Met het eerste evaluatieverslag neemt de politiehervorming een bocht in de goede richting.

Wie nog twijfelde aan de tekortkomingen van de politiehervorming, krijgt ze netjes op een rij in het eerste evaluatieverslag van de Commissie ter Begeleiding van de Politiehervorming op Lokaal Niveau. Van april tot oktober hebben vertegenwoordigers van de ministers van Binnenlandse Zaken, Justitie, Begroting, Sociale Aangelegenheden, de Regie der Gebouwen, de lokale en federale politie én de Verenigingen van Steden en Gemeenten zestien knelpunten in de herstructurering van de politiediensten onderzocht. De evaluatie gebeurde onder leiding van professor Brice De Ruyver (UG), de veiligheidsadviseur van premier Guy Verhofstadt (VLD). Het resultaat werd op 22 oktober onder de vorm van gebundelde fiches aan de regering overgemaakt en komt zo op de tafel van de ministerraad. Het parlement moet zich er op 5 november over buigen. De besprekingen moeten leiden tot een reeks wetgevende, maar vooral corrigerende initiatieven en tot sociale heronderhandelingen. Zo kunnen bepaalde excessen van het politiestatuut teniet worden gedaan en komt er misschien alsnog ‘meer blauw op straat’.

De kritiek en de voorgestelde oplossingen van de ‘commissie-De Ruyver’ zijn niet mis te verstaan. Ze zijn bovendien des te belangrijker omdat het professor De Ruyver was die op 11 maart 1997 in de Priorij Corsendonck in Oud-Turnhout de eerste krachtlijnen van de nieuwe politiestructuur voorstelde bij de opmaak van de conclusies van de Commissie-Dutroux. Vandaag, bijna acht jaar later, is er geen weg meer terug, al wacht nog een moeilijk parcours voor de wet van 7 december 1998 ter organisatie van een geïntegreerde politiedienst met een lokaal (zonaal) en federaal niveau de verhoopte effecten sorteert. En dan boog de evaluatiecommissie zich nog maar zijlings over de gang van zaken bij de federale politie.

In de 196 politiezones waarin ’s lands vroegere politiekorpsen nu zijn opgedeeld, leven tal van burgemeesters nog in onvrede met de hervorming. Zij hebben zo hun principiële en financiële redenen.

Zo wijst de evaluatiecommissie de nieuwe regering erop dat de vorige minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne (MR) en zijn medewerkers de nochtans wettelijk voorziene Adviesraad van Burgemeesters stelselmatig negeerden: ‘Voor geen enkele adviesraad werd ooit de wettelijk voorziene termijn zijnde 30 dagen gerespecteerd (…) Soms werden de documenten de dag voordien toegestuurd, soms zelfs ter zitting overhandigd (…) In het verleden kon men vaststellen dat de uiteindelijke reglementaire tekst grondig afwijkt van de ontwerptekst die wordt voorgelegd waardoor ze [de burgemeesters, fdm] uiteindelijk geen advies uitbrengen over de daadwerkelijke tekst.’ Geen wonder dat de nieuwe regering wordt aangeraden de wettelijk voorziene procedures voortaan correct na te leven en dat de burgemeesters argwanend blijven, ook tegenover de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (VLD) en zijn ploeg.

EEN APRILGRAP

Onder de vorige regering werden niet alleen de burgemeesters miskend, maar werd ook de oprichting van de Vaste Commissie van de Lokale Politie tot op heden almaar uitgesteld. Zo werd de aloude Vaste Commissie voor de Gemeentepolitie kunstmatig in leven gehouden en werden haar voorzitter en zijn al te kleine staf geneutraliseerd. Het rapport stelt vast dat ‘de federale politie, [denk de voormalige rijkswacht, fdm] vaak oververtegenwoordigd is in werkgroepen en aldus opvattingen doordrukt (….) De wettelijk voorziene adviesvragen aan de Vaste Commissie blijven dode letter wegens te korte adviestermijnen en te weinig middelen.’

Waren beide bovengenoemde adviesorganen van meet af aan nauwer betrokken geweest bij de politiehervorming dan hadden tal van blunders vermeden kunnen worden en hadden de Verenigingen van Steden en Gemeenten minder redenen gehad om weerstand te bieden. Want ook hun verzet blijkt nu volgens de evaluatiecommissie terecht.

Met het oog op een nieuwe wet op de financiering van de lokale politie, wordt gepleit voor ‘meer duidelijkheid en transparantie van de federale enveloppes’. Ook de financieringsnorm zoals destijds uitgewerkt op de Katholieke Universiteit Leuven (vandaar de ‘KUL-norm’) zal eindelijk genuanceerd worden. Intussen worden de Koninklijke Besluiten over de financiering van de lokale politie in de Raad van State ofwel vernietigd ofwel betwist. Zo ‘concluderen wij dat het geheel nu gebouwd is op een aantal precaire fundamenten’.

