“Gun het publiek zijn historisch voyeurisme” (Christiaan Weijts)

De erfenis van schrijvers is niet zo interessant, aldus W.F. Hermans, maar zijn briefwisseling met Ferdinand Bordewijk bewijst het tegendeel.

Wat moet een letterkundig museum met het archief van een overleden auteur? De familie scheurt de bladzijden uit de dagboeken die hen onwelgevallig zijn. En briefwisselingen zijn altijd incompleet. Veel valt er dus niet op te maken uit de nagelaten geschriften van een schrijver.

Dat beweert Willem Frederik Hermans in de toespraak ‘Relikwieën en documenten’ die nu is herdrukt in deel 14 van zijn volledige werken. Toch werd afgelopen vrijdag in Den Haag tegelijk met dit nieuwe deel, dat beschouwend werk bevat, de briefwisseling tussen Hermans en zijn bijna veertig jaar oudere collega F. Bordewijk gepresenteerd.

Is ‘Een onmiskenbare verwantschap. Brieven 1944-1965’ soms een volstrekt overbodige uitgave?

Toch niet, zeiden Christiaan Weijts en Max Pam die in de aula van de Koninklijke Bibliotheek een lezing hielden ter gelegenheid van de presentatie. Het bespieden van andermans privé-leven is gewoon ‘lekker’, hield Weijts zijn publiek voor. Laat het dan in godsnaam in het leven van een schrijver zijn. ‘Wie de briefwisseling tussen Hermans en Bordewijk leest hoeft niet meer verlekkerd onder de deurtjes van badhokjes te gluren. Gun het publiek zijn historisch voyeurisme.’

Bovendien geven de brieven aanleiding tot interessante observaties, vond Pam. De opmerking van Bordewijk dat een schrijver altijd voor de jeugd moet schrijven omdat hij anders al tijdens zijn leven uit de mode raakt, ‘getuigt van een diep inzicht.’ En de reactie van Hermans op Bordewijks kritiek dat zijn schotschriften een querelanterige indruk maken, ‘laat zien dat Hermans niet alleen voor anderen, maar ook voor zichzelf meedogenloos was.’

Daarna kreeg Sixten Bordewijk, kleinzoon van de auteur, het eerste exemplaar van ‘Een onmiskenbare verwantschap’ uitgereikt. Dat was niet toevallig. Het was de familie Bordewijk die erop aandrong om de correspondentie uit te geven, vertelde hij. Hermans’ zoon Ruprecht stemde pas toe na lang aandringen.

Maarten Dessing

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content