Barcelona en Nederlandse coaches: een match made in heaven

© GETTY

Met Ronald Koeman staat voor de vijfdekeer een Nederlandse coach aan het hoofd van FC Barcelona, dat zaterdag aan de competitie begint. Zal hij, in woelige tijden, zijn stempel kunnen drukken?

Xavi, 17 jaar lang in dienst van FC Barcelona en goed voor 767 wedstrijden bij de Blaugrana, laat geen moment voorbijgaan om erop te wijzen, zelfs wanneer hij er niet naar gevraagd wordt: ‘ Johan Cruijff heeft de geschiedenis en de mentaliteit van deze club voor altijd veranderd.’ Pep Guardiola, de meest gelauwerde trainer van Barça (veertien prijzen in de periode 2008-2012), drukt zich in nog sterkere bewoordingen uit: ‘Zonder Cruijff zou niets van dit alles mogelijk geweest zijn. Alle trofeeën zouden niet behaald zijn zonder die uitzonderlijke generatie, zonder dat team van pioniers. En zonder Cruijff zou ik niet geworden zijn wie ik nu ben.’

Het was al met Rinus Michels, in het begin van de jaren 70, dat het liefdesverhaal van de Catalanen met het Nederlandse voetbal en de Ajaxschool begon. Het exacte moment waarop de vonk oversloeg is zelfs aan te duiden. Het was tijdens Michels’ derde seizoen in Barcelona – in zijn eerste twee eindigde de club respectievelijk als derde en tweede. Op zondag 17 februari 1974 verpletterde Barça grote rivaal Real Madrid in het eigen Bernabéu met 0-5. Vier maanden na het officiële debuut van Cruijff tegen Granada was dat.

Juan Manuel Asensi, aanvallende middenvelder bij Barcelona van 1970 tot 1981, scoorde tweemaal in die historische clásico. ‘We speelden die avond een voetbal dat niemand hier al gezien had’, vertelt hij. Carles Rexach, vleugelspits en later assistent-coach onder Cruijff, beaamt: ‘Dat was hét moment, dé wedstrijd die het begin aanduidt van wat later het Barcelonamodel werd: hoge pressing, aanhoudende aanvalsgolven, verdedigers die oprukten. Het was Rinus Michels die de eerste steen legde met zijn totaalvoetbal. Cruijff heeft daarna alles in de praktijk omgezet, eerst als speler, later als trainer. Ieder van ons heeft zich die stijl eigen gemaakt en wílde ook zo voetballen. Het kwam als natuurlijk en het werkte uitstekend.’

In de lente van 1974 pakte Barça zijn eerste titel in veertien jaar en trad daarmee eindelijk uit de schaduw van Real Madrid, de gezworen vijand die voor de Catalaanse bevolking symbool stond voor het centrale gezag, de dictatuur onder Francisco Franco en het spookbeeld van de Spaanse burgeroorlog. Meer nog dan Michels – een kwestie van leeftijd ook – was Cruijff de incarnatie van de nieuwe tijd en het doorbreken van de heersende hiërarchie. Hij liet een wind van vrijheid over heel Catalonië waaien en zorgde voor ongeziene spelvreugde in Camp Nou.

Zonder Cruijff zouden we al die trofeeën niet behaald hebben en zou ik niet geworden zijn wie ik nu ben.’

Pep Guardiola

Tien jaar nadat hij er als speler vertrok, keerde hij er in 1988 terug als mister, zelfverzekerd, charismatisch en gesterkt door zijn eerste successen als trainer bij Ajax. Ditmaal bracht hij niet alleen leven, ambitie en fierheid bij een club in crisis en diepe schulden. Hij veranderde Barça voor eens en altijd.

