthetische drugs die zeer gevaarlijk kunnen zijn. Synthetische cannabinoïden, bijvoorbeeld, kunnen tot zevenmaal sterker zijn dan gewone cannabis.

Waar komen die vandaan?

DE RUYVER:De grondstoffen komen uit China. Maar productie en verkoop gebeuren gewoon in ons land. In een apart circuit van synthetische drugs, waar je ook de mensen vindt die in hormonen handelen, en in het spul dat bodybuilders gebruiken. De producenten zijn bijna allemaal chemici die ervoor gekozen hebben om een centje bij te verdienen.

Breaking Bad in Vlaanderen?

DE RUYVER: (knikt) Dat is het inderdaad. België heeft een sterk uitgebouwde chemische en farmaceutische sector. Het neveneffect daarvan is dat heel wat mensen de nodige kennis hebben om synthetische drugs te maken. En die zitten niet in het klassieke criminele circuit.

Levert de strijd tegen dat klassieke milieu iets op?

DE RUYVER:Dat is relatief. Uiteindelijk heb je de drugsmarkt maar in beperkte mate in de hand. Het is de situatie in de landen van herkomst die bepaalt welke drugs en hoeveel drugs er op de markt komen. De laatste tijd onderscheppen we steeds meer goedkope heroïne uit Afghanistan. Door dat hogere aanbod beleven we een revival. Vroeger was heroïne een drug voor losers, voor randfiguren. Vandaag is heroïne chic geworden. Denk maar aan Philip Seymour Hoffman, de Amerikaanse acteur die onlangs overleed na een overdosis.

Moeten we een ‘war on drugs’ voeren?

DE RUYVER:Nee, ik gruwel van die term. We moeten een evenwichtig beleid voeren. Je voert geen oorlog tegen een sociaal fenomeen. Dat creëert de illusie dat je drugs gewapenderhand uit de wereld kunt helpen. En dat is nonsens.

Politici geven met die term aan dat het ze menens is.

DE RUYVER:Ze willen er inderdaad een gespierd beleid mee in de verf zetten. Bart De Wever doet dat bijvoorbeeld in Antwerpen. En ik begrijp dat wel. Hij moet een tandje bijsteken, omdat het spul in Antwerpen binnenkomt. We weten dat de criminele groepen die de drugs uit de containers halen in opdracht van de Nederlandse organisatoren, af en toe een lading achterhouden en zelf gaan dealen. Antwerpen is het distributiecentrum van België geworden.

Is het een idee om drugs te legaliseren, zoals onder meer econoom Paul De Grauwe suggereert?

DE RUYVER:Nee. We moeten het probleem proberen te beheersen. We kunnen het nooit uit de wereld helpen. Ook niet door het uit de illegaliteit te halen.

Welke denkfout maakt De Grauwe dan?

DE RUYVER:De Grauwe kijkt naar de illegale markt zoals hij naar de legale markt kijkt. Maar op de legale markt bestaan spelregels, op de illegale markt wint de sterkste. Die illegale markt is trouwens een wereldmarkt die bijna evenveel opbrengt als de oliehandel. Dat is reusachtig. Dat krijg je er niet met een simpele pennentrek uit.

Zou legalisering niet een aantal problemen oplossen?

DE RUYVER:Integendeel. De legale markt zou alleen voor meerderjarigen toegankelijk zijn. Met als gevolg dat de illegale markt zich volledig zal toeleggen op minderjarigen. Dat wordt een doemscenario. De voorstanders van legalisering verwijzen graag naar ons alcoholbeleid. Maar als je kijkt naar de omvang van ons alcoholprobleem, dan kun je dat moeilijk als voorbeeld stellen. Ons illegale drugsprobleem verzinkt in het niets vergeleken met ons alcoholprobleem. Een fenomeen zoals binge drinking, waarbij jongeren zich bewusteloos drinken, daar mogen we toch niet licht overheen gaan?

Waarom neemt dat probleem zo toe, denkt u?

DE RUYVER:Ik denk dat het gaat om welvaartskinderen die drinken uit verveling, die op zoek zijn naar sensatie.

Dat deden ze vroeger toch ook?

