Lukas De Vos

Het kwaad heeft een naam en heet alle heiligen

Lukas De Vos Europakenner

Er is eigenlijk één dwangmatig thema in het hele oeuvre van Gerritsen en haar 25 miljoen verkochte boeken. De mens is een (zelf)bedrieglijk wezen, gestuurd door oncontroleerbare (kwade) krachten die van de werkelijkheid een schijntoneel maken. Elke dieperliggende waarheid kan alleen vertekend tot ons komen.

Tess Gerritsen, Ik Weet een Geheim. Amsterdam, The House of Books 2017, 317 blz.

“Ik ben geen katholiek”, glimlacht de Chinees-Amerikaanse Terri (Tess) Gerritsen. Haar naam is die van haar ingeweken Hollandse man, net als zij een geneeskundige. “Maar ik ben gefascineerd door de symbolen en de rituelen in de kerkelijke kunst”. Ze weet haar dagen te kiezen om naar Vlaanderen af te zakken: uitgerekend op Allerheiligen en Allerzielen. De dagen waarop dood en foltering de mens bezwaren.

Ik Weet een Geheim draait rond rituele moorden die recht uit het boek der heiligen komen. “Ik sta te kijken telkens ik in Italië kerken bezoek. Zie je in de brandramen een vrouw met een gebroken wiel, dan weet dat je dat het om Catharina van Siena gaat”. Bijbelvast is ze duidelijk niet, het was Catharina van Alexandrië die op het rad werd gebonden, en omkwam door het zwaard nadat de bliksem het rad had gebroken.

Gelukkig vinden alle slachtoffers in haar thriller de dood op een even akelige als gepaster manier. De moordenaar kiest er in haar twaalfde thriller met politie-inspectrice Jane Rizzoli en anatoom-pathologe Maura Isles de meest pakkende uit: Cassie zijn de ogen uitgelepeld en in haar handen gelegd, Timothy met pijlen doorboord, Sarah door het vuur verteerd – de heilige Lucia, sint Sebastiaan, Jeanne d’Arc. De verminkingen zijn een boodschap: “Hij laat de wereld weten hoe slim hij isdoot te zeggen: Ik kan ongestraft mensen vermoorden maar ik wil dat jullie weten dat ik het doe“.

In elk hels verhaal heb je een boodschapper, een boeteprofeet. Dat is de kwaadaardige, meervoudige moordenares, die Maura’s moeder Amalthea is. Je hebt een herkenbaar patroon van misdaden, dat in een raadsel verpakt zit. Dat is de gruwelfilm die Cassie aan het draaien was. Je hebt de Boze. Die verschijnt nooit in de gedaante van de Gehoornde met de bokkenpoten, maar als onschuldig uitziend jongmens. Het lijkt alsof Gerritsen voor de wreedheden Pater Adrianus Poirters’ Het Masker van de Wereld Afgetrokken (1646, in volle Contra-Reformatie) naast zich liggen had, en voor het onaantastbaar kwade de zinnebeelden uit films heeft gehaald. De droes in Fellini’s “Toby Dammit” (in de omnibusfilm Histoires Extraordinaires, 1968) is een meisje met een witte bal. De engel die Anthony Hopkins komt halen uit dit tranendal is de afgestofte jeugdige Brad Pitt. Ook Gerritsen omhult het kwade met onschuld en schoonheid.

Maar Gerritsen gaat een stap verder. Het kwade is perverser dan uiterlijk. Het wurmt zich overal in, tast de meest heilige relaties aan (moeder-kind, kinderen onderling zoals in Lord of the Flies, priester-celibaat), en laaft als moedermelk elke verzwakking van de mens. Het ogenschijnlijk alledaagse is vergiftigd met kalmerende drugs en onuitroeibare boosaardigheid. Horror is de familienaam van de mens. Gerritsen is te rade gegaan bij haar eigen moeder. “Toen ze uit China in de VS aanbelandde verstond ze amper een woord Engels. Maar horrorfilms, daar leefde ze in op, want Chinezen geloven rotsvast in geesten en demonen, ze had er met eigen ogen gezien, hield ze vol”.