Nederlandse touch

Met zijn vieren totaliseren Rinus Michels, Johan Cruijff, Louis van Gaal en Frank Rijkaard 22,5 seizoenen aan het roer van Barcelona. 22 trofeeën behaalde Barça in die periode, waarvan de helft onder Cruijff (zie kader). In totaal bedraagt het deel van de taart voor de Nederlandse trainers een vierde van de prijzen die de club in zijn 120-jarige geschiedenis pakte. Een ander vierde werd gewonnen onder slechts twee trainers, Pep Guardiola (14) en Luis Enrique (9).

Frank Rijkaard was de laatste Nederlandse coach aan het hoofd van Barcelona
Frank Rijkaard was de laatste Nederlandse coach aan het hoofd van Barcelona© GETTY

Het gewicht en het belang van de Nederlandse trainers wordt ook duidelijk als je het aantal wedstrijden bekijkt die ze leidden – alle competities samen 1167 in totaal – en in de plaatsen die ze daarmee bezetten in de all time ranking: 1. Cruijff (430 wedstrijden), 2. Rijkaard (273), 3. Michels (264), 5. Van Gaal (200). Slechts één trainer kon zich tussen Michels en Van Gaal wringen: uiteraard Guardiola (247 wedstrijden), de rechtstreekse erfgenaam van Cruijff.

Niet elk van de periodes onder de Nederlanders was even succesvol en stabiel, maar je kan er niet naast kijken dat sinds de komst van Michels Barcelona en Real in evenwicht bleven. Voordien helde de balans merkbaar over in het voordeel van de Madrilenen: 14 landstitels tegenover 8 voor Barça en 6 Europabekers van landskampioenen tegenover geen enkele. De laatste halve eeuw werd Real 20 keer kampioen, Barça 18. Los Blancos wonnen sinds 1971 7 keer de Champions League, de Blaugrana 5.

Neem je de terugkeer van El Salvador ( De Verlosser) in 1988 als beginpunt, dan is Barcelona zelfs overduidelijk de koning van de Liga met 16 titels tegenover 11 voor Real. Niet te vergeten ook dat het Cruijff (1992) en Rijkaard (2006) waren die, met veertien jaar tussen, voor de eerste CL-bekers zorgden om de Barcelonese trofeeënkast te vullen. Jorge Valdano, voormalig spits een sportief directeur bij Real Madrid, verwoordde het ooit treffend: ‘Toen Cruijff in Barcelona neerstreek, was dat een club van losers. Op korte tijd hebben ze daarna hun slachtofferrol geruild voor arrogantie.’ Kortom, de Nederlandse touch.

Voor de komst van Michels, die de opvolger was van de Engelsman Vic Buckingham – die zelf ook coach van Ajax was geweest (1969/61 en 1964/65), Cruijff daar liet debuteren in het eerste elftal en dus als ideale overgangsfiguur gold – was Barcelona een klein trainerskerkhof. Michels stipte het meteen aan toen hij er arriveerde: ‘Als trainers hier zo kort blijven ( tussen Helenio Herrera, kampioen in 1960, en Michels kende Barça twaalf trainers op elf jaar tijd, nvdr), dan betekent dat dat er iets niets werkt zoals het moet. Ik zou daar graag verandering in brengen en overdoen waarin ik de voorbije zes jaar bij Ajax slaagde.’

De journalist van de Catalaanse sportkrant Mundo Deportivo besloot het artikel waarmee hij destijds Michels’ komst aankondigde met: ‘Er wordt over hem beweerd dat hij de modernste trainingsmethoden aanwendt en, nog belangrijker, dat hij van zijn spelers een maximale inzet eist. De verwachtingen zijn dan ook hooggespannen.’ Originele trainingen, oog voor detail en organisatie, een wetenschappelijke aanpak en discipline in alle geledingen: alles was aanwezig voor Barça om eindelijk aan een nieuw hoofdstuk te beginnen. En om zich een vernieuwende, verrijkende en spectaculaire spelstijl aan te meten.

