Walter Pauli

Of het nu om Robin Cooke gaat dan wel om Annemie Neyts, in Boedapest willen ze van bezoekende Europese politici maar één ding horen: dat hij of zij plechtig belooft te zullen lobbyen voor een snel EU-ticket voor Hongarije.

In Boedapest roept ‘Brussel’ ambigue gevoelens op, zo merkte Annemie Neyts toen ze vorige week de Hongaarse hoofdstad aandeed. Er was de klassieke stralende glimlach en een glas Hongaarse schuimwijn toen ze als minister van Buitenlandse Betrekkingen van het Gewest Brussel een samenwerkingsakkoord ondertekende. Daarin beloven Belgen en Hongaren in de toekomst met elkaar overleg te plegen over de opleiding van ambtenaren, de bewaring van historische gebouwen en het uitstippelen van een grootstedelijk kmo-beleid.

Maar Neyts is ook voorzitter van de Liberale Internationale, en in die functie bezocht ze ginds tegelijk haar Hongaarse politieke vrienden. Niet dat ze daarvoor ver om moest: Gábor Demszky, de flamboyante burgemeester van Boedapest, is bijvoorbeeld zo’n liberale geestesgenoot. En dan klinkt de boodschap anders. Samenwerkingsverdragen goed en wel, maar voor één akkoord willen zowat alle Hongaarse politici meteen tekenen: de toetreding tot de Europese Unie. Dat obsedeert hen, al de rest is bijzaak.

Als Boedapest toenadering zoekt tot andere Europese steden, is Brussel inderdaad een aangewezen keuze: beide landen tellen ongeveer tien miljoen inwoners, Brussel is een gewest onderverdeeld in gemeenten, Boedapest één ‘agglomeratie-gemeente’ onderverdeeld in zeer autonome districten. Alleen telt Boedapest niet één, maar twee miljoen inwoners, genereert de stad 35 procent van het BNP en zestig procent van alle belastingen. Daardoor komt de nationale hoofdstad op alle vlakken als zeer dominerend over bij de Hongaren in de provincie. Parijs aan de Donau, jawel.

En net zoals Brusselse of Antwerpse politici jarenlang steen en been klaagden over de nationale overheden die geen oog hadden voor de grootsteden, zo verwijt ook burgemeester Gábor Demszky zijn regering dat ze zich niet interesseert voor Boedapest. Het gaat om een splijtend meningsverschil binnen de liberale familie, waardoor het voor de Belgische voorzitster van de Liberale Internationale een beetje op eieren lopen is.

Bij Neyts’ verbond zijn immers twee Hongaarse liberale families aangesloten. Enerzijds Szabad Demokraták Szövetcége (SZDSZ) of de Alliantie van Vrije Democraten, een links-liberale partij die zichzelf graag vergelijkt met het Nederlandse D66. Gabor Demszky is een stemmenkanon van die formatie, maar na een opdoffer bij de verkiezingen in 1998 (van 19 naar goed 8 procent, inderdaad volgens de ups en downs waarop ook D66 een patent heeft) heeft die de regeringsfakkel moeten doorgeven aan het rechts-liberale Fidesz of de Jonge Democraten, dat van 8 tot 35 procent klom en met Victor Orban sindsdien de Hongaarse eerste minister levert. Neyts’ hart klopt meer voor de frissere Alliantie dan voor het machtige maar minder sprankelende Fidesz, al kan ze dat tegen de Hongaarse pers moeilijk hardop zeggen. Te meer daar er om het lidmaatschap van Fidesz op hoog niveau gebikkeld wordt. De partij is wel geassocieerd lid van de Liberale Internationale, maar de partijleiding overweegt om over te stappen naar de EVP van Wilfried Martens – de beslissing valt in de herfst.

STAD EN PLATTELAND

Maar tot nader order blijft Fidesz dus een telg van de liberale familie, zij het van de rechts-conservatieve strekking. Daarom ook dat zij een coalitie aanging met de nog meer behoudsgezinde Partij van Kleine Boeren. En zoals de naam van die tweede coalitiepartner al laat vermoeden, wil de nieuwe regering in de eerste plaats investeren in het Hongaarse platteland.

En dus deelt Boedapest in de klappen. De nieuwe regering schrapte de aanleg van een nieuwe vierde metrolijn door Boedapest, een even prestigieus als noodzakelijk mega-project, en verving het door een aantal kilometer nieuwe autosnelweg elders in het land. Minstens zo spraakmakend is het schandaal van het ‘nationale gat’, de Hongaarse variant op de Belgisch-Brusselse grands travaux inutiles: Boedapest wilde zijn nieuwe status van liberale wereldstad materialiseren in een groot en spraakmakend nieuw nationaal theater. Er werd een architectuurwedstrijd uitgeschreven, plannen werden getekend, de bouw werd aangevat en toen stemde de nieuwe regering het ‘oude’ plan af en koos voor een nieuw project aan de stadsrand. En wat met de indrukwekkende bouwput, op wat de duurste bouwgrond van Hongarije moet zijn? Daar zal nu bovenop de al uitgegraven kelder – in de toekomst een parkeergarage – alleen een bescheiden parkje komen.