Dat Gerritsen dat ernstig neemt bewijst ook de film die ze schreef voor haar zoon Josh, Island Zero (2017), waar het kwaad als een kraken uit de zeediepten komt bij een afgelegen eiland. Het is de mens die de min is van dat kwaad, vroeger door zondebesef, vandaag door nalatigheid: “In de jaren vijftig beseften we de dodelijke kant van de amorele wetenschap en de atoombom, nu verwerk ik de milieuverloedering en vervuilende hebzucht in mijn werk. In beide gevallen is de mens onverantwoordelijk verantwoordelijk”.

Daarom is angst het symptoom van de onmacht en de onzekerheid dat elke mens treft. “Angst is het onafwendbare gevolg van vervreemding”. In Ik Weet een Geheim neemt vervreemding de vorm aan van de omertà – wat niet weet niet deert, ook al is het dertig jaar geleden, en is de herinnering voor de slachtoffers een knagend geweten. Ze beseffen maar al te goed in welk rijtje van te vermoorden betrokkenen ze thuishoren. En al heeft Gerritsen geen notie van de erfzonde, als ik haar dat principe uitleg knikt ze heftig. “Zo gaat het er ook aan toe met Maura Isles. Het is tragisch en verscheurend als je als wees geadopteerd wordt, een fijne jeugd hebt, op zoek gaat naar je biologische ouders, en ontdekt wat je eigenlijk nooit wou te weten komen. Dat raakt ze nooit meer kwijt. Iedereen heeft trauma’s en geheimen, en die tonen niet de fraaiste kant van de mens”. Ze baseerde de sombere kant van Maura op een waar gebeurd verhaal. Een man uit Oregon kwam uiteindelijk te weten dat én zijn vader én zijn grootvader seriemoordenaars waren. “Leef daar mee!”

Het gedeelde trauma van de vermoorden gaat terug tot de schoolbus uit hun jeugd. Vooral voor Holly (vanuit wier gezichtspunt enkele hoofdstukjes een ander licht werpen op de zoektocht naar de moordenaar) is dat een tweeslachtige herinnering. Misbruik, geweld, bedrog, verdoezeling: in het licht van de Weinsteinaffaire en haar steeds preutsere nasleep komt deze thriller op het juiste ogenblik uit.

“Echte misdaden vormen vaak mijn inspiratie”, erkent Gerritsen. “En vooral de manier waarop kinderen totaal foute, door ondervragers bewust gezochte klachten tegen vermeende misbruikers wordt ingeprent”. Ze haalt de miserie aan van een man uit San Diego, die werkte in de zondagsschool, de katechismuslessen. Tot een moeder hem beschuldigt van aanranding van haar kind. Er volgt een slordig onderzoek, andere kinderen worden zodanig veel suggesties van grensoverschrijdend gedrag aangepraat, dat zij met de wildste aanklachten naar voren komen. Dan komt de rechtbank erop uit dat de eerste klaagster zwakzinnig is. De man heeft wel 20 maanden in de gevangenis gezeten, voor opgeblazen onbestaande feiten. Zijn eer is weg, hij is een trauma rijker, hij moet verhuizen. Achterklap en kwaadsprekerij zijn de bluf van het Kwaad.