DE RUYVER:Ja, vroeger dronken jongeren ook weleens te veel, maar er was meer sociale controle. Die informele sociale controle is verdwenen en dat is een groot probleem, want de vraag naar toezicht wordt almaar groter. Zaken die vroeger in een gemeenschap werden geregeld, moeten nu worden geformaliseerd door de overheid.

Vandaar de GAS-boetes?

DE RUYVER:Zo is dat. Ik ben een voorstander van GAS-boetes. Niet omdat ik vind de overheid constant moet bestraffen en reguleren. Niet omdat kinderen van mij niet meer met sneeuwballen mogen gooien. Voor dat soort onnozelheden moeten we die boetes niet gebruiken. Een regel moet een draagvlak hebben, moet door mensen worden aangevoeld als rechtvaardig. Maar de overheid moet wel iets doen om bepaalde vormen van overlast in te dijken. Want als we niets doen, komt er weer een Zwarte Zondag.

Hoe bedoelt u?

DE RUYVER:De verzuring en het individualisme zijn zodanig toegenomen dat mensen nog maar weinig van elkaar verdragen. Als de overheid daar niets aan probeert te doen, bijvoorbeeld met GAS-boetes, dan kan de eerste de beste tafelspringer straks weer een grote massa achter zich krijgen. Omdat men strenge regels zal eisen. De toenemende anonimiteit is een groot probleem. Ik vraag mij af of wij in de jaren tachtig evenveel last zouden hebben gehad van rondtrekkende bendes. Vandaag krijgt zelfs onze minister-president ze op bezoek.

Die bendes profiteren van het gebrek aan sociale controle?

DE RUYVER:Dat is duidelijk. Vroeger droegen mensen zorg voor elkaar, ze hielden elkaars huis in de gaten. In de streek waar ik ben opgegroeid bestond er geen privacy. Iedereen wist alles van iedereen. De positieve kant van het verhaal was de sociale controle en de verbondenheid.

Hoeveel procent van de inbraken wordt gepleegd door rondtrekkende bendes?

DE RUYVER:Vandaag meer dan veertig procent. En we komen van twintig. Het gaat dus in stijgende lijn.

Even tussen haakjes: neemt de criminaliteit in ons land niet af? Dat zeggen de statistieken toch?

DE RUYVER:Het is zeer moeilijk om iets zinnigs over die statistieken te zeggen, omdat het over geregistreerde criminaliteit gaat. De beste manier om die statistieken te laten dalen, is nietsdoen. Zodra de politie gerichte acties onderneemt, schieten de cijfers de hoogte in. De inbraakcijfers zijn wel redelijk betrouwbaar, omdat ook verzekeraars erbij betrokken zijn. Die cijfers gaan in licht stijgende lijn: per jaar wordt bij 70.000 Belgen ingebroken.

En die rondtrekkende bendes komen uit Oost-Europa?

DE RUYVER:Inderdaad. Dat houdt mij al jaren obsessioneel bezig. Ik volg mijn oude baas Guy Verhofstadt als hij zegt dat we meer Europa nodig hebben. Maar het is niet aanvaardbaar dat in Europa bepaalde landen de bron en andere landen het slachtoffer van bepaalde problemen zijn. Ik erger mij dood aan de lakse opstelling van de Europese Commissie in dit dossier.

Wat kan Europa doen aan die bendes?

DE RUYVER:Die bendes profiteren van het feit dat de grenzen voor hen niet meer bestaan, maar voor de verschillende politiediensten nog wel. En de politie in de landen van herkomst doet niets. Zij hebben toch geen last van die inbraken. Integendeel: wat die bendes bij ons roven, komt ginder in de illegale economie. De Roemeense overheid zal spontaan niets doen. Europa moet ze daartoe verplichten. Alleen al het in kaart brengen van de bendes zou een grote hulp zijn.

Hoe lang verblijven zulke bendes hier?

DE RUYVER:Ze blijven altijd een paar maanden. En ze opereren vanuit een aantal kwetsbare buurten, die daardoor nog meer in de problemen komen: Kuregem, Molenbeek, een aantal buurten in Antwerpen…

Hoe zit dat in Gent?

