Vorig jaar besloot de regering om buitenlandse boefjes van de ene op de andere dag terug te sturen. Onzorgvuldig beleid, zeggen hulpverleners. Maar hoe werd dat snelrecht achteraf juridisch ingedekt?

Het leek wel een politieke stunt: premier Verhofstadt die er in juni vorig jaar eigenhandig voor zorgde dat minderjarige boefjes uit Roemenië sofort op het vliegtuig werden gezet. Dat enkele Roemenen achteraf meerderjarig bleken te zijn, leek niet meer dan een vervelend detail in deze sterk gemediatiseerde show. Weg is weg. De bliksemrepatriëring kwam er na een onderhoud met de Antwerpse procureur Bart Van Lijsebeth, die een aantal opgepakte handtasdieven en parkeermeterkrakers vrijuit moest laten gaan wegens plaatsgebrek in de gesloten centra.

Na die eerste groepsuitwijzing zijn er in de zomer van 2002 in Antwerpen nog een vijftigtal illegale jongeren opgepakt en binnen de 24 uur gerepatrieerd. Pas daarna, in een dienstnota van 30 september 2002, werd de ‘snelrechtprocedure’ door procureur Van Lijsebeth op papier vastgelegd. Officieel gaat het nu om NBMC’s of niet-begeleide minderjarige criminelen, want het kind moet een naam krijgen. De NBMC moet via een beschikking van de jeugdrechter zo snel mogelijk naar ‘zijn milieu’ worden teruggebracht. Zo staat het ook in de modelformulieren voor de vordering aan de jeugdrechter – alleen plaats en datum moeten nog worden ingevuld. Met ‘het milieu’ wordt uiteraard niet het criminele, maar wel het ouderlijke milieu bedoeld.

Vreemd genoeg is het parket zelf ook verantwoordelijk voor de coördinatie van de repatriëringen en alle praktische rompslomp; de Dienst Vreemdelingenzaken vertikt het om dat op zich te nemen en zorgt alleen voor de vliegtuigtickets. Dat wordt bevestigd in een dienstnota van het ministerie van Binnenlandse Zaken van 16 oktober 2002, dat daarover een akkoord had gesloten met het ministerie van Justitie. De Dienst Vreemdelingenzaken moet zelfs de prijs van het vliegtuigticket op het ministerie van Justitie verhalen.

Het probleem van het getouwtrek tussen Binnenlandse Zaken en Justitie is volgens hulporganisaties dat niemand de verantwoordelijkheid opneemt voor het concrete toezicht op de versnelde repatriëringen. De ‘snelrechtprocedure’, zoals het Antwerpse gerecht het zelf noemt, duurt volgens hen in de meeste gevallen ook langer dan de officiële 24-urenregeling. Intussen zitten de soms erg jonge boefjes in een politiecel. Dat het vooral om gerepatrieerde Roemenen gaat, heeft er ook mee te maken dat er vier rechtstreekse vluchten per week zijn. Andere nationaliteiten met slechtere vliegtuigverbindingen ontsnappen aan de snelrechtprocedure. Het is niet de enige vorm van ‘discriminatie’ in vergelijking met andere jongeren in dezelfde situatie.

Er zijn sowieso geen garanties voor een behoorlijke opvang van de minderjarigen in hun land van herkomst. Het is trouwens al meerdere keren voorgekomen dat een gerepatrieerde jongere na enkele weken weer in Antwerpen opdook. Volgens de hulporganisaties maakt de snelrechtprocedure oneigenlijk gebruik van de jeugdbescherming. Het is immers de bedoeling dat de jeugdrechter een maatregel neemt met kennis van zaken, in het belang van het kind en met het oog op een duurzame oplossing. Om die reden is er een voorlopige maatregel mogelijk, kan er een maatschappelijk onderzoek worden bevolen, is er een sociale dienst die de zaak ook kan opvolgen… Dit alles is volstrekt onmogelijk voor deze NBMC’s. De uitgewerkte regeling is bovendien een uitholling van het recht op hoger beroep, wat in het jeugdrecht principieel gewaarborgd is, maar wat uiteraard zinloos wordt na een repatriëring. Normaal gezien worden illegalen trouwens het land uitgezet op basis van een bevel om het grondgebied te verlaten; ook daar kan men beroep tegen aantekenen bij de Raad van State. Wat voor deze snelrechtprocedure dus ook weer niet mogelijk is.

Het Vlaams Minderhedencentrum eist alvast dat de ‘snelrechtprocedure’ wordt afgeschaft. Het is volgens hen een inbreuk op de rechten van de niet-begeleide minderjarigen zonder wettig verblijf, en doet afbreuk aan de internationale verplichtingen van België zoals omschreven in het Verdrag van de Rechten van het Kind en de resoluties van de Raad van de Europese Unie.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content