Ingrid Van Daele
Ingrid Van Daele Ingrid Van Daele is redacteur bij Knack

Vorige week bereikten de Europese landbouwministers een historisch akkoord over de landbouwhervormingen. ‘Een noodzakelijke ingreep voor de verdere onderhandelingen met de Wereldhandelsorganisatie’, aldus Annemie Neyts, federaal woordvoerster voor de landbouw op de Europese ministerraden.

Is het de toetreding op 1 mei 2004 van tien nieuwe lidstaten en een toename met 50 procent boeren, die de fundamentele landbouwhervormingen mogelijk heeft gemaakt? Is het een onvermijdelijk vervolg geweest van de Europese afspraak van 1999 om het beleid nu te evalueren en bij te sturen? Of is het de druk van de Wereldhandelsorganisatie die de handel verder wil vrijmaken en de Europese steun wil zien verdwijnen, die de doorbraak heeft bewerkstelligd?

Het 45 jaar oude gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid (GLB) wordt in elk geval grondig door elkaar geschud. Aan de omvang van de Europese landbouwsteun – 44 miljard euro per jaar of 45 procent van het totale budget van de EU! – wordt tot 2013 niet geraakt. Ook niet aan de invoerbeperkingen van de Europese Unie – nochtans een aardige vorm van Europees landbouwprotectionisme.

Toch is het ongezien: een van de basisprincipes, de steun aan wat de Europese landbouwers op de markt brengen, wordt ten dele overboord gegooid. De afzet van de productie wordt financieel niet langer gegarandeerd. De boterbergen, ook al vormen ze nog slechts een schaduw van wat ooit reusachtige overschotten waren, worden niet meer gesubsidieerd. De productie en de steun worden van elkaar losgekoppeld. De boeren krijgen een jaarlijks inkomen. Overproductie wordt niet langer aangemoedigd.

‘Dit is het begin van een nieuw tijdperk’, triomfeerde Europees Commissaris voor de Landbouw Franz Fischler na het akkoord van vorige week. Ongeveer een jaar lang had hij alles in het werk gesteld om zijn hervormingsplan door te voeren. Maar vooral de Fransen, de grootste netto-ontvangers van de Europese landbouwsteun, gingen herhaaldelijk dwarsliggen. Toch moest Europa uit de impasse. ‘Het oude subsidiesysteem dat de internationale handel grondig verstoort en de ontwikkelingslanden benadeelt, zeggen we vaarwel’, aldus Fischler. Een doorbraak in de uitvoering van het akkoord van Doha dat de leden van de Wereldhandelsorganisatie in november 2001 gesloten hadden. De druk kwam vooral van de kant van de Verenigde Staten, de Cairns Group van landbouwexporterende landen en verschillende ontwikkelingslanden.

‘Met het oog op de ministeriële conferentie van de Wereldhandelsorganisatie in het Mexicaanse Cancún in september, moesten we substantiële voorstellen kunnen voorleggen. Eind 2003 loopt bovendien de vredesclausule af die zegt dat landen die lid zijn van de WTO onderhandelen en niet procederen om tot een vergelijk te komen. Als we die clausule wilden verlengen, moesten we aan de slag’, zegt Annemie Neyts. Als federaal woordvoerster voor de landbouw coördineerde ze de standpunten van de gewesten op de marathonvergaderingen van de Europese landbouwministers.

De vredesclausule verhindert de Verenigde Staten echter niet om het spel hard en met ongelijke wapens te spelen. ‘De farm bill van president Bush, goed voor een stijging met 73,5 miljard dollar subsidies over tien jaar, is van kracht sinds de zomer van 2002. Hoewel die regelrecht indruist tegen de principes van de WTO, meende Amerika ons toch zeer drastische hervormingsvoorstellen te moeten doen. Ze kregen daarvoor gehoor bij heel wat leden van de Wereldhandelsorganisatie.’

Amerika verdedigt zich met een klacht tegen het Europese moratorium op genetisch gewijzigde organismen (ggo’s), waardoor geen nieuwe vergunningen worden afgeleverd, zolang er geen garantie is voor de veiligheid.

ANNEMIE NEYTS: De Verenigde Staten zijn niet te spreken over dat moratorium. En toegegeven: het bestaat nu wel al lang genoeg. Ik ken de argumenten tégen de invoer: een mogelijk gevaar voor de volksgezondheid. Maar ik begrijp de Europese bekommernis in die aangelegenheid niet. Het Canadese ministerie van Volksgezondheid heeft nog geen negatieve gezondheidseffecten gemeten. Uiteraard kunnen ze niet voor 100 procent garanderen dat ggo’s absoluut veilig zijn. Europa durft daarom op dat vlak geen duidelijke taal te spreken.

