Europa League, de bijna exclusieve trofee van Spanje en Engeland

© getty

Met Villarreal en Manchester United gaat de Europa Leaguefinale weer tussen een Spaanse en Engelse ploeg. Beide landen verdeelden de trofee de laatste tien jaar onder elkaar. Hoe komt dat?

Het was donderdagavond een ‘good ebening’ voor Unai Emery. Na een 0-0-gelijkspel tegen Arsenal heeft de Spanjaard zijn sportieve wraak beet en staat Villarreal voor de eerste keer in de geschiedenis in een Europese finale. Wat gloednieuw is voor de club, is dat voor haar coach allerminst. Emery staat over enkele weken namelijk al voor de vijfde maal in de finale van de Europa League en won zelfs al drie keer, telkens met Sevilla. Enkel in 2019 verloor hij die met Arsenal tegen Chelsea.

En ook voor Spanje is een finaleplaats in de tweede Europese beker allesbehalve een primeur. Villarreal is namelijk al de achtste club uit Spanje die meedingt om de begeerde trofee, die ook al twaalf keer meegebracht werd naar het Zuid-Europese land. Een eerste keer was pas in 1984, bij de veertiende editie. Toen won Real Madrid nog in twee wedstrijden van het Hongaarse Székesfehérvár en een jaar later won de Koninklijke opnieuw, deze keer van FC Köln.

Daarna stonden Espanyol (1988) en Deportivo Alavés (2001) nog in de finale maar het was wachten op Valencia in 2004 vooraleer Spanje nog eens de beker kon winnen. Maar daarna was de trein vertrokken. Van de volgende 16 edities werden er maar liefst 9 gewonnen door een Spaanse club. Sinds de invoering van de Europa League, het huidige format, in 2009 wist Spanje zelfs maar 4 keer niet te winnen. De grote slokoppen waren Atlético Madrid (3 eindzeges) en Sevilla (6).

Gedaan met de kleintjes?

Spanje is met 11 keer eindwinst de koploper in dat klassement. Kort daarachter zit Engeland met 9 stuks. Met Manchester United heeft het ook dit jaar weer een kandidaat om het Europese kleinood – zo bekijken ze de Europa League toch over Het Kanaal – te winnen. Opmerkelijk: naast de zeven Spaanse overwinningen sinds 2009 heeft ook Engeland wel wat bekers binnengehaald. Chelsea won namelijk in 2013 en 2019 en United ging met de beker aan de haal in 2017. Enkel Porto in 2011 – in een Portugese finale tegen Braga – kon de Spaans-Engelse hegemonie de laatste 11 jaar breken.

De Europa League, UEFA Cup of Europacup II staat er toch om bekend dat ook Europese subtoppers die eens kunnen winnen, hoor ik u al denken. Dat klopt zeker. Denk maar aan een IFK Göteborg, Parma of Galatasaray. En tegen het einde van de jaren 2000 was de UEFA Cup nog even de speeltuin van Rusland en Oekraïne. Maar de laatste jaren gaat dat dus niet meer op. Voor Spaanse en Engelse clubs is het nu eenmaal te belangrijk om, eenmaal verzeild in de Europa League, die ook te winnen om zo in de Champions League terecht te komen het volgende jaar.

Spanje streepje voor

Maar de finales in de Europa League zijn de laatste jaren ook niet uitsluitend onderonsjes tussen Spaanse en Engelse clubs. Ajax, Benfica, Marseille, Inter en zelfs het Oekraïense Dnipro stonden recent nog in de finale. Alleen won telkens het Engelse of Spaanse team.

Clubs uit La Liga en de Premier League kwamen elkaar het voorbije decennium al eens tegen in de finale van het tweede Europese toernooi. In 2010 stond Atlético Madrid nog tegenover Fulham en in 2016 won Sevilla van Liverpool. En nog in 2006 won datzelfde Sevilla van Middlesbrough. Enkel in 2001 konden de Engelsen zegevieren in de UEFA Cup toen Liverpool won van Deportivo Alavés. Qua finales staat het dus 3-1 in het voordeel van Spanje. Benieuwd hoe dat zal aflopen op 26 mei.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content