De derby van Manchester: blauw en wit overheersen meer dan ooit

© BELGAIMAGE
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Dit weekend zijn nog eens alle ogen in voetballand gericht op Manchester, voor de stadsderby tussen City en United. Redacteur Peter T’Kint, die al verscheidene malen naar noordelijk Engeland trok, schetst de historische en huidige waardeverhoudingen.

In veel steden is er een voor en een na. In Manchester situeert het kantelpunt zich in 1996, het jaar van de bom, zoals ze het omschrijven. Vlak bij Deansgate en zijn leuke restaurantjes en het shoppingcenter Arndale. Tuig van het IRA, 1500 kilo explosieven verstopt in een Ford Cargo, geparkeerd voor Corporation Street. Om kwart over elf ’s ochtends stond de tijd plots stil.

De bom richtte voor ruim één miljard pond schade aan en verwondde meer dan 200 mensen. Als bij wonder, maar vooral dankzij vooraf telefonisch waarschuwen, kwam niemand om. Een rake hit, recht in het commerciële hart van de stad. Gebouwen in puin, overal glas, chaos, gewonden…

De stad kroop niet lijdzaam in een hoekje, maar zag het als een kans om haar centrum te verfrissen en vernieuwen. Splinternieuwe glazen gebouwen vonden een plaats tussen de oude bakstenen, uit de tijd dat dit nog de leading city van de industriële revolutie was. ‘Als we 1996 als dieptepunt nemen’, zegt een inwoner, ‘heeft de opleving daarna de stad over de huidige recessie heen geholpen. We zijn er niet zo erg aan toe als andere noordelijke steden.’

Capital of Football

Honderd jaar geleden zeiden ze hier: wat Manchester vandaag doet, doet Londen morgen. Men noemde zichzelf het werkende hart van Engeland. De glorieperiode beleefde Manchester bij het begin van de industriële revolutie. In het plaatselijke People’s History Museum kun je daarover pijnlijke getuigenissen zien. Katoen uit de VS, door slaven geplukt, werd via de rivier Irwell en het kanaal aangevoerd tot hier, waarna het in de fabrieken (vaak door kinderen) werd verwerkt tot textiel.

Terwijl de eigenaars in de groene rand van de stad van hun rijkdom genoten en daar prachtige mansions bewoonden (nu de buurt waar de profvoetballers wonen), crepeerde het volk in smalle, op elkaar gepropte terraced houses. In stinkende buurten, met één toilet per straat. Kinderarbeid was de norm, onderbetaling de gewoonte. Ter ontspanning en vooral om de mensen weg te houden uit de pubs en van de drank werden in de tweede helft van de negentiende eeuw voetbalploegen opgericht.

Twee, drie decennia geleden was deze industriële droom voorbij. Kapotgemaakt door de vrije markt. Margaret Thatcher zette ongenadig de knip in de budgetten voor onderwijs, sociale zorg, uitkeringen… Vandaag lijdt Manchester nog steeds, achter de schone schijn van het shoppen is de realiteit triest.

Elk jaar publiceert de overheid haar Indices of deprivation , haar armoedestatistieken. Manchester blijft daarin slecht scoren. Gemiddeld inkomen, werkloosheid, levensomstandigheden: het blijft zorgen baren, nog steeds, ondanks die uiterlijke schijn, ondanks de voetbalclubs die wereldwijd reclame maken voor de stad, die zich wil specialiseren in kenniseconomie en de dienstensector.

Neen, zo constateerden we de voorbije jaren een paar keer bij bezoeken aan een steeds hipper wordende stad: dit is niet langer het werkende hart van Engeland. Vandaag noemen ze zich hier liever modern een “ideeënfabriek.” En voetbal is daar een onderdeel van.

Manchester, Capital of Football maar ook van dromen. Niet toevallig werd hier het nationaal voetbalmuseum geopend, in deze stad waar de twee topteams bikkelen om de boventoon te mogen voeren in de Premier League en Europa.