DE RUYVER:Gent heeft dat niet. Gent is op dat punt altijd atypisch geweest. Ze breken hier ook wel in, maar ze opereren niet vanuit deze stad. Al hou ik mijn hart vast. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat een aantal van de Bulgaarse Roma in Gent zich in de criminaliteit begeeft.

Dat Bulgaren en Roemenen sinds kort vrij in de Europese Unie mogen bewegen, zal dat een impact hebben op de criminaliteit?

DE RUYVER:Ik vrees van wel. De meesten onder hen zijn gelukszoekers, die gewoon een job willen en een beter leven voor hun kinderen. Maar we weten hoe het werkt, hoe men in de criminaliteit terechtkomt. Na verloop van tijd merken die mensen dat België toch niet het beloofde land is, dat ze niet zo snel werk vinden. Maar ze staan wel onder druk van de thuisbasis, ze zijn naar hier gekomen om geld te verdienen. Ze komen dan in cafés waar landgenoten zitten en waar ze voorstellen krijgen van de rekruteerders.

Worden die bendes aangepakt?

DE RUYVER:Zeker. We pakken ze en masse op. Dat is een van de redenen waarom onze gevangenissen zo vol zitten. We pakken ze op en bestraffen ze zwaar. Maar dat zijn de uitvoerders. De organisatoren krijgen we niet te pakken. En de uitvoerders praten niet, omdat ze niet durven en omdat hun familie tijdens hun straf wordt onderhouden. De enige winst die we nog kunnen boeken, zit in de landen van herkomst.

U pleit ook voor strafuitvoering in het land van herkomst.

DE RUYVER:Absoluut. Dat heeft het grote voordeel dat ze ginder hun verhaaltje niet meer kunnen vertellen. Tegen vrienden en familie zeggen ze dat ze hier komen werken. Als ze in hun eigen land in de cel vliegen, kunnen ze dat niet meer volhouden.

Het valt op dat u weinig last hebt van overdreven veel politieke correctheid.

DE RUYVER: (glimlacht) Rond de pot draaien is voor mij nooit een optie geweest. Als er een probleem is, moet je niet denken dat je de mensen iets anders kunt wijsmaken. Dat pikken ze niet. Je moet durven te zeggen dat het Europese project tot zware problemen leidt. Gent telt momenteel 10.000 Bulgaren. Kan deze stad zo veel vreemdelingen in haar sociale weefsel verwerken? Ik zeg u dat vlakaf: nee, dat kan deze stad niet. Dat gaat de levenskwaliteit aantasten. Vergeet niet dat de meesten onder hen Roma zijn.

En wat is daarmee het probleem?

DE RUYVER:Die mensen hebben totaal andere leefgewoonten. Het zijn overlevers, die in hun landen van herkomst worden onderdrukt en gediscrimineerd. Het is zeer moeilijk om hen te integreren. Je kunt er enkele duizenden opvangen in een stad als Gent. Maar nu krijg je verpauperde wijken waar ze samenklitten. Dat leidt tot allerlei ongewenste fenomenen.

Toen in 2000 een aantal Roma uit Gent werd gedeporteerd, was u adviseur van toenmalig premier Guy Verhofstadt.

DE RUYVER:En ik blijf daar nog altijd achter staan. Die mensen verbleven illegaal in ons land en hadden het bevel gekregen om het grondgebied te verlaten.

Ze werden wel onder valse voorwendsels naar het politiekantoor gelokt. Zogezegd voor iets onschuldigs, maar ze werden meteen opgepakt.

DE RUYVER:Ja, ik weet het, dat was misschien niet zo fraai, maar à la guerre comme à la guerre. Ik zal dat blijven verdedigen. We moesten ze kunnen oppakken, en dan moet je soms een beetje honing uitstrooien. Was dat nu zo erg?

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft België daarvoor toch veroordeeld, niet?

DE RUYVER: (blaast) Dat kan wel zijn, ja. Maar niet vanwege de essentie: die mensen moesten wel degelijk het land uit. Ik geef het eerlijk toe: wij wilden toen vooral een fors signaal uitsturen. Wij wilden duidelijk maken dat Gent niet de place to be was.

