Marc De Vos

Diploma-inflatie

Marc De Vos Visiting fellow bij de denktank Itinera

Zijn de studenten zoveel slimmer geworden? Natuurlijk niet: het zijn de standaarden die omlaag gaan.

Een nieuwe generatie universiteitsstudenten is net afgestudeerd. Toen ikzelf minder dan twintig jaar geleden in Gent het diploma in de rechten behaalde, was grootste onderscheiding een rariteit. Je zag dat hooguit een paar keer in een decennium. Grote onderscheidingen waren voorbehouden voor enkele bollebozen op een groep van meer dan 200. Dan enkele tientallen onderscheidingen en een grote buik vol voldoeningen.

Fast forward naar vandaag, met ongeveer eenzelfde groep. Ieder jaar een handvol grootste onderscheidingen. Tientallen grote onderscheidingen. Een massa onderscheidingen. Zijn de studenten zoveel slimmer geworden? Natuurlijk niet: het zijn de standaarden die omlaag gaan.

In de generatie vóór mij moest je veertien op twintig halen voor een vrijstelling. In mijn tijd was dat twaalf. Nu is het tien. Grootste onderscheiding was vroeger een gemiddelde van achttien; grote onderscheiding was zestien. Nu is het respectievelijk zeventien en vijftien.

Dan is er de studielast. Alle opleidingen zijn overgeschakeld van jaren op semesters. Dé test van de universitaire opleiding was altijd het vermogen om de kolossale hoeveelheid stof van één jaar allemaal samen op het einde te kunnen beheersen. Nu is elk jaar in twee gekapt, met examens in het midden en op het einde: een halvering.

Vroeger moest je voor een heel jaar slagen om te kunnen doorgaan. Nu worden vakken apart gewogen en kan elke student een individueel parcours volgen met een combinatie van vakken op maat. Jaren vervagen en de studielast kan gewoon gespreid worden. Elke faculteit heeft personeel dat niets anders doet dan studenten in individuele trajecten te begeleiden.

Voor de studenten ligt de lat dus steeds lager. Voor de proffen ligt ze steeds hoger. Een generatie terug waren proffen keizers op hun eiland. Studeren was dan ook een levensles in confrontatie met grote persoonlijkheden. Dat had voordelen en nadelen, uiteraard.

Nu worden proffen voorgeprogrammeerd tot grijze onderwijsbureaucraten. Het aantal regels voor examens is niet meer te tellen. De onderwijsvormen liggen vast. Studenten evalueren proffen systematisch op gestandaardiseerde criteria, en die populariteitstest is wet. Alle studiemateriaal moet hapklaar en verteerbaar klaar liggen. Ombudsmannen staan paraat om elke ontevredenheid op te vangen. En als dat niet helpt, dan dreigen klachten voor de rechtbank.

Onze universiteiten stimuleren niet langer een cultuur van excellentie. Ze worden fabrieken voor de massaproductie van diploma’s. Daarvoor worden ze ook gefinancierd: hoe meer diploma’s, hoe meer subsidies van de overheid. Studenten worden verwend als consumenten zonder dat ze betalen. Een cultuur van “ik heb recht op” floreert en wordt gecultiveerd. We leggen de straat vol met diploma’s en de graden swingen de pan uit. Dezelfde evolutie geldt trouwens voor doctoraten. Ook daar geeft kwantiteit middelen, met als gevolg een hele industrie van doctoraatscholen en quota om proffen mordicus tot de productie van doctorandi te bewegen, uiteraard met onvermijdelijke nivellering.

Diploma-inflatie betekent natuurlijk dat een diploma minder waard is. Vandaar dat goede of behoede studenten vaker een tweede of derde diploma nastreven, als het enigszins kan in het buitenland aan een dure eliteschool. De fabelachtige democratisering van het universitaire onderwijs bereikt dan het omgekeerde van wat ze beoogde. En ondertussen draait de molen door. De beleidsdoelstelling – in België en daarbuiten – blijft nog steeds meer diploma’s en universitairen. Tot iedereen een diploma heeft – vanzelfsprekend met onderscheiding – dat niets meer waard is? Of tot we ons bezinnen over nut en rendement voor samenleving en economie?

Marc De Vos doceert aan de UGent en is directeur van de denktank Itinera. Hij schrijft deze wekelijkse column in eigen naam. Twitter @devosmarc

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content