De ijzersterke vrienden uit Peking: hoe China Cambodja heeft gekocht

Arbeiders aan het werk op werven in Pnom Penh © REUTERS
Pascal Laureyn
Pascal Laureyn Freelancejournalist

Steeds meer landen, van Maleisië tot de Filipijnen, verstevigen hun banden met Peking, maar nergens klinkt de Chinese lokroep zo overtuigend als in Cambodja.

Een jaar geleden waren er nog kinderkreten en technobeats te horen in Dream Land, het grootste pretpark van Cambodja. Nu is het stil geworden op deze enorme braakgrond midden in de hoofdstad. Alle attracties zijn verdwenen, op een na. De eenzame brontosaurus past perfect in het verwilderde groendecor, een surrealistisch tegengewicht voor de snel veranderende skyline van Phnom Penh.

Maar ook dit Hof van Eden moet voor de bijl en wordt binnenkort een speeltuin voor Chinese ontwikkelaars. De betonnen dino zal moeten wijken voor een nog grotere kolos. Een consortium geleid door Sino Great Wall International heeft een contract binnengehaald om het Twin Trade Center met twee keer 133 verdiepingen te bouwen. Het worden de hoogste torens van Zuidoost-Azië.

Dat experts zich vragen stellen over de haalbaarheid van dit megaproject in het kleinstedelijke Phnom Penh is niet belangrijk. De boodschap van deze tweelingtotem is duidelijk: ‘Haal de banden met Peking aan om van de Chinese macht en welvaart te profiteren.’

In een paar oosterse hoofdsteden werd het Chinese Nieuwjaar afgelopen weekend dan ook met extra ijver gevierd. Maleisië heeft een defensiepact gesloten met China. De Thaise junta wil Chinese tanks en duikboten kopen. En president Rodrigo Duterte heeft in Peking de ‘scheiding’ tussen de Filipijnen en de oude bondgenoot Amerika aangekondigd. Maar nergens klinkt de Chinese lokroep zo overtuigend als in Cambodja.

‘China is vrijgevig om historische redenen, maar ook omdat Cambodja zijn kaarten goed gespeeld heeft. Het doet de dingen die China wil, wanneer China het wil’

Sophal Ear, politicoloog

Cambodja is de uitstalkast voor die boodschap. China wil aan Zuidoost-Azië laten zien wat het te bieden heeft op het vlak van handel, infrastructuurwerken en financiële hulp. Dat mag wat kosten. Volgens het ministerie van Handel investeerde China in 2015 iets minder dan 900 miljoen dollar in Cambodja, een land met 16 miljoen inwoners. Dat is 300 miljoen meer dan de Chinese investeringen in alle andere landen samen. China is goed voor maar liefst 70% van alle industriële investeringen in het land. De invloed die het daardoor krijgt, is niet gering.

‘De Chinese hulp dient om vrienden te kopen. En in Cambodja krijgen de Chinezen waar voor hun geld. Phnom Penh zal Peking steunen wanneer het nodig is.’ Dat zegt Sophal Ear, politiek analist en auteur van het boek Aid Dependence in Cambodia: How Foreign Assistance Undermines Democracy.

China lijkt buitengewoon genereus voor Cambodja, het geeft jaarlijks 190 dollar per inwoner. Alleen buurland Laos, dat nog armer én communistisch is, krijgt meer steun. ‘China is vrijgevig om historische redenen, maar ook omdat Cambodja zijn kaarten goed gespeeld heeft. Het doet de dingen die China wil, wanneer China het wil. Zo groeit het vertrouwen’, weet Ear.

Een politiek wapen

Cambodja heeft met zijn relatief kleine bevolking een buitenmaatse invloed op de geopolitiek. Het is de sterkste bondgenoot van China in ASEAN, een economische en politieke samenwerking tussen tien Zuidoost-Aziatische landen. China is er geen lidstaat van, maar gebruikt Cambodja als hefboom. Toen ASEAN in juli vorig jaar China wilde veroordelen over zijn territoriale claims in de Zuid-Chinese Zee, heeft Cambodja zijn veto gesteld. Het land manipuleerde ook een resolutie over maritiem recht in het voordeel van Peking.

China en Cambodja zitten al 60 jaar op dezelfde amicale koers, uitgezonderd een dipje ten tijde van de Rode Khmer. De Chinese president Xi Jinping is in oktober nog persoonlijk naar Phnom Penh gevlogen om premier Hun Sen te bedanken met een nieuw steunpakket van 600 miljoen dollar. De eerste minister noemde China zijn ‘meest betrouwbare vriend’. Xi Jinping verklaarde dat Hun Sen ‘een ijzersterke vriend’ is.