Amerika verspreidt intussen de meest onzinnige berichten. Afrikaanse landen die van hen geen ggo’s wensten af te nemen, zouden wij voor de keuze gesteld hebben: als ze ggo’s zouden invoeren, zouden wij hun producten niet meer toelaten op onze markt. Maar dat zijn indianenverhalen.

In elk geval is het zo dat onze wetenschappers, die tot de koplopers behoorden inzake biotechnologie, emigreren. Ze vinden hier geen gehoor. Ik begrijp de houding van Europa niet. Politici die hun bevolking angsten inboezemen die eigenlijk niet gegrond zijn, ontlopen hun verantwoordelijkheid.

Toch zou er een goede basis zijn voor de WTO-bijeenkomst in september. Maar het nieuwe akkoord laat eigenaardig genoeg veel ruimte aan de lidstaten. Verlaten we het Europese denkspoor? Wordt de landbouw weer gedeeltelijk genationaliseerd?

NEYTS: De lidstaten hebben inderdaad een zekere vrijheid om de hervormingen in te vullen. Fischler had gehoopt veel verder te kunnen gaan, en voor zo goed als alle sectoren de steun van de productie los te koppelen. Het compromis dat uit de bus kwam, is een ontkoppeling voor 60 tot 70 procent van alle producten. Voor de akkerbouw en de rundveesector kan de steun nog voor een deel gekoppeld blijven. Vergeet niet dat de Europese landbouw sterk gediversifieerd is. De landbouw in Griekenland, Portugal of het zuiden van Italië verschilt wezenlijk van die in de Scandinavische landen, waar het een hyperluxueuze sector betreft. Landen die dat zouden willen, kunnen een volledige ontkoppeling doorvoeren. Groot-Brittannië zal dat wellicht ook doen. Na de BSE-crisis en de mond- en klauwzeer hebben ze er nog amper overschotten.

In het ene land wordt het voortaan voordeliger om stieren te houden, het andere kiest voor een premie om te slachten. Dat kan binnen Europa een beweging op gang brengen, beweren sommigen. Europese stieren zullen naar Spanje worden getransporteerd omdat ze er meer geld opbrengen.

NEYTS: Elke lidstaat zal kiezen voor de premie die zijn sector het beste dient. Lidstaten met veel schapen of geiten zullen opteren voor een andere regeling, dan landen met een grote rundveestapel. Wallonië zal vermoedelijk kiezen voor de zoogkoepremie en een gedeeltelijke koppeling van de slachtpremie. Maar om inderdaad te voorkomen dat kalfjes in grensstreken vervoerd zouden worden, louter en alleen met het oog op de slachtpremie, is België met Frankrijk en Nederland overeengekomen de slachtpremie voor kalveren op 50 procent te plaatsen. In principe denk ik niet dat er grote migraties zullen ontstaan.

Landbouwersverenigingen zien dit als ‘de meest dramatische hervorming ooit’. Ze zijn ervan overtuigd dat ze erbij verliezen. Bovendien vrezen ze een verdere daling van de steun na de eerstvolgende begrotingscontrole.

NEYTS: Ik betwist ten stelligste dat de steun omlaag zal gaan. Maar ik begrijp dat ze de grondige hervormingen niet toejuichen. Tot voor kort was het trouwens onduidelijk dat het hier ging om dé grote hervorming. De boeren vreesden nog meer maatregelen. De dialoog was dan ook niet altijd even constructief.

In de verschillende lidstaten hameren ze erop dat ze er zullen bij inschieten. De Duitse boerenbond (DBV) bijvoorbeeld klaagt in de pers dat de boeren meer dan 1,5 miljard euro zullen verliezen.

NEYTS: Ik weet niet hoe de boeren erbij komen dat ze er alleen maar kunnen bij verliezen. De nationale enveloppes, de totale steun die de boeren in een lidstaat ontvangen, blijven ongewijzigd. De hervorming heeft niet de bedoeling om het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid goedkoper te maken.

Tot 2013 neemt die steun met maximaal 1 procent per jaar toe. Dat werd beslist op de Europese Raad van oktober 2002 in Brussel na een Frans-Duits akkoord een paar weken voordien. Ook al stijgt de levensduurte gemiddeld met ongeveer 2 procent, het landbouwbudget blijft bevroren. Dat kan een verlies van enkele procenten betekenen aan het eind van de rit. Maar het inkomen van de boeren brengt het niet in gevaar. Zoveel is duidelijk: de inkomenspremie moet gelijk zijn aan het gemiddelde van de steun uit de referentieperiode 2000 en 2001.

