Paddy Fermor: pionier van het moderne reisverhaal

Eind vorige week overleed de Britse schrijver Patrick Leigh Fermor, 96 jaar. Hij was de pionier van de betere reisjournalistiek en grote inspirator van Bruce Chatwin en Claudio Magris.

Zijn huis stond in Kardamili in de Peloponnesus, waar Patrick Leigh Fermor zich in de jaren zestig met zijn vrouw had gevestigd. Hij hield van Griekenland, getuige zijn monumentale reisverslag ‘Mani – Reizen door het zuiden van de Peloponnesus’, dat in een Nederlandse vertaling van Paul Syrier in 2004 bij Atlas verscheen. Terecht werd dit boek, dat in 1958 werd gepubliceerd, het meesterwerk van een reiziger en een geleerde genoemd.

Maar roem oogstte P.L. Fermor toch vooral met ‘A Time of Gifts’ (1977) en ‘Between the Woods and the Water’ (1986). Het eerste deel eindigde op de brug over de Donau tussen Slowakije en Hongarije, het tweede ergens in de Karpaten. Het boek raakte nooit af, maar Paddy, zoals hij door zijn kennissen werd genoemd, trok wel verder naar Constantinopel, te voet.

In Canterbury werd de jonge Fermor van school gestuurd omdat hij naar het handje van de lokale kruideniersdochter had gegrepen: ‘De wandaad was dat ik Nellies hand vasthield,’ schreef hij in een vriendenbrief die de introductie vormt bij ‘Langs Rijn en Donau’, de gebundelde vertaling van de twee hierboven genoemde Engelse titels. Paddy had er toen genoeg van. Het was eind december 1933. De 18-jarige keerde Engeland de rug toe. Hij was vastbesloten op reis te gaan, een project dat hij meteen uitvoerde. In Hoek van Holland vroeg een cafébaas waar hij naartoe ging. ‘Ik zei: “Naar Constantinopel’. Toen vloeide de Bols.

Aan die impulsieve beslissing hebben we al die prachtige boeken te danken die Paddy later schreef. Zijn verslagen zijn nauwkeurig en intens. Onderweg lijkt hij onvermoeibaar. Zijn kennis is enorm, zijn beeldend vermogen onuitputtelijk. Hij is een meester in het beschrijven van kathedralen, mozaïeken en sculpturen. Het lijkt wel alsof hij alles wat de moeite loont gelezen heeft. Hij hoeft maar het woord landsknecht te horen of hij schotelt ons een cultuurhistorische beschouwing over dat bonte Teutoonse soldatentype voor: ‘Het was aan het eind van de vijftiende eeuw begonnen, toen kilometers buitgemaakte zijde aan stukken waren gesneden en een paar gelukkige huursoldaten er hun toegetakelde kledij mee konden oplappen.’ Tot op de latere deksels van de porseleinen pijpenkoppen volgt Paddy zijn middeleeuwse huursoldaten op.

Nog tijdens zijn leven ontving Paddy zijn bewonderaars in zijn Byzantijnse stenen huis in Griekenland. Een van hen was de jong gestorven Bruce Chatwin, die op het Peleponnesus-landschap zo verliefd werd dat hij er zijn as liet verstrooien.

Het latere literaire reisverslag is ondenkbaar zonder de bijdrage van Paddy, in wiens sporen later ook Claudio Magris (‘Donau’) getreden is. Een BBC-journalist omschreef Fermor ooit als een kruising tussen Indiana Jones, James Bond en Graham Greene.

Piet de Moor

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content