Gábor Demszky: ‘Het is een zuiver politieke zet. De regering werkt mij tegen omdat ik tot de oppositie behoor, maar tegelijk is het een te verwachten reactie van een populistisch en nationalistisch bewind. En wat vloekt daar meer mee dan een kosmopolitische stad als Boedapest, die helemaal gericht is op de wereld?’

Volgens Patrick Pauwels, de Brusselse handelsattaché in Boedapest, moet dit wel worden genuanceerd. Demszky legt inderdaad de vinger op de wonde, maar de specifieke Hongaarse situatie houdt alle betrokkenen nu eenmaal in een soort Catch 22-situatie: iedere oplossing verbergt een schaduwzijde. ‘Het is een dilemma. Boedapest heeft niet zo heel veel meer nodig om mee te kunnen met de meeste West-Europese steden, wat ook Demszky’s ambitie is. Er moet dan wel voldoende geïnvesteerd worden om op westers niveau mee te kunnen. Maar dat zou dan de reële kloof met de rest van Hongarije alleen maar vergroten. Terwijl er nu al een welvaartskloof gaapt tussen Boedapest en bijvoorbeeld Oost-Hongarije. Op termijn moet ook Boedapest beseffen dat het zoveel makkelijker zal floreren als ook het hinterland welvarend is – als de Hongaarse regering dus ook de achterstand kan wegwerken van het Hongaarse platteland. Maar dat is vandaag natuurlijk dramatisch nieuws voor Boedapest, want daardoor dreigt haar internationale positie te verzwakken.’ Misschien, vatten de Belgische diplomaten de Hongaarse situatie samen, is Boedapest wel te groot en dus te ambitieus voor Hongarije, en voelen Demszky en zijn team zich meer verwant met Brussel of Wenen dan met Veszprém of Györ.

‘DEAR ANNEMIE’

Maar er zou veel druk van de Hongaarse ketel komen als het land een duidelijk perspectief zou hebben op de beloofde toetreding tot de Europese Unie. Dat kreeg Annemie Neyts ook duidelijk te horen op het Alliantie-hoofdkwartier, waar ‘dear Annemie’ met open armen werd ontvangen door partijvoorzitter Bálint Magyar en zijn kompaan István Szent-Iványi, van 1994 tot 1998 staatssecretaris voor Europese Zaken.

De Alliantie-kopstukken willen van Europa duidelijk te horen krijgen wanneer Hongarije kan toetreden en volgens welke criteria: zo mogelijk 2003 – de datum die de Britse minister van Buitenlandse Zaken Robin Cooke naar voren schoof en die in Boedapest op gejuich werd onthaald – als het niet anders kan in 2005 of 2009. Szent-Iványi: ‘Wij hebben van de bewoners de voorbije jaren veel zware inspanningen geëist. Je kunt dat niet blijven doen als er geen perspectief is. Nu is Europa voor ons als de horizon: je doet je best om hem te bereiken, maar hij blijft altijd even ver voor je uit.’ En Hongarije wil op zijn eigen merites beoordeeld worden, en niet in één zak terechtkomen met andere zogenaamde ‘goede’ Oost-Europese landen als Tsjechië, Slovenië of Polen. ‘De Hongaarse politici hebben geen middelen om in Polen iets te veranderen. Dus is het niet fair dat onze beoordeling afhankelijk is van de Poolse situatie.’

Annemie Neyts gaf haar analyse van de situatie en bleef voorzichtig over de toetreding. Zij legde de Hongaren uit dat het wellicht wachten is tot na de Europese Top van Nice, wanneer spijkers met koppen zullen worden geslagen over de uitbreiding van de Unie. Het verwondert haar niet dat Hongarije niet klaar ziet in de Europese houding: de tenoren van de Europese Unie leggen zelf nog ‘hopeloos tegenstrijdige’ verklaringen af, gewoon omdat ze politiek nog niet akkoord gaan. En jawel, ‘vanuit haar bescheiden functie’ in de Liberale Internationale zal zij alles doen om de Hongaarse bekommernis ‘die ik deel’ op het Europese forum aan te kaarten.

Dat zal nodig zijn, beklemtoont partijvoorzitter Bálint Magyar. Het uitblijven van een toezegging tot lidmaatschap destabiliseert ook het politieke systeem. Waarom de politieke eisen van de Europese Unie naleven, als lidmaatschap de eerste tien jaar nog niet aan de orde is? ‘En zo krijgen allerlei extreem-rechtse groepen – anti-joods, anti-zigeuner, anti-Europa… – de wind in de zeilen. Of wordt her en der democratie geherinterpreteerd als een vrij autoritair regime met een sterke kanselier.’

En, verrassend: ‘In die zin was de Europese veroordeling van Oostenrijk een prima zaak. Ik zeg dat ondanks onze sympathie voor Oostenrijk, die we hier het Schwager-Volk noemen. Maar wat een vreselijke man, die Haider: hij heeft al erg vernederende verklaringen afgelegd over Hongarije. Hij beschouwt ons duidelijk als minderwaardig en dus niet gewenst in de Europese Unie. Tot dan had de Hongaarse publieke opinie de indruk dat Europa strengere normen hanteerde voor niet-leden dan voor de eigen aangesloten landen. Met de veroordeling van Oostenrijk heeft Europa duidelijk gemaakt dat het de democratie ernstig neemt. Dat is een prima want broodnodig signaal voor heel midden-Europa.’

Walter Pauli

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content