Ook de Belgische Boerenbond houdt vol: een doorsnee Vlaams melkveebedrijf met een quotum van 250.000 tot 300.000 liter zou zijn bruto-inkomen na een viertal jaar naar schatting met 7500 euro zien afnemen. Melkveehouders zijn in ons land het zwaarst getroffen.

NEYTS: Ik denk dat we nog over onvoldoende gegevens beschikken om de berekeningen voor melkprijzen effectief uit te voeren. Ik stel wel vast dat diverse lidstaten vragende partij zijn om de melkquota op te trekken. Als de boeren vrezen dat de melkprijzen zo sterk zullen dalen en de verliezen per liter melk die ze verkopen dan met andere woorden zo hoog zijn, waarom willen ze dan nóg meer produceren?

Ik begrijp dat de boeren enigszins misnoegd zijn over de daling van de boterprijs. Die bedraagt 25 in plaats van aanvankelijk 15 procent. Maar daar staat tegenover dat de compensatie behoorlijk is opgetrokken. Ik citeer een paar cijfers: Agenda 2000 bepaalde een compensatie in het eerste jaar van 8,35 euro per ton boter. Die gaat nu omhoog tot 11 euro per ton. Een vergelijkbare stijging geldt ook voor de volgende jaren.

De boeren verdienen niet minder: ze krijgen een vervangende inkomenssteun. Maar de ontkoppeling zou hen ontmoedigen om nieuwe investeringen aan te gaan. Waarom zouden ze investeren? Ze krijgen hun geld toch.

NEYTS: Dankzij de nieuwe regeling kunnen ze gemakkelijker inspelen op de behoeften van de consument. De kwantiteit van de productie is niet doorslaggevend voor het inkomen, ze kunnen zich meer toeleggen op de kwaliteit. Een evolutie die we nu al vaststellen in sectoren waar er minder steun verleend wordt. Groentekwekers investeren in andere tomatensoorten omdat ze de oorspronkelijke soorten niet langer verkocht kregen. Maar als ze inspelen op de veranderende smaak van de consumenten, zullen ze wel aan risicoberekening moeten doen.

Het nieuwe landbouwbeleid stelt investeringen voor in een zogenaamde tweede pijler: plattelandsontwikkeling. Bedrijven met meer dan 5000 euro steun per jaar moeten daar een percentage voor afstaan.

NEYTS: Een voordelige regeling voor de Belgische bedrijven: meer dan de helft ontvangt minder dan 5000 euro steun. Ook voor de grotere bedrijven pakt de regeling aardig uit: boven de drempel betalen ze allemaal evenveel. Fischler heeft zijn voorstel wel wat moeten bijspijkeren. Aanvankelijk was het de bedoeling het verzamelde geld in een Europees fonds onder te brengen en het vervolgens te verdelen over de verschillende lidstaten. Vooral de minder begunstigde regio’s zouden steun trekken voor de plattelandsontwikkeling: Spanje, Zuid-Italië, Portugal, Griekenland. Maar Duitsland heeft zijn veto gesteld. Nu al is het land de grootste nettobetaler voor de landbouwuitgaven. 80 procent van de verzamelde fondsen zal daarom in de eigen lidstaat blijven. Twintig procent wordt herverdeeld.

Het landbouwbudget mag in elk geval niet worden overschreden. Als de uitgaven de pan dreigen uit te swingen, moeten de bedrijven inleveren.

NEYTS: De maatregel past in wat men de financiële discipline noemt. Om het hoofd te kunnen bieden aan eventuele crisissen is een veiligheidsmarge van 300 miljoen euro ingebouwd. Zodra die overschreden wordt en het budget de voorziene 44 miljard euro, het totale budget, te dicht benadert, moet de Commissie voor 30 maart alarm slaan. Binnen de drie maanden zullen maatregelen worden getroffen en moet de steun worden teruggeschroefd. Aanvankelijk had Fischler een procentuele degressieve afhouding voorgesteld. Maar hij werd zwaar teruggefloten.

De Britten hebben uitgestrekte landbouwgronden. Een groot deel daarvan is in het bezit van het Britse koningshuis. Toch zijn ze niet de grote vragende partij voor het behoud van het Europese landbouwbudget.

