Vorige nacht kwamen de formateur en de acht partijen tot een werkmethode om de regeringsonderhandelingen verder te zetten.
Na dit bescheiden akkoord trok Di Rupo om 0.45 naar de koning om deze in te lichten. De vorst vroeg Di Rupo om zijn formateursopdracht verder te zetten. Di Rupo had op 8 juli zijn ontslag aangeboden, maar koning Albert II had dat ontslag in beraad gehouden. De onderhandelaars spraken af eerst een akkoord over BHV en het communautaire luik te zoeken, en daarna pas voor de rest opnieuw rond de tafel te gaan zitten. De koning stelde een onderhandelingspauze voor tijdens de eerste twee weken van augustus.
De vergadering kwam er nadat CD&V woensdag gezegd had bereid te zijn verdre te onderhandelen, als de andere partijen de zogenaamde ‘balast’ uit de formateursnota van Di Rupo te lichten. De christendemocraten wilden onder andere de federale kieskring en tweetalige kieslijsten geschrapt zien.
Er zou op die vergadering een werkmethode overeengekomen zijn: eerst BHV en het communautaire aanpakken, onder andere de financieringswet, fiscale autonomie en de bevoegdheidsoverdrachten. Daarna komt het sociaaleconomische en de rest van een regeerakkoord.
Wat BHV betreft, wil Di Rupo Kamervoorzitter André Flahaut vragen ‘om zijn wetsvoorstellen over BHV voor wetgevingstechnische validatie over te maken aan diens juridische diensten’. Wat die wetsvoortsellen precies inhouden of om de welke het gaat, is niet duidelijk. Een mogelijkheid is dat het over de negen BHV-wetsvoorstellen uit de nota van toenmalig koninklijk onderhandelaar Wouter Beke gaat.
Geen formeel akkoord
Maar over die werkmethode zou geen formeel akkoord zijn, want sommige partijen willen de sociaaleconomische onderhandelingen zo snel mogelijk aanvatten. Andere onderhandelaars laten verstaan dat er geen akkoord is, zolang er niet over alle elementen een akkoord is. Zo wil CD&V enkel verder onderhandelen als voor BHV een overeenkomst is bereikt.
Pauze
De koning laste na deze miniconsensus twee weken pauze in tijdens de eerste twee weken van augustus. Het staatshoofd wees op ‘de grote vermoeidheid bij de onderhandelaars en hun medewerkers’. Er zou tot die onderbreking niet echt onderhandeld worden, wel kunnen er technische vergaderingen gehouden worden, met name over de herziening van de financieringswet.
De vorst kwam in zijn 21 juli-toespraak ongezien scherp uit de hoek. Hij was boos en ongerust over de toestand van het land. Nu lijkt hij echter een lichtje aan het einde van de tunnel te zien, wanneer hij vaststelt dat bij ‘een grote meerderheid’ de wil bestaat ‘om de institutionele en sociaaleconomische problemen, waarmee het land geconfronteerd wordt, op te lossen’. (Belga/SD)