Zet Ole Gunnar Solskjaer (l) zijn collega/rivaal Pep Guardiola een hak?
Zet Ole Gunnar Solskjaer (l) zijn collega/rivaal Pep Guardiola een hak?© BELGAIMAGE

In de vroege jaren tachtig, zei Gary James, biograaf van het voetbal in de stad en fan van City, in 2012, was er in Engeland het debat rond wat de derde voetbalstad van Engeland was: Liverpool of Manchester. De eerste twee waren London en Birmingham. Rond 1998 werd het debat plots: wat is de tweede stad van het land? Manchester of Birmingham?

In 2012, toen we er nog waren, dachten ze: oké, we zijn nu zeker tweede, laat Londen maar uitkijken! Dat deed Londen niet, en zie, sinds die titel van 2012 werd City nog drie keer kampioen, en United één keer. Alleen Chelsea (2 titels) en outsider Leicester City konden die dominantie doorbreken.

Perverse logica

Met religie heeft de keuze binnen deze stad niks te maken. Veel mensen hebben geprobeerd om godsdienst aan voetbal te linken, zeker de rode: United als katholieke club. Wie er de geschiedenis van United op naslaat, merkt dat er zeker perioden met katholieke invloed waren. Maar godsdienst speelde in dit verhaal nooit een belangrijke rol. City groeide aanvankelijk uit een team van de (protestantse) Church of England, maar vijf jaar later was dat aspect al helemaal weg. City’s eerste grote ploeg werd gemanaged door een katholiek en had spelers uit diverse religies.

Geografisch is er wél een onderscheid te maken. De westelijke kant van Greater Manchester kleurt eerder rood, de oostelijke eerder blauw. Veel City-fans zullen zeggen dat er in de stad meer supporters zijn. Dat klopte tot twintig jaar geleden, maar de dominantie van United in de Premier League heeft dat veranderd. Een socioloog van de lokale University vroeg in het begin van dit decennium de postcodes op van de abonnementhouders en daaruit bleek dat beide clubs in de stad op ongeveer hetzelfde aantal uitkwamen.

Opvallend in de geschiedenis van beide clubs is dat de ene zijn dood vaak het brood van de ander was. Er zijn momenten geweest waarop de twee allebei sterk waren en allebei prijzen pakten, maar dat was eerder uitzonderlijk. Als de ene in de flow zat, had de andere het vaak moeilijk. Het laatste dieptepunt van City, midden de jaren negentig, liep parallel met de top van United. Het vreemde was wel dat de supporterssteun voor een slecht geleid City in die periode hoger lag dan in de jaren tachtig! Een perverse logica. Hoe lager de ploeg viel, hoe trouwer de fans werden.

Manchester City had toen kunnen verdwijnen. En toch proefde je in 2012, toen City aan zijn succesreeks in eigen land begon, opvallend veel nostalgie naar die tijd van toen, toen het Engelse voetbal nog Engels was. Vooral bij de ouderen, dan wel. Jongeren trekken zich dat minder aan.

De komst van de sjeiks

Ook opvallend, toen en nu nog steeds: daar waar de eigenaars van United na de overname veel tegenwind kregen (en nog steeds krijgen), werden die van City met open armen begroet. Dat kwam omdat de fans van die ploeg stilaan radeloos werden bij het zien van hoe hun geliefde ploeg werd gerund.

In de lente van 2007 ging City nog maar eens door een diep dal en hadden alle fans het gevoel dat de ploeg alweer de draad helemaal kwijt was. Toen dook plots Thaksin Shinawatra op, een Thaise politicus. Hij werd als een messias verwelkomd. Niemand gaf iets om zijn politieke lijn, wat zijn verhaal was, of waar zijn geld vandaan kwam. De meerderheid binnen het blauwwitte legioen dacht: we worden rijk, we gaan de titel winnen. Thaksin stelde Sven-Göran Eriksson aan die het vanaf dag één goed deed, en onder meer de derby won van United. De fans gingen aan het dromen, want het was hen toen al duidelijk dat er een (buitenlandse) overname nodig was om een stap hogerop te zetten.

Thaksin gaf hoop, maar al snel kwam er argwaan. Had hij het geld wel? Was hij niet op de loop? Dreigde hij niet gearresteerd te worden? Gebruikte hij het voetbal niet te veel voor eigen glorie, om er op feestjes mee uit te pakken? En toen kwam in september 2008 de transferdeadline en werd het een te gekke dag. Plots kwam het bericht dat de ploeg zou worden overgenomen. Door iemand van Abu Dhabi.