Eind 2002, toen Dyab Abou Jahjah publieke vijand nummer één was, zat u ook naast Verhofstadt in de Wetstraat 16. Hebben we toen niet overdreven? Hij werd op een bepaald moment zelfs gearresteerd. Ten onrechte, bleek later.

DE RUYVER:Wij hebben toen niet overdreven. Abou Jahjah was zeer hevig op dat moment, en wij waren ook hevig. Kijk, waar ging het toen over: na de moord op een islamleraar waren in Antwerpen rellen uitgebroken. En daarbij speelde de heer Abou Jahjah…

Een kalmerende rol.

DE RUYVER: (streng) Pardon? Nee, daar ben ik het niet mee eens. Die man was aan het provoceren tegen de sterren op.

Toenmalig politiebaas Luc Lamine heeft het onlangs zelf nog eens bevestigd: Abou Jahjah hitste de gemoederen niet op, hij probeerde de jongeren te kalmeren.

DE RUYVER:Luister, Luc Lamine is een lieve mens, een doodbrave vent. Maar hij moet een beetje consequent zijn. Toen wist hij niet meer waar zijn hoofd stond en riep hij onze hulp in. Vandaag beweert hij dat Abou Jahjah geen problemen veroorzaakte. Tja, vandaag doet hij dat misschien niet meer, maar toen wel. Hij was de aanhitser van een groep die in hem een rolmodel zag. Hij was de situatie serieus aan het verzieken.

Als hij was gebleven, hadden we misschien geen Fouad Belkacem gehad.

DE RUYVER:Dat kan kloppen. Maar in zijn entourage bevonden zich toch veel jongens met een strafblad, die later inderdaad bij Belkacem zijn terechtgekomen. Of in Syrië. (denkt na) We moeten durven toe te geven dat er in het integratiebeleid kolossale blunders zijn begaan. Heel wat van die jonge gasten zijn door een verkeerd beleid uiteindelijk verloren gelopen. Maar dat wil niet zeggen dat we alles zomaar moeten laten gebeuren.

Bent u na die periode bij Verhofstadt nooit in de verleiding gekomen om zelf in de politiek te gaan?

DE RUYVER:Nee. Er zijn aanbiedingen geweest, van verschillende partijen. Maar ik ben een academicus, ik wil altijd onafhankelijk blijven.

U werd zelf niet betaald, klopt dat?

DE RUYVER:Dat klopt. Verhofstadt had een contract met mijn universiteit, niet met mij persoonlijk. Yves Leterme heeft ooit in het parlement gezegd hoeveel ik de universiteit heb opgebracht: 675.000 euro. Ik had ook als consultant kunnen werken en zelf factureren, maar dan was ik mijn academische vrijheid kwijtgespeeld.

Tot slot: wat vindt u van de hervorming van minister van Justitie Annemie Turtelboom?

DE RUYVER:Een goede zaak. Ze realiseert iets wat sinds de jaren tachtig niet meer is gebeurd: straffen boven de vier maanden worden uitgevoerd. Maar justitie is het moeilijkste departement. Er is geen enkel onderdeel van justitie dat naar behoren functioneert. Er is in dit land energie gestopt in de uitbouw van een verzorgingsstaat, in de communautaire vrede. Maar in justitie hebben we nooit geïnvesteerd.

En, over communautaire vrede gesproken: de splitsing van B-H-V hebt u al eerder een slechte zaak genoemd.

DE RUYVER:Vanuit veiligheidsoogpunt was het niet verstandig om dat gerechtelijk arrondissement te splitsen. De criminaliteit in de Brusselse Rand wordt gepleegd door mensen uit Brussel. Voor hen wordt het nu nog gemakkelijker, want de slagkracht van justitie is in tweeën geknipt. We pleiten voor een Europees veiligheidsbeleid en in ons eigen landje gaan we de dingen nog splitsen. Dat is onbegrijpelijk.

DOOR JOËL DE CEULAER, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE

‘Gent telt vandaag 10.000 Bulgaren. Kan de stad zo veel vreemdelingen in haar sociale weefsel verwerken? Ik zeg u vlakaf: nee, dat kan ze niet.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content