Botproblemen bij voetballers: ‘Ik geloof niet in zomaar groeipijnen’

© Belga Image
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Vandaag organiseert kPNI Belgium in de Ghelamco Arena in Gent een symposium over ‘het bot in de kPNI’. Drie vragen over botproblemen bij voetballers aan Thomas D’havé, expert in voetballetsels die een aardig elftal zou kunnen samenstellen met buitenlandse WK-spelers die hij al behandelde.

1. Wat is het meest voorkomende botprobleem bij voetballers?

Thomas D’havé: “Bij jeugdvoetballers zijn dat wat traditioneel aanhechtings- of groeipijnen aan de knieën of hielen worden genoemd. Bij volwassenen zien we vaak een aanhechtingsproblematiek aan het schaambeen, pubalgie, en in een latere fase van de carrière meer arthrotische ‘slijtage’ aan de heupen, knieën en enkels zoals bij mijn jeugdcultheld Gabriel Batistuta .”

2. Waarom precies stellen die botproblemen zich bij voetballers?

Thomas D’havé: “In de klassieke geneeskunde worden die botproblemen beschouwd als verschillende letsels. Maar… als je een speler van pakweg negentien jaar ziet met bijvoorbeeld ‘osteïtis pubis’, een verhoogde activiteit van het bot ter hoogte van het schaambeen, vraag dan maar eens na of hij vroeger al knie- en hielpijn heeft gehad of last aan de scheenbenen. Mijn praktijk leert mij: dat is heel vaak het geval. Bijna altijd bingo.

“Wij bekijken het bot dus eerder als één orgaan dat in zijn totaliteit in het volledige lichaam onder druk is te komen staan. De klachten kunnen zich op een bepaald moment op een bepaalde plaats manifesteren, maar in de afwezigheid van een trauma of verwonding is er achter de schermen van het lichaam altijd meer aan de hand.

“Ook schouderontwrichtingen en kruisbandletsels behoren voor mij tot die groep: zijn het zuiver ligamentaire letsels of worden de ligamenten afgerukt van een onderliggend verzwakt bot? Iedereen vindt het blijkbaar normaal dat wanneer we een duwtje krijgen deze structuren afscheuren en we een paar maanden moeten revalideren. Maar we moeten ons met z’n allen ook buigen over de waarom-vraag: waaróm gebeurt het? Begin juni sprak ik op een congres voor Nederlandse fysiotherapeuten in het voetbal en daar begonnen de meeste presentaties met de operatie en de revalidatie, zelfs vanaf dag 0 van het letsel. Alsof we deze letsels als een normaal onderdeel van de sport moeten accepteren. Is dat wel zo?

“Wat mij interesseert, is de status van het lichaam vóór het banale trauma. Daar liggen de diamanten voor het grijpen. Het symptoom is immers nooit het probleem. Ik geloof dus nooit in zomaar groeipijnen. In de huidige literatuur vinden we doorheen de medische vakgebieden trouwens interessante aanwijzingen waar we binnenkort niet meer omheen zullen kunnen, maatschappelijk niet en ook niet in de miljoenenbusiness van de topsport.

Een van de meest relevante oorzaken van botproblemen is een verstoorde bloedsuikerspiegel . Botcellen registreren de subtiele variaties in de bloedsuikerspiegel en worden afgebroken ten gunste van het behoud van evenwicht. Ze fungeren dus als een soort buffer om de homeostase te behouden. Onze observaties onder leiding van professor Leo Pruimboom toonden aan dat er bij zo’n 30 procent van de voetballers sprake is van deze risicofactor.”

3. Wat is het advies van de klinische psycho-neuro-immunologie om deze botproblemen bij voetballers te voorkomen?

Thomas D’havé: “Dit is maar één van de verstoorde werkingsmechanismen, hoor. Ook een verstoord bioritme , verhoogde stress, hypothalamusontsteking, zuurstoftekort, eiwittekort en nog veel andere oorzaken zouden deskundig kunnen worden uitgevraagd en worden vertaald in een voedings-, levensstijl- of gedragsadvies.

“Wist je trouwens dat ook warmte-, lichaams- en oogcontact interessante typische kPNI-interventies zijn om de botaanmaak te stimuleren? Dat komt omdat ze de productie van de hormonen serotonine en oxytocine stimuleren, waardoor het stresssysteem tot rust kan komen en er botaanmaak kan plaatsvinden . Enig idee wanneer deze drie factoren sowieso samen voorkomen? Juist, ja, bij borstvoeding op de borst van de mama. Afwezigheid van de mama vroeg in het leven _ in welke vorm dan ook _ impliceert dus indirect een voorbestemdheid voor latere botletsels. Ook het onvoldoende binnenkrijgen van de noodzakelijke darmflora speelt daarin trouwens een cruciale rol.

“De multifactoriële oorzaak bevindt zich altijd in de geschiedenis van de speler. Als de film van iemand zijn klachten al vroeg in het leven begint met aanhoudende groeipijnen, dan ligt ook hier de oorzaak logischerwijs in het verleden. Dus: verrassend vroeg in het prille begin, bij de zwangerschap, de geboorte of de eerste levensjaren. Maar wie vraagt daarnaar? Dit systematisch in kaart brengen, is precies wat de klinische psycho-neuro-immunologie doet.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content