Les vieux ne parlent plus ou alors seulement parfois du bout des yeux

Même riches ils sont pauvres, ils n’ont plus d’illusions et n’ont qu’un coeur pour deux

Chez eux ça sent le thym, le propre, la lavande et le verbe d’antan

Que l’on vive à Paris on vit tous en province quand on vit trop longtemps

Psychiater Lieve Baetens werkt in de groep van psychiatrische ziekenhuizen La Ramée-Fond’roy in Ukkel. In haar dagelijkse praktijk krijgt zij veel te maken met oudere mensen met psychische problemen.

LIEVE BAETENS: De betekenis van het woord depressie is in de volksmond vrij vaag en de term dekt vele ladingen. Droefheid wordt vaak met depressie verward. Om vast te stellen of iemand echt depressief is, kun je grofweg drie criteria hanteren: de leefwereld van die persoon, zijn of haar gewaarwordingen en zijn of haar ritme.

In normale omstandigheden heeft iedereen een leefwereld die hem als het ware ‘draagt’. Je gezin, de maatschappij, je werk geven je een plaats in het geheel en zorgen ervoor dat je ‘afgestemd’ bent op de wereld. Wie depressief is, voelt zich echter niet meer aangesproken door wat rond hem gebeurt. Hij is hoogstens een passieve toeschouwer. Ook lichamelijk komt dit tot uiting: het in beweging komen lukt niet meer zo goed.

De wereld van de gewaarwordingen en de daarmee gepaard gaande lust of appetijt, kun je op verschillende niveaus bekijken. Je hebt de zintuiglijke waarnemingen zoals de smaak en de geur, maar ook diepere gewaarwordingen: gevoelens van liefde, verlangen naar intimiteit… Bij depressieve mensen zijn de zintuiglijke waarnemingen veranderd en soms zelfs helemaal afwezig. Ook de diepere gewaarwordingen zijn verstoord. Hun levenslust is verdwenen.

Depressiviteit heeft tenslotte ook een weerslag op het levensritme van een persoon. Ons leven is eigenlijk gebaseerd op verschillende ritmes: het dag- en nachtritme, de seizoenen, hormonencyclussen, enzovoort. Mensen die depressief zijn, verliezen het gevoel voor deze ritmes en slapen bijvoorbeeld overdag, terwijl ze ’s nachts wakker liggen.

Zijn oudere mensen vatbaarder voor depressie?

BAETENS: Hun leefwereld is dikwijls gekenmerkt door verlies. Het overlijden van een partner en van dierbare personen, professioneel niet meer aan bod komen, gemis van affectie van inwonende kinderen, de vermindering van lichamelijke mogelijkheden, gezondheidsproblemen, concentratie- en geheugenproblemen, moeilijk een plek kunnen vinden in de maatschappij… het zijn allemaal vormen van verlies die een rouwproces kunnen uitlokken. Als zij dit rouwproces niet kunnen verwerken, lopen oudere mensen meer risico in een depressie verzeild te raken.

Onze huidige maatschappij heeft voorts een structuur waarin ouder worden niet zo goed past. Vroeger werden oudere mensen door hun omgeving erkend en gerespecteerd om hun levenswijsheid. Zij hadden een gewaardeerde plaats binnen het gezin en de samenleving, en dat is nu veel minder het geval. Bovendien vertraagt hun levensritme, terwijl het ritme van de informatiemaatschappij steeds versnelt. Denk maar aan de moderne communicatiemiddelen als de gsm en het internet. Veel oudere mensen voelen zich minderwaardig en uitgesloten uit onze samenleving.

Worden depressies bij oudere mensen gemakkelijk herkend door huisartsen?

BAETENS: Een huisarts kan zeker vaststellen of er mogelijk sprake is van een depressie. Maar depressies zijn niet altijd meteen te onderscheiden van andere aandoeningen zoals dementie, ziekten zoals Parkinson of nevenwerkingen van geneesmiddelen. Depressies kunnen ook gepaard gaan met deze aandoeningen en sommige ouderdomsverschijnselen komen overeen met depressieve symptomen. Het onderscheid tussen depressie en andere aandoeningen is uiteraard belangrijk voor de bepaling van de medicatie. Bij twijfel kan een neuropsychologisch onderzoek worden geadviseerd door een psychiater.

Hoe kun je depressies bij ouderen voorkomen?

BAETENS: Door in te spelen op hun leefwereld, hun gewaarwordingen en hun levensritme. Thuiswonende bejaarden kunnen, ondanks het verlies van hun mogelijkheden en vaardigheden, hun leefwereld toch ‘rijk’ maken. De mantelzorgplannen van de thuiszorg, familiehulp en dergelijke meer dragen hier in grote mate toe bij. De bejaarden worden niet louter materieel geholpen, er wordt af en toe tijd gemaakt voor een babbeltje.

De familie blijft affectief gezien echter onvervangbaar. Het belang van goede relaties met kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen is zeker niet te onderschatten. Ook het thuiswonen zelf is positief. De omgeving en het huis waar zij wonen, maken deel uit van hun levensverhaal en roepen herinneringen op aan dat verhaal. Weggaan uit die leefwereld en alles wat vertrouwd is, is een moeilijk afscheid.

Maar voor mensen die zich thuis eenzaam voelen, kan een opname in een rust- en verzorgingstehuis (RVT) een oplossing bieden. Daar kan een rijke leefwereld gecreëerd worden: ze kunnen er sociale contacten hebben, er wordt hen gezelschap en veiligheid geboden. Het leven in een RVT verloopt volgens gezette tijden: er zijn vaste uren voor het ontbijt, middagmaal en avondmaal en voor een aantal activiteiten. Mensen met een verstoord levensritme kunnen een aangepast ritme vinden in deze structuur.

Niet voor iedereen biedt een RVT uitkomst. Bejaarden die gedwongen naar een RVT gaan, zullen er minder goed aarden. Zij lopen juist het risico om depressief te worden.

Waaruit bestaat de behandeling?

BAETENS: Luisteren naar bejaarden, hen hun verhaal laten vertellen, kan wonderen doen. Niet iedereen praat echter even gemakkelijk. Medicatie kan mensen uit hun isolement halen en een communicatie op gang brengen. Vaak is een combinatie van medicatie en therapie aangewezen. In sommige gevallen wordt ook de familie bij de therapie betrokken.

U wilde graag op de foto met uw kippen. Hebben kippen iets met depressie te maken?

BAETENS: Ik ervaar de nabijheid van mijn kippen als een mogelijkheid om tot rust te komen. Ze maken deel uit van mijn leefwereld, ze vormen een dankbaar gespreksonderwerp om patiënten ‘op gang te brengen’. Bovendien vind ik dat kippen een rijke symboliek hebben. De beweging van het leven en de harmonische opeenvolging van generaties komen in een kippenren immers mooi tot hun recht. En wanneer patiënten mij vragen of een lichamelijk of psychologisch probleem de oorzaak is van hun depressie, verwijs ik soms naar de vraag: wie was er het eerst, de kip of het ei?

Edith Leus

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content