De eerste geruchten waren dat ze Michael Owen zouden kopen en daar was iedereen blij mee. Uiteindelijk kwam Robinho. Veel mensen gingen die dag naar het stadion, verkleed als sjeiks, lachend, moppen tappend. ’s Anderendaags kwam Suleiman Al Fahim op tv de overname uitleggen. En toen citeerde hij een heleboel namen. Opnieuw begonnen mensen grappen te maken, dat ze Ronaldo zouden kopen, om hem… achter de bar te laten werken. Zo gek waren die eerste uren. De fans voelden direct aan dat voor het eerst sinds de oprichting van de Premier League City mee kon doen voor de prijzen.

Voetbal is religie op Old Trafford.
Voetbal is religie op Old Trafford.© BELGAIMAGE

Manchester: stad van het verzet

Dat bleek ook, jaar na jaar was er progressie. In 2011 won de ploeg de FA Cup, in 2012 werd ze kampioen en die titel zou later nog worden gevolgd door titels in 2014, 2018 en 2019. Tussendoor waren er nog zeges in de FA Cup in 2019 en de League Cup in 2014, 2016, 2018 en 2019.

Dat de overname toen anders werd benaderd dan die van Manchester United, vonden ze destijds in Manchester normaal. United máákte winst, wie die ploeg kocht, zou altijd moeten vechten tegen het beeld dat hij er geld aan wilde verdienen. Wat de Glazers ook deden. Bij City lagen de kaarten anders. De bedoelingen van de nieuwe eigenaars ook.

Daar waar Abramovitsj met Chelsea mikte op instant succes, was de visie van de Arabieren het ontwikkelen van een visie op de lange termijn. City moest, zo hoorde je eind 2012, over tien jaar een voorbeeld voor alle Engelse voetbalclubs worden. Tegen dan moest de opleiding op punt staan en de club zo zelfbedruipend mogelijk. Aan de einder dook immers toen al de financial fair play op. En dus werd de voorbije jaren naast in mensen, ook in stenen geïnvesteerd. Er kwam een nieuw businessgebouw en een gloednieuw oefencomplex.

Is de toekomst blauw, vroegen we ons eind 2012 af. Het kan, opperden we toen nog voorzichtig. Het is zo, moeten we nu zeggen. United zal afzien na het wegvallen van Alex Ferguson, was toen het gevoel dat in de stad leefde. Niet degraderen maar wel uit de top zes vallen. Dat is aan het gebeuren, United flirt met die grens van de zesde plaats en de Europese kwalificaties.

Een van de dingen waar City toen mee begon, was investeren over de hele wereld. In velden, in de gemeenschap. In clubs. In het Midden-Oosten uiteraard, maar ook elders in de wereld. Bij elke tournee laten ze een erfenis achter, veldjes, truitjes, overeenkomsten. Zo hopen ze steun te winnen en op termijn moet dat renderen. Ook financieel.

Once in a blue moon, zeggen de Engelsen. Heel zelden. Dat was vroeger Man. City, de club die zichzelf jaren in de voet schoot.Maar sinds dit decennium is dat niet meer zo. Naar het beeld van zijn bevolking vecht men hier terug, altijd.

Omdat Manchester altijd een kiem van protest en een grote basis aan enthousiasme heeft gehad. Protest tegen de sociale onderdrukking leidde hier tot de grootste vakbondscampagnes. Protest tegen de levensomstandigheden tot de oprichting van coöperatieve winkels. Dat tegen de seksuele en politieke onderdrukking van de vrouw tot de eerste emancipatiegolf en het ontstaan van de suffragettes, die voor vrouwenstemrecht streden.

En nu is het dus ook de voetbalhoofdstad van Engeland. Manchester heeft altijd geleden, maar ook gestreden. Gestreden voor recht, gestreden voor geld, voor projecten.

En de maan boven die stad kleurt blauw. Of shotten de mannen van Solskjaer die droom vanavond aan diggelen?

Manchester City – Manchester United is zaterdag 7 december vanaf 18u30 te volgen op Play Sports.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content