Walter Pauli

Thomas Voeckler, of de terugkeer van de Franse Romantiek

Goed dat er voor het Franse publiek Thomas Voeckler nog is, dan hebben ze nog iets om zich in de koninginnenrit van de Pyreneeën (en eigenlijk van de Tour) over te verheugen.

Want eigenlijk gebeurde er niets. Tussen Pau en Luchon ligt een prachtige reeks historische cols, maar de toprenners moeten ze wel willen / kunnen gebruiken om er een spannende sportieve strijd van te maken. Strijden deden vooral dappere vluchters, waarvan Voeckler dus andermaal de sterkste was.

De vraag is dus of in de tweede Pyreneeënrit, de allerlaatste bergetappe trouwens, deze Tour eindelijk zal vonken. Het antwoord is twijfelachtig. De kans bestaat dat de editie 2012 zal herinnerd worden als ongeveer een van de saaiste en zelfs bij de meest benepen jaargangen van de Ronde van Frankrijk ooit. Tot nu toe heeft geen enkele uitdager van de niet-Sky-renners Bradley Wiggins écht aangevallen. Er was een schriele poging van Cadel Evans, er zijn een paar versnellingen geweest van Vincenzo Nibali, Jurgen Van den Broeck heeft één keer een paar tientallen seconden kunnen uitlopen, maar dat is het. Niet één keer ‘daverde’ het. De verschillen in het klassement geven niet de som van de tijd die gewonnen werd, maar is weinig meer dan een rangschikking van hoe vaak en hoeveel de niet-Skyrenners hebben verloren.

En verder was dit een Pyreneeënrit die toonde wat we al gezien hadden. Namelijk:

– Dat Cadel Evans niet in staat is zijn gele trui van vorig jaar te verdedigen, ondanks de steun van BMC. Cadel Evans, voor de Tour favoriet nummer één, moet in de laatste bergrit geen klop meer krijgen zoals in de rit naar Luchon of zelfs de top tien komt in het gedrang.

– Dat Bradley Wiggins en Chris Froome en de andere Sky’s als een metronoom rijden, liefst zo dicht mogelijk bij de kop van het peloton. In de vlakke rit naar Le Cap d’Agde trokken ze de sprint aan voor Boasson Hagen, in de hoogste Pyreneeënrit rijden ze tempo-tempo-tempo alle andere ‘favorieten’ uit de wielen.

– Dat die favorieten onder elkaar allerlei subcompetities rijden: voor de top vijf, voor de top tien. Maar eigenlijk niet meer voor de top drie, en alleen Nibali lijkt Sky nog een beetje te kunnen hinderen. Hij heeft niet eens 2’30” achterstand op Wiggins. Dat is redelijk klein, en tegelijk redelijk groot, ook al gezien de afsluitende tijdrit, waarin de twee Sky-renners meester zijn. En dan moet hij Bradley Wiggins op grote achterstand rijden en moet Chris Froome tegelijk een inzinking krijgen.

– Dat Jurgen Van den Broeck een van de betere ronderenners is, maar dat het podium te hoog gegrepen is. Hij zou aanvallen in de Pyreneeën, dat moet dan in de laatste rit, want op de Peyresourde kon hij de top drie niet volgen. En dus staat hij vierde, en dat is wellicht geen onterechte plaats voor hem. Hij heeft nog altijd ambitie voor het podium, zegt hij, maar als hij eerlijk is zijn de drie renners wat daar staan, minstens één klasse te sterk. En dat niet alleen in het tijdrijden, maar mogelijk ook in het klimmen. Zelfs Bradley Wiggins: een goede klimmer, maar zeker geen supertalent in het hooggebergte. Maar in deze ‘kleine’ Tour klimt alleen zijn ploegmaat Chris Froome wellicht beter dan hij. En, mogelijk, Vincenzo Nibali, maar diens aanval op de Peyresourde deed vooral de andere pretendenten pijn, niet het Sky-duo. Afwachten of dat op de ultieme dubbele slotklim anders zal zijn, of Van den Broeck nu wel mee kan. Zijn entourage zeggen dat Van den Broeck een rustdag niet goed verteert, maar mogelijk liggen de Pyreneeën hem ook een stuk minder goed dan de Alpen. De vorige keer dat in dit gebergte de finale van de Tour gereden werd, in 2010, in de mist naar de top van de Tourmalet, had Van den Broeck ook een dag waarop hij moest krasselen om de topklimmers bij te houden. Maar ook die rit lag daags na de rustdag.

