Hubert van Humbeeck

Zoals het een oude rot in het vak past, koos Leo Tindemans zijn moment om afscheid te nemen. De krasse zeventiger liet weten dat hij volgend jaar niet meer naar een nieuw mandaat in het Europees parlement zal dingen. Hij vermijdt zo wellicht het affront dat zijn partij hem, straks als de lijsten worden samengesteld, gewoon niet meer vraagt. De plaatsen zijn duur, en de politiek kent geen genade. Dat weet Leo Tindemans, het is per slot van rekening de wereld waarin hij een leven lang heeft rondgelopen. Het is z’n tijd. Het wekte vier jaar geleden eigenlijk al enige verbazing, dat hij er toen nog bij was. Sinds Wilfried Martens hem opvolgde aan het hoofd van de EVP-fractie, leidde hij in Straatsburg een onopvallend bestaan.

Hij voelt zich, zei hij achteraf, te veel een politicus van de twintigste eeuw. Hij wil plaats ruimen voor wie de politiek in de eenentwintigste eeuw gestalte moet geven. Wat hij daarmee precies bedoelde, werd niet geheel duidelijk. Hoewel men er zich wel het een en ander kan bij voorstellen.

Tindemans verwees met zijn uitspraak wellicht niet naar de brutale machtsstrijd, die hij ooit met Wilfried Martens leverde over wie het in de CVP, en dus in het land, voor het zeggen had – de eerste minister of de partijvoorzitter. In vergelijking daarmee is de herrie in de VLD op dit moment tussen Guy Verhofstadt en Marc Verwilghen niet veel meer dan een akkefietje. Maar als dat duo zijn geschiedenis kent, weet het dat het tussen hen nooit meer goed komt. Het ego en de koppigheid van Marc Verwilghen kunnen de VLD in de Kamer van Volksvertegenwoordigers net die enkele zetels kosten, die het verschil maken tussen winst en verlies – maar dit geheel terzijde.

Er is, wat dit soort van intern gekissebis betreft, dus weinig nieuws onder de zon. Met dit verschil: wat toen in besloten partijcenakels werd afgewikkeld en met de hulp van de zogenaamde bevriende pers steevast werd ontkend, wordt nu onder het licht van de televisiecamera’s beslecht.

Het ene heeft toch een beetje met het andere te maken. Toen Leo Tindemans groeide in zijn partij en omhoogviel in de Belgische politiek, waren de zuilen op het hoogtepunt van hun macht. De maatschappelijke vrede werd afgekocht met een politiek van grote pacten, waarmee die organisaties een ijzeren klauw legden op het hele bestel. Het moet iemand met de achtergrond van Tindemans verbazen dat meerderheid en oppositie elkaar de voorbije weken enkele keren vonden in akkoorden, waar geen ander engagement aan verbonden was dan dat zal worden geprobeerd om ze ook uit te voeren. Hoelang die merkwaardige eensgezindheid zal duren, en wie er uiteindelijk zijn voordeel zal mee doen, moet nog blijken. Maar het is ongewoon dat het gebeurt.

In wezen benen de partijen daarmee een ontwikkeling bij in de manier waarop de mensen tegenover de politiek staan. Noem het een evolutie in het democratische besef. Die komt er grosso modo op neer dat de burger waar wil voor zijn geld. Hij verlangt van de diensten die de overheid hem aanbiedt de best mogelijke service. Zelfs de NMBS ontsnapt niet meer aan de regel dat de treinen in de eerste plaats op tijd moeten rijden, of dat de grote baas anders maar moet opstappen. Traditionele benoemingsmachines zoals de magistratuur en het onderwijs moeten zonder gekonkel worden bemand. De discussie over de voorzichtige invoering van het referendum past in hetzelfde klimaat: als maar genoeg mensen dat vragen, kan de politicus op zijn nummer worden gezet, zonder dat daarom de volgende verkiezingen moeten worden afgewacht.

De politiek krijgt zo een andere plaats op het terrein, eigenlijk moeilijker en complexer dan tevoren. Ze moet haar vaste greep op de samenleving noodgedwongen lossen. In de akkoorden die nu worden gesloten, ligt de nadruk op openheid en bekwaamheid – niet noodzakelijk meer op de aanhankelijkheid aan een beweging of gedachtengoed. Partijen zijn verplicht om risico’s te nemen, omdat ze daar door de geïnformeerde burger worden toe gedwongen.

Welbeschouwd, zou Leo Tindemans zich in dat kader uitstekend moeten kunnen vinden. Hij riep van zichzelf graag het beeld op van een man die ruimer dacht, met een oor voor de mensen, verheven boven het laag-bij-de-grondse gedoe van de politique politicienne. Iemand voor wie de grondwet geen vodje papier was, kortom. Eigenlijk zoals Marc Verwilghen vandaag niet goed weet of hij nu VLD’er moet zijn of de leider van een witte massabeweging, die niet bestaat.

Er is ook een eenvoudiger verklaring mogelijk. Te weten dat nu veel te laat problemen worden aangepakt, waarvoor de politici van de twintigste eeuw, laten we zeggen, geen oplossing hadden. Of die toen in de orde van belangrijkheid simpelweg te laag scoorden. Denk aan de modernisering van de Belgische justitie. Toen de bomen in het midden van de jaren zeventig plotseling niet meer tot in de hemel groeiden, zijn er potten gebroken, waarvan de scherven nu worden bijeengeveegd. Maar ook dat zal Tindemans wel niet hebben bedoeld.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content