Ook dat gebeurt in Ik Weet een Geheim. Valse getuigenissen, afgedwongen klachten, beïnvloeding van kinderen, ze vervalsen het vertrouwen dat de mens in justitie heeft. Gerritsen heeft meteen ook een slecht oog in de sociale media. Opgeklopte veiligheidswaan, herhaalt ze enkele keren. “In New York vielen net acht doden bij een aanslag. Grote heisa, internationale roep om nog meer politie en bewapening en burgerkontrole. Dezelfde dag vielen er 50 doden in Los Angeles. Niemand die er om maalt, want er was geen ’terreur’ bij betrokken. Maar wat is het verschil voor de doden?” De Boze zit dus in je onmiddellijke omgeving, maar je ziet hem niet, je kunt geen waarheid van leugen onderscheiden, je vertrouwen is al ondergraven nog voor je vragen stelt. “De meeste misdadigers zijn niet gek, ze plegen hun misdrijven om een rationele reden, hun motieven zijn universeel: machtsdrift, seks, voorlopige vrijheid, haat, verklikking”. Vaak is dat geweld geïnstitutionaliseerd (de losse wapenwet in Amerika) of aan instellingen verbonden (het kindermisbruik in Ierse pensionaten).

Geweld uit zich ook in institutionele dwang. De minnaar van Maura is priester Daniel, voor wie onthouding en maagdelijkheid steeds zwaarder gaan wegen. Daar brengt Gerritsen alle begrip voor op, mensen zijn seksuele wezens, het is onmenselijk hen tot celibaat te dwingen. Daniels verlangens worden subtiel in hun meest pijnlijke vorm beschreven. “Schuldgevoel is zijn foltering, die op even weinig stoelt als de gratuïtheid of de zelfzucht van een moord”.

Gerritsens studies hebben haar een heel eind op weg geholpen. Met haar antropologische kennis is ze het verschijnsel mens in een bredere, ethisch neutrale omgeving gaan bekijken. Met haar medische kennis heeft ze, na een tiental romantische thrillers – vrouwenboekjes, zeg maar -, eerst zeven misdaadverhalen gepubliceerd die zich in de geneeskundige en farmaceutische sector afspelen. Michael Chrichton (The Andromeda Strain, Prey, The Terminal Man) en vooral Robin Cook, de uitvinder van de medische thriller, waren haar grote voorbeelden.

“De organenhandel in Cooks Coma kruipt zo onder je huid. Cook heeft de hele geneeskundige wereld binnenste buiten gekeerd, en de etische hamvragen eruit gefilterd. Dat zette mij aan om af te stappen van de romantiek. Toen ik Harvest schreef was dat onder invloed van Cooks thema: de hebzucht die gepaard gaat met wetenschappelijke mirakels, in dit geval harttransplantaties. Ook nu gebruik ik nog altijd bewust termen uit de geneeskunde. Het herinnert de mens aan zijn eindigheid en zijn maakbaarheid. En tegelijk aan het besef dat wie geld heeft, makkelijk ontsnapt aan de maatschappelijke regels”.

Ik Weet een Geheim is de synthese van Gerritsens chirurgie op de dwangneuroses van de menselijke ziel. Haar volgende (voorlopig titelloze, maar thematisch herkenbare) boek zal dat weer deels veruiterlijken. Het gaat om een vrouw die in Gerritsens geliefde Maine een oud huis huurt, waarin de geest van een zeeman rondwaart. Een zeer lijfelijke geest op wie ze verliefd wordt. Maar dan blijkt dat alle andere vrouwen die er gewoond hebben vermoord zijn teruggevonden. Ze begint aan zichzelf te twijfelen. Heb ik met een geest gevrijd? Of was het een demon? Of heb ik het me ingebeeld?

“Het is een thriller met een sterk bovennatuurlijke inslag. Misschien publiceer ik hem best onder een andere pennaam, want het ligt wel ver van mijn gewone thrillers”. Dat is een overdrijving. Uiteindelijk blijft de kernvraag dezelfde: ben ik mijzelf nog? Wat is dat, bewustzijn, rede, obsessie, denken? Er is eigenlijk maar één dwangmatig thema in het hele oeuvre van Gerritsen en haar 25 miljoen verkochte boeken. De mens is een (zelf)bedrieglijk wezen, gestuurd door oncontroleerbare (kwade) krachten die van de werkelijkheid een schijntoneel maken. Elke dieperliggende waarheid kan alleen vertekend tot ons komen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content