– Dat de wissel van de wacht zich elke rit duidelijker doorzet. Bij Liquigas was Ivan Basso tijdens de eerste Pyreneeënrit de luxe-helper van Vincenzo Nibali. Vorig jaar vertrok Basso nog als Liquigas-kopman (Nibali verkoos zowel in 2010 als 2011 de combinatie Giro-Vuelta boven de Ronde van Frankrijk) en outsider voor de Tourzege. Ook bij BMC lijkt trouwens een wissel van de wacht in de maak, want Tejay van Garderen is een stuk beter, frisser ook, dan Evans.

– Dat de sprinters bang waren van de strikte tijdlimiet in de bergen, maar dat André Greipel, Mark Cavendish, Michael Goss en zelfs Tyler Farrar voorlopig rustig meepeddelen in allerlei ‘bussen’.

– En dat Thomas Voeckler van deze kleine ronde een grote show maakt. Voeckler won al een Alpen- en nu dus een Pyreneeënrit: dat zijn adelbrieven waar élke renner in het peloton meteen voor tekent. Hij draagt de bollentrui, en al is Voeckler geen superklimmer, maar eerder een aanvaller die op alle terrein uit de voeten kan: dat tricot staat hem deze Tour beter dan welke andere renner. De gevleugelde Spaanse klimmers, we zagen ze niet. De Colombianen: er rijdt er dit jaar niet één meer mee. Geen enkele andere toptienrenner die de trui kan claimen, zelfs Froome of Nibali niet – Froome is intrinsiek wellicht de beste, maar hij schikt zich naar de Sky-tactiek, Nibali rijdt ook sterk bergop, maar tot nu toe kon hij in Alpen en Pyreneeën samen niet één seconde kunnen terugpakken op tijdrijder Bradley Wiggins. Voor een gevleugeld klimmer is dat toch een beetje weinig: een kloof van nul seconden.

Thomas Voeckler kijkt op geen inspanning. Op geen bek ook: wijlen Louis de Funès had er een zware concurrent aan gehad. En net zoals De Funès wereldberoemd was in Frankrijk maar iets minder gesmaakt werd daarbuiten, is Voeckler een levende legende in eigen land, en een irritante etter voor veel niet-Fransen. Een die presteert, dat wel, al blijft er rond de man en zijn ploeg een waas van doping hangen. Het Franse gerecht ‘onderzoekt’ dopinggebruik bij Voeckler ’s team Europcar in de Tour van vorig jaar. Na dat bericht, kort voor het begin van de Tour, bleef het stil. Het gaat nog maar om een vooronderzoek, en de repliek van Europcar-manager Bernaudeau is heftig: “Allemaal jaloezie”. Maar eigenlijk is Jean-René Bernaudeau altijd heftig, net als in de tijd dat hij nog renner was.

Thomas Voeckler past helemaal in de traditie van de Franse romantiek. Verliefdheid evengoed als liefdesverdriet leidden tot de hoogst mogelijke passies. Zo is ook de liefde van Frankrijk voor Voeckler: een sportieve variant van Hector Berlioz ‘Grande Symphonie Funèbre et Triomphale’. Een bombast-versie van ‘dood of de gladiolen’. Een symfonie met veel te veel lawaai, te veel gestrijk, te veel geblaas, te veel koper en paukenslagen. Een symfonie met de pretentie voor de eeuwigheid, maar die niet op kan tegen de echte meesters, de grote kunst. Helemaal Voeckler. Bemind en gekust door zijn volk, zijn publiek, zijn pers. Aandacht zoekend, wuivend, theatraal, een en al showman. Het enige wat ontbreekt, is een gezelschap van schaar geklede dames met pauwenpluimen in hun gat, of Voeckler was toepast in eender welk Parijs’ variététheater. Maar is dat ook geen functie van de Tour: het publiek charmeren, amuseren, in passie doen opveren? Dat kan hij als geen ander, notre cher Voeckler.

Walter Pauli

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content