Voor het opzetten van nieuwe financieringsmodaliteiten moet de federale overheid dringend het Sociaal Secretariaat van de Geïntegreerde Politie vlot trekken. Dat orgaan wordt sinds de inwerkingtreding van het nieuwe statuut op 1 april 2001 verondersteld het weddedossier van elke politiebeambte te behartigen, ten behoeve van de mangelende Centrale Dienst voor Vaste Uitgaven van Financiën, maar die maatregel blijkt in menig opzicht nog altijd een aprilgrap. Met alle financiële ellende van dien voor de gemeenten en de politiemensen. Die kritiek is niet nieuw, maar misschien wordt er nu wél gevolg aan gegeven.

Dezelfde opmerking geldt voor de overdracht van vroegere rijkswachtgebouwen door de overstap van 7539 rijkswachters van de territoriale brigades naar de lokale politiezones. De regeling voor de overdracht van deze gebouwen werd op 9 mei 2002 door de ministerraad vastgelegd in ontwerpbesluiten. Maar de vorige regering en vooral minister van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en Participaties Rik Daems (VLD), verantwoordelijk voor de Regie der Gebouwen, lieten het daarbij. Vandaar dat de evaluatiecommissie erop aandringt ‘dat onverwijld werk wordt gemaakt van de publicatie van de Koninklijke Besluiten terzake’. En vandaar ook dat ze eraan herinnert dat de politiezones tot op heden ‘onvoldoende geïnformeerd’ werden over welke gebouwen zij kunnen beschikken, hoeveel die gebouwen waard zijn en dies meer.

MEER BURGERPERSONEEL

De federale politie draagt echter niet alleen gebouwen over, ze wordt ook verondersteld steun te verlenen aan de geïntegreerde werking én aan de lokale politie. Anderzijds wordt van de lokale politie verwacht dat zij steun verleent aan de federale politie en daarvoor de nodige capaciteit voorziet. De steunverlening verloopt stroef in beide richtingen. Daarom wordt de federale politie aangeraden, in samenwerking met de Vaste Commissie van de Lokale Politie, ‘een grondige analyse van de verwachtingen en behoeften van haar klanten’ te maken en haar investeringen daarop af te stemmen. De politiezones van hun kant krijgen de raad zoveel mogelijk interzonale samenwerking uit te werken.

Om al deze vormen van samenwerking te stimuleren en te begeleiden, wordt aanbevolen de rol van de directeur-coördinator (dirco), in zijn ‘scharnierfuncties’ tussen de verschillende niveaus en zones te versterken, hem voortaan rechtstreeks onder de commissaris-generaal van de federale politie te laten ressorteren en ervoor te zorgen dat de verbindingsambtenaren bij de provinciegouverneurs ‘niet interfereren met de kerntaken van de dirco’. Het evaluatieverslag herinnert namelijk herhaaldelijk aan de betrachting van de nieuwe regering ‘de inzetbaarheid van de politie’ te verhogen en meer mensen vrij te maken ‘voor de basispolitiezorg’. Daartoe alleen brengt de commissie-De Ruyver tot slot dertien concrete aanbevelingen in herinnering.

Naast de versterking van de dirco en de verschillende vormen van steunverlening van de politiekorpsen onderling wordt andermaal aangedrongen op de aanwerving van steeds meer burgerpersoneel ‘op die plaatsen en voor die functies waar geen echte noodzaak is aan het inzetten van een politieambtenaar’. Daarbij wordt dan vooral gedacht aan het personeel in de provinciale Communicatie- en Informatiecentra (CIC), de zogeheten dispatchingcentra voor de noodoproepen, en aan de werknemers in de Arrondissementele Informatiekruispunten (AIK’s), waar bestuurlijke en gerechtelijke informatie voor verdere exploitatie moeten samenkomen. Kortom in de twee zenuwcentra van een performante politie.

Wil de regering daar goed en betrouwbaar burgerpersoneel, dan zal ze – alweer in tegenstelling tot de vorige – de categorie van het administratief en logistiek (‘calog-‘) personeel eindelijk moeten erkennen en herwaarderen. En anderzijds een aantal werkprocessen vereenvoudigen en informatiseren. Vandaar trouwens het voorstel om de toevloed van kantschriften van onderzoeksmagistraten te ‘rationaliseren [met] de garantie dat alle gerechtelijke arrondissementen dit systeem zullen toepassen’.

Hoe dan ook zullen nog meer middelen, mensen en veel goede wil nodig zijn om de politiehervorming te doen slagen. Mocht echter alleen al uitgevoerd geraken wat de evaluatiecommissie vandaag voorstelt, na de ootmoedige aanvaarding van de kritiek van de voorbije jaren, dan krijgen de politiediensten alle kansen om hun hervorming ten dienste van de bevolking waar te maken.

Frank De Moor

Misschien wordt er nu wel gevolg gegeven aan de kritiek.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content