Peter Vandeweerdt

Klassiek: Een intense ervaring (*****)

Pappano en het Orchestra dell’Academia Nazionale op eenzame hoogte.

Het minste wat je van dirigent Antonio Pappano en zijn Orchestra dell’Academia Nazionale di Santa Cecilia kan zeggen is dat ze van elke luisterervaring een belevenis maken.

Daarvan getuigen onder meer drie intense opnamen bij EMI Classics: Madama Butterfly van Puccini, een verschroeiend Requiem van Verdi en recent het Stabat Mater van Rossini. Geen wonder dat de verwachtingen rond de komst van het gezelschap en de voormalige muzikaal directeur van De Munt naar Bozar vorige maandag hooggespannen waren.

Wat er met het orkest is gebeurd, kan je haast een wonder noemen: amper een paar jaar geleden werd ernstig overwogen om de vleugels van het meer dan honderd jaar oude ensemble af te knippen. Dat de verdienste bij Pappano ligt, was in Brussel duidelijk vanaf de eerste noot van Verdi’s Sinfonia: hij heeft het orkest aan de toppen van zijn vingers, dirigeert dominant maar uiterst accuraat en diept alle expressieve mogelijkheden van het orkest uit.

Het resultaat: muziek van het allerhoogste niveau. En een grote opluchting dat er nog orkesten bestaan die bijzonder krachtig uit de hoek kunnen komen zonder de volumeknop op elf te moeten zetten.

Goede smaak

Pappano dirigeerde het Concerto voor piano nr. 1 van Franz Liszt bijna onzichtbaar achter de geopende vleugel van Boris Berezovsky. Een virtuoze, mannelijke, soms zelfs wat fris-brute versie met toch schitterende elegische momenten, maar zonder sentimentaliteit. Dit, kan men zich voorstellen, is een interpretatie die Liszt zelf zeer zou hebben geapprecieerd. Het was ook een bijzonder samenhangende, door Berezovsky perfect gecontroleerde versie, wat bij dit spektakelconcerto jammer genoeg een zeldzaamheid is. Kortom: een weliswaar klassieke, maar perfecte voortzetting van het romantische programma van de avond.

Het verschil tussen echte grootsheid en effectbejag ligt hem in goede smaak. Dirigent en orkest haalden voor de explosieve Eerste symfonie van Mahler het onderste uit de kan op expressief vlak. Als daarbij het artistiek resultaat primeert, heb je grote kunst – zoals je Michelangelo’s standbeeld van Mozes spectaculair kunt noemen, maar moeilijk effectbejag kunt verwijten. Mahler 1 neemt je mee op een roetsjbaan die je gemakkelijk misselijk kan maken als je erdoor wordt meegesleept. Pappano loodste de toehoorder krachtig, maar ook met zachte hand, door de moeilijkste bochten en de steilste afdalingen, maar bood ook de kans om op de trage klim naar de top van de baan rustig naar het uitgestrekte landschap te kijken. Zo kunnen luisteren, in de wetenschap dat je nooit zal vallen, is het puurste muzikale plezier dat er bestaat.

Unieke belevenis

Wat veel toporkesten gemeen hebben, is een uiterst homogeen klankbeeld en een perfecte respons op de dirigent. Pappano speelde veel met de volumeknop, maar hij hield altijd in net voor de schmalz opkwam. Nog één stapje hoger staat een orkest dat binnen dat homogene de mogelijkheid creëert om instrumenten of groepen op het gepaste moment ook een individuele kleur te geven: de cello die extra scherp wordt bespeeld om er nét even doorheen te komen, een licht vibrato op de trompetten dat ze een subtiel Italiaans tintje geeft. Mahler schrijft dit soort dingen voor, maar het is aan de uitvoerder om er een eigen karakter aan te geven.

Pappano en het OANSC kiezen tot nog toe voor een uitgesproken negentiende- en vroeg-twintigste-eeuws repertoire, wat je een beperking kunt noemen tegenover de allergrootste ensembles zoals het Concertgebouworkest of het Berliner. Maar daarbinnen doet niemand het beter. Een unieke belevenis (ook volgens het publiek, dat op drie encores werd getrakteerd) en dus ook een nooit eerder toegekende waardering waard.

Peter Vandeweerdt

Gehoord op maandag 28/3 in Bozar: Antonio Pappano en het Orchestra dell’Academia Nazionale di Santa Cecilia met Verdi, Liszt en Mahler.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content