Op 1 juli 2003 komt in Vlaanderen de gas- en elektriciteitsmarkt volledig vrij. Elke consument kan van dan af zelf een leverancier kiezen. Maar hoe ver gaat de liberalisering echt?

Op een mooie dag in het voorjaar van 2001 viel plots de stroom uit. In de steden, kilometers verder op het platteland, nergens was nog een straaltje licht te zien. Machines en toestellen die door stroom werden aangedreven, vielen stil. De staat Californië kampte met het zwaarste stroomdefect in zijn bestaan. ‘De liberalisering’, fluisterde men, ‘is het einde van de gegarandeerde stroomvoorziening.’ Californië zou symbool staan voor de antiliberalisering.

Niet alleen de vrijmaking van de markt lag aan de basis van de plotselinge stroomuitval. Energie-experts benadrukten de talloze andere factoren die een rol hadden gespeeld. De producenten konden de hevige pieken in de vraag naar elektriciteit niet opvangen: hun reservecapaciteit was onvoldoende groot. Ook op financieel vlak liep het volkomen spaak. Milieuheffingen en allerhande belastingen hadden de productiekosten stevig opgedreven. Maar tegelijk legde de overheid uit sociale overwegingen maximale stroomprijzen op. Het gevolg: voor de leveranciers van elektriciteit lagen de aankoopprijzen hoger dan de verkoopprijzen.

Niet gevreesd, zo luidde het. Elke energiemarkt heeft andere eigenschappen en moet individueel worden benaderd. Californië is Europa niet. Bovendien is Europa vandaag nog steeds een bonte puzzel van diverse deelmarkten. En België – of liever: Vlaanderen – staat daar, wat de liberalisering betreft, een paar oorlogen voor, beweert men. Tegen 1 juli 2003 moet de Vlaamse energiemarkt volledig geliberaliseerd zijn. Voor Europa in zijn geheel is dat pas tegen 1 juli 2007.

Wat betekent dat concreet? Hoe zag de Vlaamse energiemarkt er ook al weer uit vóór het proces van liberalisering? En welke richting gaat de liberalisering in ons land uit? Zowat alle richtingen, klagen energiedeskundigen. Voor het systeem echt efficiënt werkt, zal het jaren duren.

DE TIJD VAN TOEN

We staan voor een aardverschuiving, menen de nieuwe stroomleveranciers. Van een monopolistische structuur, met Electrabel als vrijwel enige speler, stappen we over naar de vrije markt. De ene historische elektriciteitsleverancier met tentakels in alle geledingen van de stroomvoorziening moet zijn positie voortaan delen met een vijftiental nieuwe spelers. Voor ondernemingen werd de markt al opengegooid op 1 januari van dit jaar. Voor de consument is het nog wachten tot 1 juli 2003. De concurrenten van Electrabel zijn pessimistisch: op de ware liberalisering is het nog veel langer wachten, menen ze.

Van productie tot en met transport, distributie en levering – Electrabel was overal. Het gros van de productiecentrales hoorden – en horen nog steeds – toe aan Electrabel. Niet dat het anderen verboden werd. Elk bedrijf dat stroom wilde produceren, kon dat in principe doen. Een paar industriëlen trokken inderdaad hun eigen elektriciteitscentrales op. Maar voor het overige bleef Electrabel een monopolist op zijn terrein.

De monopoliepositie van Electrabel werd zelfs geïnstitutionaliseerd. In de jaren ’80 vroeg de regering het bedrijf om, samen met de andere kleine speler SPE (Société de Production d’Electricité), de keten van coördinatie, productie en transport onder zijn hoede te nemen. De stroomvoorziening moest op elk moment gegarandeerd zijn. De productiecentrales moesten optimaal kunnen draaien. De transmissie en distributie mochten de levering in geen geval hinderen. Dat was het plaatje van de gereguleerde markt. De kosten voor de leveranciers? De prijzen voor de consument? Het Controlecomité voor Elektriciteit en Gas maakte de rekening.

Electrabel verzorgde evenwel niet de hele keten. Een deel ervan, de distributie en de verkoop van elektriciteit, lag in handen van de gemeenten. Een wet van de jaren ’20 had hen die verantwoordelijkheid toegeschoven. Gemeenten verenigden zich in intercommunales en maakten de verkoop en het beheer van het net tot hun core business: de zuivere intercommunales, een minderheid. Andere, zowat 80 procent, gingen in zee met Electrabel, de gemengde intercommunales.

Sinds jaar en dag kenden de klanten hetzelfde scenario. Ze kochten bij hun intercommunale elektriciteit aan. Electrabel stuurde de factuur. En al dan niet samen met Electrabel verzorgde de intercommunale het beheer van het distributienet – het laagspanningsnet dat de elektriciteit aftapt van de hoogspanning en ze bij u binnenleidt met 220 volt.

Nu gaat dat veranderen. Een Europese richtlijn vormde de aanzet voor de liberalisering van de markt. Voortaan kan de consument kiezen bij wie hij zijn elektriciteit koopt. De intercommunales blijven netbeheerders van het laagspanningsnet: ze staan in voor exploitatie, onderhoud en uitbouw van het net. De verkoop wordt afgesplitst en komt hen niet langer toe. De intercommunale zal de consumenten er alleen nog via een brief van op de hoogte brengen dat de markt wordt geliberaliseerd.

Dan heeft u de vrije keuze. U kunt een contract aangaan met een nieuwe leverancier, die de afspraken met de intercommunale voor u zal regelen. Electrabel wil het zijn klanten naar verluidt gemakkelijker maken. Zijn dochteronderneming Electrabel Netmanagement Flanders (ENF) wil de eindgebruiker helpen om van de ene leverancier naar de andere over te stappen. Concurrenten zien daarin een helpende hand om bestaande klanten vast te houden. Electrabel heeft bovendien nog financiële participaties in de gemengde intercommunales, argumenteren ze. Die zouden dwars kunnen liggen als een klant van Electrabel naar een nieuwe leverancier wil overstappen.

Moeten we wel veranderen van leverancier? Wie het niet doet, valt alvast niet zonder stroom. Voor Vlaanderen zijn twee standaardleveranciers aangewezen: Luminus voor de zuivere intercommunales, Electrabel voor de gemengde.

Overschakelen kan anderzijds wel een voordeel bieden wat betreft de prijs. Vergelijken is voorlopig moeilijk: de tarieven voor transport en distributie liggen nog niet vast. Ook de dienstverlening en de aard van het contract, de duur, de transparantie, kunnen een verschil uitmaken. Of de bron waarmee de elektriciteit wordt opgewekt.

België is alvast relatief ver gevorderd in de vrijmaking van de elektriciteitsmarkt. Eind 2002 bedroeg de liberalisering volgens een studie van de Europese Commissie 52 procent. Maar we hebben nog een lange weg af te leggen. Zeker om de doelstellingen van de liberalisering na te komen: een verbetering van de dienstverlening, en vooral, een prijsdaling. De consumenten betalen in België nu al vrij veel voor elektriciteit. Na de liberalisering zal dat er, in een eerste fase dan toch, niet op verbeteren. Dat voorspellen alvast de energiedeskundigen.

IVD/GM

Moeten we wel veranderen van leverancier?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content