NEYTS: Landbouwsteun is niet gebonden aan de eigenaar van een grond. Hij wordt per bedrijf uitgekeerd, en in die zin zijn de Britten dan wel protectionistisch. Bij de eerste presentatie van Fischlers voorstellen hebben ze zich, samen met de Duitsers, meteen gekeerd tegen het principe van een maximale inkomenssteun. Die was toen vastgelegd op 300.000 euro per bedrijf. Maar bij de verdere uitwerking van de voorstellen is de maximumsteun geschrapt. Intussen is wel het ballonnetje doorgeprikt dat de Britten minder Europees geld willen uitgeven voor de landbouw. Het land telt slechts één procent boeren en dus reusachtige landbouwuitbatingen. Met andere woorden: als ze minder steun hadden gewild, hadden ze zich ook niet tegen het plafond verzet. De Britten zetten dus in op commercialisering en professionalisering. Voor ons land houdt dat het risico in dat onze kleine bedrijven worden weggeconcurreerd.

De hervormingen zijn drastisch. Kan Europa zonder de noodzakelijke voorraden nog in zijn eigen behoeften blijven voorzien?

NEYTS: Als je zelfvoorziening zegt, zeg je omvang van de steun. Europa krijgt wat dat betreft veel kritiek. Amerikaanse ngo’s maken graag de vergelijking tussen een Europese koe die per dag twee dollar Europese steun krijgt, terwijl miljoenen mensen het met minder dan 1 dollar moeten stellen. Toch blijkt dat elk land dat het zich enigszins kan veroorloven, op een of andere manier in de voedselproductieketen ingrijpt. Landen steunen hun boeren, ze kopen de productie op of ze bieden een steun aan de prijs. Is het dan eigenlijk geen mythe dat alleen landbouw zonder steun ideologisch verantwoord is? De realiteit bewijst immers het tegendeel. Zowel Canada, de Verenigde Staten, Australië, Nieuw-Zeeland en Argentinië, de kernlanden die vooroplopen in de strijd, bieden steun aan hun boeren.

Laten we realistisch zijn. Het is niet omdat we het Europese landbouwbeleid zouden afschaffen, dat de kleine Mexicaanse boer het beter zal hebben. Ik ben het ermee eens dat we de productiegebonden steun moeten afbouwen, omdat die de overproductie organiseert. Het is niet zo dat een sector onleefbaar is zonder dat soort van steun. Herinner u dat we onze staalsector gesloten hebben, voor een groot deel omdat we geld toelegden voor elk ton staal.

En hoe zit het met de nieuwe lidstaten? Bij hun toetreding krijgen ze sowieso al minder steun dan de huidige lidstaten.

NEYTS: Zoals gezegd, de inkomenssteun vervangt gewoon de andere vormen van steun. Naar mijn gevoel geldt dat ook voor de nieuwe lidstaten. Ze hoeven dus niet te vrezen dat hun aandeel in de inkomenssteun verlaagt. Trouwens, zoals een collega-minister uit een nieuwe lidstaat me vertelde: bij de toetreding zullen de landbouwers sowieso grote bedragen binnenkrijgen. Ze zullen veel meer krijgen dan de andere bevolkings- en beroepsgroepen en dat kan voor problemen zorgen.

Wanneer treden de hervormingen in werking?

NEYTS: Sommige lidstaten willen ze van kracht laten worden op 1 januari 2005, anderen willen wachten tot 2007. Vlaanderen en Wallonië moeten de violen daarover nog afstemmen.

Wie zal de landbouwstandpunten van de twee gewesten coördineren in de nieuwe regering? Vandaag bent u federaal woordvoerster. Het kabinet van Vlaams minister Ludo Sannen stelt een eventuele beurtrol voor de gewestelijke ministers voor.

NEYTS: De huidige regeling van een federaal woordvoerder kan niet zomaar worden gewijzigd. Ze is vastgelegd op basis van een wet met bijzondere meerderheid. Ik weet niet wie die taak op zich zal nemen. In elk geval heeft de drievoudige invalshoek – Buitenlandse Handel, Buitenlandse Zaken en Landbouw – me een bijzonder groot voordeel geboden. Als er een voedselcrisis uitbreekt, beschik je vanuit het departement Buitenlandse Zaken over het nodige instrumentarium om kort op de bal te spelen. Vooraleer handelspartners misschien wel nodeloos de grenzen hebben dichtgegooid, kun je ze in samenwerking met het Federaal Voedselagentschap accuraat informeren. Het opruimen van de dioxinecrisis heeft in die zin veel te veel tijd gekost. De handelspartners ontbrak het aan de nodige informatie. Aanvankelijk was zelfs ook de Europese Unie niet op de hoogte gebracht. België heeft zijn les toen wel geleerd.

Ingrid Van Daele

‘Ik weet niet hoe de boeren erbij komen dat ze er alleen maar kunnen bij verliezen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content