Einde van ‘bestuurlijke verrommeling’ in Vlaanderen

© ImageGlobe

Een ‘interne staatshervorming’ moet in Vlaanderen de bestuurlijke ‘verrommeling’ een halt toeroepen. De uitvoering daarvan zal nog veel voeten in de aarde hebben.

Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois (N-VA) kan aan de slag om de overheden in Vlaanderen efficiënter te maken. Eind vorig week keurde de Vlaamse regering zijn witboek over een ‘interne staatshervorming’ goed. Die moet een einde maken aan de ‘bestuurlijke verrommeling’. Een Vlaamse overheid, vijf provincies, 308 steden en gemeenten, en honderden intermediaire structuren (intercommunales, gemeentelijke projectverenigingen, publieke bedrijven, enzovoort) lopen elkaar nu vaak voor de voeten. De bedoeling is dat nog ’twee bestuurslagen per beleidssector’ optreden, maar dat zal niet voor meteen zijn.

De goedkeuring van het witboek van Bourgeois kwam er niet zonder slag of stoot. In juli vorig jaar trok hij het debat op gang met 80 ‘doorbraken’ in een groenboek, dat het bestuurlijke gewicht voornamelijk bij de Vlaamse overheid en bij de steden en gemeenten legde. Die voorzet resulteerde in openlijk verzet van de provincies en in een adviezendiarree die vooral duidelijk maakte dat alleen nog een zeer select gezelschap van deskundigen de complexe codetaal van de beoogde hervormingen in de vingers heeft.

In het witboek kondigt de Vlaamse regering voor zichzelf alvast een terughoudender opstelling aan. Die zou de keizer-kostermentaliteit van de Vlaamse overheid moeten terugschroeven. Van de steden en gemeenten wordt bijvoorbeeld niet langer verwacht dat ze voor elk domein meerjarenplannen maken. Een globaal strategisch plan voor de duur van een bestuursperiode van zes jaar volstaat. De procedures voor infrastructuurwerken en andere lokale projecten worden vereenvoudigd en versneld. Alleen leidende ambtenaren kunnen nog in beroep gaan en de gouverneurs moeten de tegenstrijdige tussenkomsten van de buitendiensten van de Vlaamse overheid in de provincies stroomlijnen.

De provincies hebben de slag om het witboek overleefd. De provincieraden (vanaf 2013) en de deputaties (vanaf 2019) worden weliswaar kleiner, maar bestuurlijk blijven de provincies bevoegd voor ‘grondgebonden’ kwesties (economie, ruimtelijke ordening, milieu, enzovoort). Ook over onderwijs en toerisme behouden ze hun zeg. En in domeinen zoals welzijn, cultuur en jeugd krijgen ze nog taken van de betrokken Vlaamse ministers. Bestuursakkoorden met de Vlaamse regering zullen bovendien rekening houden met ‘historisch gegroeide situaties’. In de praktijk zal er met andere woorden weinig veranderen.

Bourgeois mikt op een grotere bestuurskracht van de steden en gemeenten. Daarvoor zullen een aparte gemeenteraadsvoorzitter, het verplicht toetreden van de OCMW-voorzitter tot het schepencollege of een nieuwe verdeling van de middelen van het Gemeentefonds evenwel niet volstaan. Verder dan vrijwillige fusies (met enkel een proefproject op papier voor de gemeenten Kruibeke en Beveren) durft het witboek ook niet te gaan. Tegelijk wordt erkend dat gemeenten nu wel in allerhande samenwerkingsverbanden stappen, maar niet over de bestuurlijke capaciteiten beschikken om dat goed te doen. Een belangrijke test in dat verband wordt een screening, waarvoor de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken 24 regio’s heeft afgebakend. Die regio’s zouden een nieuw kader voor de samenwerking tussen steden en gemeenten moeten vormen, dat in de plaats komt van de huidige intergemeentelijke netwerken. Maar het risico dat het een extra bestuurslaag wordt, is niet denkbeeldig.

Patrick Martens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content