Ann Peuteman

Het is Karel maar

Het ene moment ben je een van de ijkpunten van de Belgische politiek, het volgende moment beschouwen ze je als het jongere broertje van Statler en Waldorf. Eurocommissaris Karel De Gucht kan er van meespreken.

Nog niet zo lang geleden werd hij gerespecteerd en zelfs gevreesd. Als hij sprak, hield de Wetstraat haar adem in en werd elk woord uitgebreid ontleed. Keer op keer ging er een siddering door het partijbureau van de Open VLD als hij zich weer ergens over opwond. Zelfs toen Karel De Gucht al richting Europa was vertrokken, haalde hij nog de voorpagina’s toen hij zijn poulain Gwendolyn Rutten een duw in de rug gaf als kandidaat-partijvoorzitter. En ook toen uiteindelijk niet zij maar Alexander De Croo het heft in handen nam, bleef het buzzen in de partij. Wat als De Gucht alsnog zou terugkeren? Dan mocht de jonge voorzitter wel inpakken.

En plots was het allemaal voorbij. Als hij nu zijn mond opendoet, wordt er nog wel geluisterd maar meteen daarna verdampen zijn woorden al. ‘Je kent Karel toch’, reageren partijgenoten laconiek als hij de regeringsonderhandelaars of de N-VA weer eens de levieten leest in het een of andere interview. En dat hij vindt dat de partijlijn van zijn eigen Open VLD totaal onbegrijpelijk is, daar reageert ook al niemand meer op. Want de Vlaamse liberalen mogen dan al van mening verschillen over hoe de volgende federale regering er moet uitzien, het verleden heeft hen eindelijk geleerd dat ze die discussie beter niet in de kranten kunnen uitvechten.

Dus toen De Gucht zijn ondertussen vertrouwde standpunten vorige week weer eens in nieuwe beeldspraak hulde in Het Laatste Nieuws, werd dat schouderophalend ontvangen. Nochtans was de eurocommissaris bijzonder goed op dreef. Zo noemde hij de Vlaamse partijen, ‘die ten prooi zijn gevallen aan collectieve verdwazing’, de cheerleaders van de N-VA en typeerde hij de federale onderhandelaars – vrij naar Louis Paul Boon – als ‘geniaal maar met te korte beentjes’.

Maar alleen de zelfverklaarde N-VA’er Siegfried Bracke nam de moeite om op die ‘redelijk onzinnige uitspraken’ te reageren. Op zijn website schreef hij dat een hoge Europese functie kennelijk het nadeel heeft dat men afgesneden raakt van de werkelijkheid. Daar zal de Open VLD hem wel dankbaar voor zijn, want in de Melsensstraat zitten ze totaal niet op de bemoeienissen van de oud-partijvoorzitter te wachten. ‘Karel, ach, Karel is Karel’, zuchtten zijn partijgenoten, en Alexander De Croo merkte droogjes op dat cheerleaders bij zijn weten net lange benen hebben.

En zo is Karel De Gucht nog geen twee jaar na zijn vertrek naar Europa beland in het bootje waarin ook zijn collega-minister van staat Herman De Croo jarenlang ronddobberde. Ook De Croos bevlogen uitspraken over de Belgische politiek waren altijd goed voor een lekker leesstuk, maar zo goed als niemand zag hem nog als een bedreiging of nam hem ernstig. Tot zijn zoon, zoals hij tot grote hilariteit van de rest van zijn partij had voorspeld, voorzitter werd van de Open VLD. Plots was De Croo senior weer een belangrijke stem, een liberaal om rekening mee te houden. Er is dus nog hoop voor de eurocommissaris. Al lijkt de kans dat De Gucht junior het ooit tot leider van de Vlaamse liberalen schopt op dit moment niet zo heel erg groot.

Ann Peuteman

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content