Ronald Koeman staat bekend om zijn pragmatisme en ijzeren hand.
Ronald Koeman staat bekend om zijn pragmatisme en ijzeren hand.© GETTY

Verleiden en domineren

Het verlangen om te verleiden, het plezier om te domineren: de nieuwe stijl van het huis viel meteen in de smaak. De legendarische kapitein Carles Puyol wist het veel later ook: ‘De manier waarop we winnen, is hier even belangrijk als de zege op zich.’ Daarom huiveren we nog bij het idee dat het Catalaanse bestuur in 2008 twijfelde tussen José Mourinho en Pep Guardiola als nieuwe hoofdtrainer. De club bleef uiteindelijk trouw aan zijn fundamenten – het deugdzame abc van Ajax/Barcelona/Cruijff – perfectioneerde die zelfs nog, slaagde erin om tussen 2008 en 2012 een Dream Team 2 te creëren en om het leven daarvan te rekken toen de heren Xavi en Andrés Iniesta bleven heersen op het middenveld.

Hoe kan u nu willen dat we het spelsysteem zouden aanpassen? De huisstijl mag niet in vraag gesteld worden.’

Xavi

De invloed van Van Gaal en Rijkaard mag echter niet op gelijke voet gesteld worden met die van Michels en Cruijff. Geen van hen mag trouwens alle verdiensten opeisen, want de rol van bijvoorbeeld Terry Venables, trainer van Barcelona in het midden van de jaren 80, mag evenmin onderschat worden. Ook onder de Engelsman joeg het team al hoog op het veld de bal en de tegenstander op. Juan Manuel Asensi blijft er evenwel bij: ‘Met Michels en Cruijff is Barça in een andere, meer professionele wereld terechtgekomen.’

Michels is de grondlegger van het aanvallende voetbal en kon dankzij Cruijff, en na het WK in 1974 ook Johan Neeskens, Barcelona laten spelen in de 4-3-3 die uitgroeide tot het handelsmerk van de ploeg. Cruijff bezorgde Barça dan weer zijn huidige identiteit, het DNA van de club: intelligent de ruimte zoeken en constant op zoek gaan naar een numerieke meerderheid. En ook: de bal hebben en in de ploeg houden om die niet te moeten recupereren. Aan de bal zijn wij heer en meester, luidde zijn motto. Wij beslissen en wij creëren, want wij controleren de wedstrijd en bepalen het tempo.

Cruijff beschouwde zijn doelman als elfde veldspeler en koos ervoor om het spel van achteruit op te bouwen met twee andere types, maar beiden wel met een voortreffelijke techniek (Pep Guardiola en Ronald Koeman). Intelligentie en accurate passing waren daarbij belangrijker dan snelheid en defensieve zekerheid. Technisch begaafde middenvelders vormden de basis, samen met een valse 9 ( Michael Laudrup), een idee dat later door Guardiola werd opgepikt met Lionel Messi of Cesc Fàbregas. Hij introduceerde rondo’s op elke training en zwoer bij balbezit.

Barçajax

Hoewel zijn aanpak niet altijd aansloeg zoals hij het zich had voorgesteld, zat Louis van Gaal op eenzelfde lijn, maar dan wel veel strikter. Toen hij ons in september 1999 ontving in zijn bureau in Camp Nou, ontvouwde hij het voetbal dat hij voor ogen had met zijn Barçajax: ‘Aanvallen, domineren, elke wedstrijd gemiddeld 60 procent balbezit hebben, op de helft van de tegenstander voetballen en bij balverlies het leer zo snel en zo hoog mogelijk weer recupereren. Het voetbal waar ik voor sta, is heel aantrekkelijk en spectaculair, maar het is ook het moeilijkste ter wereld. Je krijgt immers een minimum aan ruimte voor je, terwijl je in je rug net veel ruimte dreigt weg te geven. Het is een systeem dat een groot risico inhoudt, opperste concentratie van de spelers vraagt en de bekwaamheid om één tegen één te spelen achteraan, maar het is een bewuste keuze.’