Wie een korte wandeling door Phnom Penh maakt, ziet dat het Mandarijn in opmars is

Voor Phnom Penh is dit bondgenootschap een existentiële kwestie. Na de teloorgang van het glorieuze Khmer-rijk verloor het land grote stukken territorium. Alleen de Franse kolonisator kon voorkomen dat het land helemaal werd opgeslokt door zijn buren. Vandaag heeft het een sluimerend grensconflict met buurland Thailand. Maar de grootste bedreiging ligt aan de andere kant. Vietnam wordt als erfvijand beschouwd sinds het een groot gebied in het zuiden heeft geannexeerd. En de tienjarige bezetting door het Vietnamese leger in de jaren 80 ligt in Cambodja nog heel gevoelig.

Dit klein landje zit geprangd tussen groot onheil en heeft dus bescherming nodig. China is de pitbull die voor zijn veiligheid moet zorgen.

Arbeiders aan het werk op werven in Pnom Penh
Arbeiders aan het werk op werven in Pnom Penh© REUTERS

Ook in het binnenland zorgt de Chinese steun voor veiligheid, tenminste voor de politieke klasse. Volgens Sophal Ear houdt China dictator Hun Sen en zijn partij CPP stevig in het zadel: ‘De CPP is de enige tussenpersoon voor de Chinese investeringen. Als je bedenkt dat er de afgelopen tien jaar 9,6 miljard dollar door de handen van de partij is gepasseerd, met 13 miljard in het vooruitzicht, dan weet je hoe voordelig dat is. Dit is de kip met de gouden eieren. Het geld stroomt gewoon binnen, zonder ophouden.’

De Chinese fondsen maken het ook gemakkelijk om westerse kritiek te negeren. Dat geldt zeker als de CPP volgend jaar zoals verwacht de verkiezingen naar zijn hand zet. Bovendien wordt de kritiek getemperd om Phnom Penh niet nog dichter naar Peking te duwen.

Bouwen aan de toekomst

Wie een korte wandeling door Phnom Penh maakt, ziet dat het Mandarijn in opmars is. Op Koh Pich (Diamanteiland) wordt met Chinees geld een volledige nieuwe wijk gebouwd met torengebouwen, een theater en een kopie van de Arc de Triomphe. Zelfs aan de Chinese karakters op de straatnaambordjes is de invloed van Peking af te lezen.

‘Zonder Chinese hulp gaan we nergens naartoe’

Phay Siphan, woordvoerder Cambodjaanse regering

Maar ondanks de Chinese bouwkoorts in Phnom Penh blijft de economie broos. Cambodja is nog altijd één van de armste landen van Azië, met een bbp per inwoner van 1.021 dollar (€ 946). De helft van de fiscale begroting komt van buitenlandse donors. De economie groeit, maar blijft gehinderd door corruptie, ongelijkheid en een gebrek aan kwaliteitsvol werk en onderwijs. De groei is kwetsbaar; de economie mist diversifiëring. Het blijft erg afhankelijk van toerisme, goedkope textielproductie en buitenlandse hulp. En die sectoren kunnen wispelturig zijn.

Er zijn enkele uitspraken die aantonen hoe afhankelijk en zwak de Cambodjaanse economie is. In augustus vorig jaar zei vicepremier Hor Namhong dat de ontwikkeling van Cambodja ‘niet kan worden losgemaakt’ van Chinese steun. ‘Zonder Chinese hulp gaan we nergens naartoe’, bevestigde regeringswoordvoerder Phay Siphan. Dat klopt, letterlijk en figuurlijk. Cambodja kan dingen bouwen die het anders nooit zou kunnen betalen, zoals snelwegen en bruggen. Dat laat zich ook op het politieke toneel voelen.

‘De Chinese infrastructuurwerken creëren de schijn van een snelle vooruitgang. Geasfalteerde wegen en goedkope Chinese importproducten kunnen kiezers overtuigen om Hun Sen te blijven steunen en zich geen vragen te stellen over corruptie en nepotisme’, schrijft diplomaat en professor Bronson Percival in zijn boek The Dragon Looks South: China and Southeast Asia in the New Century.