Johan Cruijff als coach van Barcelona
Johan Cruijff als coach van Barcelona© GETTY

De invloed van Cruijff, en dus impliciet ook van Guardiola, overstijgt zelfs FC Barcelona, zo blijkt uit de dominantie van de Spaanse nationale ploeg van 2008 tot 2012 (met twee Europese en een wereldtitel). Op de vooravond van de WK-finale in Johannesburg tussen Spanje en Nederland schreef Cruijff in zijn column in El Periódico de Catalunya: ‘De stijl van La Roja is die van Barcelona. Waar staat Barça voor? Diepgang, balbezit, weinig of geen balverlies, en de tegenstander met de bal opjagen. En wat doet de Spaanse nationale ploeg? Ze voetballen op dezelfde manier met dezelfde spelers. Spanje is een kopie van Barça en levert het bewijs dat je met aanvallend voetbal meer kans maakt om te winnen.’

Dat Cruijffs aanpak ook een schaduwkant heeft, getuigde Xavi in L’Équipe Magazine in 2012. ‘Cruijff heeft altijd gesteld dat talent primeert op fysiek. Dat is niet altijd gebleken, ook nadien niet. Ik werd zelf bijna aan de kant gezet omdat ik niet groot en potig genoeg was. Rijkaard geloofde niet in mij, hij wilde een fysieke dimensie toevoegen aan ons voetbal. Dat was volgens hem de enige manier om met gelijke wapens te strijden tegen de beste clubs van Europa.’ Een visie die vervolgens ontkracht werd door Guardiola met zijn bajitos, zijn kleine middenvelders en aanvallers. Guardiola’s visie was dan ook zonneklaar van bij het begin: ‘Cruijff heeft de kathedraal gebouwd. Ons werk is om die te renoveren.’

Na de 3-1-overwinning tegen Manchester United in de Champions Leaguefinale van 2011 kaatste Cruijff het compliment terug: ‘Zo’n specifiek idee over voetbal verdedigen en polijsten, is misschien uniek, maar het is niet hij die dat idee lanceert die de eer toekomt, wel hij die het verbetert.’ Anders gezegd: Cruijff heeft Barça niet alleen veranderd, hij heeft ook voor overdracht en permanente reflectie gezorgd. Toen Xavi op een dag gevraagd werd wat zijn club zo speciaal maakte, antwoordde hij: ‘Barça heeft een revolutie teweeggebracht in het voetbal, want het vormt voetballers alsof het trainers moeten zijn.’

Tussenpaus

De vraag rijst of ook de vijfde Nederlandse trainer, in woelige tijden voor de club, waarin Messi wou vertrekken maar uiteindelijk tegen zijn zin bleef, zijn stempel zal kunnen drukken. Mogelijk is hij slechts een tussenpaus in afwachting van de komst van Xavi. Gevormd in La Masía, de befaamde jeugdacademie van FC Barcelona, adept van de Cruijff-filosofie en van 1998 tot 2015 gespeeld in het Barça van onder meer Van Gaal, Rijkaard, Guardiola en Luis Enrique, kent Xavi beter dan wie ook alle nuances van het Barcelonismo.

Enkele jaren geleden liet de gewezen geniale middenvelder in het Spaanse voetbalmagazine Panenka optekenen: ‘Bij Barcelona hebben ze mij geleerd om het voetbal te begrijpen en erover na te denken. Een goede voetballer is hij die 800 keer per wedstrijd aan het spel heeft deelgenomen en 800 keer de juiste keuze heeft gemaakt. Hoe kan u nu willen dat we het spelsysteem zouden aanpassen? De huisstijl mag niet in vraag gesteld worden.’