Ook voor China zijn de grote infrastructuurwerken voordelig. ‘Cambodja is essentieel voor de economische groei in China, dat met een vertragende groei en hoge schulden te kampen heeft. De bouwwerken creëren nieuwe markten voor Chinese bedrijven en houden de staatsbedrijven in het gareel van de Communistische Partij’, meent Percival.

Ambitieuze Chinezen zijn welkom

In promopraatjes noemt het land zichzelf ‘het Koninkrijk der Wonderen’. Dat is niet overdreven. Voor Chinese investeerders worden Cambodjaanse wetten op magische wijze uitgerekt of opgeheven.

Een buitenlands landbouwbedrijf kan een concessie krijgen van maximaal 10.000 hectare, een beperking voor ambitieuze Chinezen. Dat wordt opgelost met dochterbedrijven die naast elkaar liggende concessies nemen. Boeren worden onwettig onteigend en hebben geen manier om zich te verdedigen tegen deze landroof.

Zulke zaken gebeuren op grote schaal. Een Cambodjaanse mensenrechtenorganisatie berekende dat 80.000 vierkante kilometer naar buitenlandse bedrijven is gegaan tussen 1994 en 2012. 60% daarvan ging naar Chinezen. Dat is anderhalf keer de oppervlakte van België.

Waar al die boeren naartoe moeten, is niet de zorg van China. Het zoekt in Cambodja naar internationale invloed, voordelige handelsakkoorden en natuurlijke rijkdommen. Maar daar wordt de gemiddelde Cambodjaan niet beter van. De autocratische regimes in Peking en Phnom Penh zetten elkaar niet onder druk om sociale maatregelen te nemen. Ze zien dit als een win-win-situatie.

Een buitenlands landbouwbedrijf kan een concessie krijgen van maximaal 10.000 hectare, een beperking voor ambitieuze Chinezen. Dat wordt opgelost met dochterbedrijven die naast elkaar liggende concessies nemen.

Bouwkundig hebben de Chinezen een uitstekende reputatie, maar die heeft een menselijke kost. Ze werken grote infrastructuurwerken snel af, zonder de vertraging die mensenrechten en ecologische bezwaren zouden kunnen veroorzaken. Een voorbeeld is de dam Lower Sesan 2, die wordt gebouwd door het Chinese staatsbedrijf HydroLancang. Vijfduizend dorpelingen hebben tegen het bouwwerk geprotesteerd omdat ze hun woningen en rijstvelden verliezen. Maar dat heeft geen invloed op de werken, die zitten nog altijd op schema.

Arbeiders aan het werk op werven in Pnom Penh
Arbeiders aan het werk op werven in Pnom Penh© REUTERS

‘Geld sijpelt naar beneden en op sommige vlakken zijn er voordelen. Maar meestal wordt er een prijs betaald door de gewone mensen, bijvoorbeeld wanneer ze hun huis verliezen door Chinese investeringen. Die zijn slechter af. China geeft geen waarborgen die bij westerse hulp wel gewoon zijn’, zegt politiek analist Sophal Ear. Ondertussen blijven sociale misbruiken, ecologische rampen en economische afhankelijkheid de krantenkoppen halen.

Spooktorens voorspellen weinig goeds

‘Als het goed is voor China, dan is het goed voor Cambodja.’ Dat is een vaak gehoorde slagzin in regeringskringen. Maar de hoofdstad staat vol met de bewijzen van het tegendeel. De bouwkoorts maakt slachtoffers. Het hoogste gebouw van Cambodja, het Vattanac Capital-gebouw, staat voor twee derde leeg. En de Gold Tow­er, ook Ghost Tower genoemd, is een onafgewerkt geraamte van 42 verdiepingen aan een van de drukste kruispunten van Phnom Penh.

De werf op het voormalige terrein van Dream Land wordt zeker een kennismaking met Chinese knowhow en technologisch vernuft. De investeerders van het 133 verdiepingen tellende Twin Trade Center verheugen zich op de torenhoge rendementen en China schittert met zijn imago als betrouwbare en vredelievende reus.

Maar wat als de droom van Chinese ontwikkelaars een fata morgana wordt? Wat als zou blijken dat de Chinese hulp alleen maar een zaak van zelfbediening is? Dan wordt de gewone Cambodjaan wakker met een enorm gedrocht in het midden van zijn hoofdstad waar hij niets aan heeft. Wie daarvoor verantwoording moet afleggen, is niet duidelijk.

Ondertussen kunnen de jonge klanten van het voormalige Dream Land – in een stad zonder parken – alleen nog spelen in een nieuw maar koud winkelcentrum, op de tonen van Chinese muzak.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content