Patrick Urbini (France Football)

Barcelona en Nederlandse coaches: een match made in heaven
© France Football

Geen vast systeem

Als ‘lid van de familie’ was de aanstelling van Ronald Koeman (57) als trainer van FC Barcelona geen verrassing. Gedurende zes seizoenen (1989-1995) was hij een absolute sterkhouder op het veld en hij blijft natuurlijk de held van Wembley, de man die Barça zijn eerste Europacup I bezorgde. Hij voetbalde onder Johan Cruijff, eerst bij Ajax dan bij Barcelona, waar hij de driemansverdediging organiseerde met Pep Guardiola voor zich. Later was Koeman in de Catalaanse hoofdstad achttien maanden (juli 1998-eind 1999) lang assistent van Louis van Gaal. Eerder vormde hij onder Rinus Michels samen met Frank Rijkaard het centrale duo in de defensie tijdens het voor Oranje glorieuze EK van 1988.

Voor Luis Enrique, ex-middenvelder en -trainer van de Blaugrana lijdt het dan ook geen twijfel: ‘Zijn mentaliteit past bij Barcelona.’ Carles Rexach, Catalaanse voetballegende en voormalig assistent-coach bij het Barça van Cruijff, voegt eraan toe: ‘Koeman is een van de weinigen die de orde kan herstellen in een club en spelerskern waar chaos momenteel troef is.’

Ervaring heeft de Nederlander ondertussen voldoende opgebouwd. Hij trainde in vier landen (Nederland, Portugal, Spanje en Engeland) en is de enige die voor de drie grote Nederlandse clubs (Ajax, Feyenoord en PSV) uitkwam als voetballer én trainer. Met de Nederlandse nationale ploeg bereikte hij vorig seizoen dan weer de finale van de Nations League. Opvallend is wel dat hij als clubcoach enkel bij Ajax, Feyenoord en Southampton langer dan één jaar bleef. En misschien nog belangrijker: van een vast systeem kan je hem niet verdenken.

Simon Kuper, redacteur bij Financial Times en kenner van het Nederlandse voetbal, verwoordt het als volgt: ‘Koeman is geen aanhanger van een ideologie en al helemaal niet radicaal. Hij laat zich niet vastpinnen op een bepaalde stijl, zoals bijvoorbeeld Guardiola, en evenmin aan het voetbalconcept van Cruijff.’ Tijdens zijn trainerscarrière probeerde hij zowat alle mogelijke spelsystemen uit. De laatste twee jaar voetbalde Nederland in een 4-2-3-1, een 4-3-3 of een 3-5-2.

Wat is dan wel Koemans handelsmerk? ‘Zijn pragmatisme, zijn ijzeren hand, het gemak waarmee hij zowel met jongeren als met sterke persoonlijkheden kan werken en zijn aanpassingsvermogen aan een spelerskern, een wedstrijdsituatie en een tegenstander. Bij zijn officiële voorstelling in Camp Nou stelde hij zelf: ‘Wij, Nederlanders, houden van de bal en niet om erachter te lopen maar om hem zelf te hebben. Wij willen dus goed voetballen, wedstrijden domineren maar ook winnen.’ Benieuwd of hij daarin zal slagen.

Barcelona en Nederlandse coaches: een match made in heaven

Rinus Michels (1971-1975, 1976-1978)

264 wedstrijden

50,8% overwinningen

2 prijzen

landstitel (1974)

Spaanse beker (1978)

Barcelona en Nederlandse coaches: een match made in heaven

Johan Cruijff (1988-1996)

430 wedstrijden

58,1% overwinningen

11 prijzen

4 x landstitel (1991, ’92, ’93, ’94)

Spaanse beker (1990)

3 x Spaanse supercup (1991, ’92, ’94)

Europacup I (1992)

Europacup II (1989)

Europese supercup (1992)

Barcelona en Nederlandse coaches: een match made in heaven

Louis van Gaal (1997-2000, 2002-01/2003)

200 wedstrijden

55,5% overwinningen

4 prijzen

2 x landstitel (1998, ’99)

Spaanse beker (1998)

Europese supercup (1997)

Barcelona en Nederlandse coaches: een match made in heaven

Frank Rijkaard (2003-2008)

273 wedstrijden

58,6% overwinningen

5 prijzen

2 x landstitel (2005, ’06)

2 x Spaanse supercup (2005, ’06)

Champions League (2006)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content