Final Four: Frankrijk en de andere tegenstanders van de Rode Duivels ontleed

© GETTY

België kent zijn eerste tegenstander in de Final Four van de Nations League. Op 7 oktober moet het voorbij Frankrijk, maar hoe sterk zijn ze? En hoe zit het met die andere tegenstanders die de Rode Duivels misschien kunnen treffen in de finale?

Frankrijk

Waar moeten de Belgen voor uitkijken?

In Frankrijk is men nog altijd niet erg enthousiast over het voetbal van Les Bleus, maar het zou verkeerd zijn om te stellen dat de bende van Didier Deschamps niet geëvolueerd is sinds het WK van 2018. Als winnaar van dat WK kreeg de Franse ploeg kritiek wegens een gebrek aan goed voetbal in balbezit, maar ze blijft de kampioen van het pragmatisme.

Door de schitterende prestatie van 14 november in Portugal (0-1) lijken de Fransen evenwel een stap vooruit te hebben gezet. Misschien is het dan toch tot hen doorgedrongen. Door Adrien Rabiot, thuisgelaten in 2018, weer bij de kern te halen heeft Deschamps water bij de wijn gedaan en het voetbal in balbezit wat vlotter gemaakt.

Dat zou op termijn de ster van Paul Pogba kunnen doen verbleken, want die is al maanden onzichtbaar bij zijn club, al lijkt hij net als Olivier Giroud onbeperkt krediet te genieten bij Les Bleus.

De spits van Chelsea rechtvaardigt dat krediet nog door zijn statistieken, maar dat de ex-speler van Juventus nog in de basiself van Deschamps staat, daarover wordt bij onze zuiderburen flink gedebatteerd. Of dat een goede of een slechte zaak is moet nog blijken.

Wie zijn de zwakke schakels?

Paul Pogba (75 selecties, 10 goals) ligt meer en meer onder vuur bij Manchester United en ook een ander symbool van het nieuwe Frankrijk sinds 2014, Antoine Griezmann (86 selecties, 33 goals), beleeft moeilijke momenten met zijn club. Hij kwam in de zomer van 2019 naar Barcelona om er de periode na Lionel Messi voor te bereiden, maar de Fransman heeft het sindsdien erg lastig in Catalonië.

Die moeilijkheden in clubverband vertalen zich nog niet in zijn statistieken bij de nationale ploeg (9 goals en 11 assists in 25 matchen sinds het WK), maar lijken wel zijn impact op het spel van Les Bleus te beïnvloeden. Dan is het de vraag: wat is het Frankrijk van Didier Deschamps waard zonder zijn twee motoren?

Het is afwachten wat Paul Pogba en Antoine Griezmann gaan kunnen bij Les Bleus.
Het is afwachten wat Paul Pogba en Antoine Griezmann gaan kunnen bij Les Bleus.© GETTY

Hoe kunnen we hen kloppen?

Om kritiek te uiten op de regerende wereldkampioen moet je goeie argumenten hebben. De Franse pers heeft er alleszins enkele die gericht zijn tegen bondscoach Didier Deschamps.

Een eerste punt van kritiek is het gebrek aan ambitie in het voetbal van Les Bleus. Dat de ploeg alleen de omschakeling goed beheerst, is een beetje een karikatuur, maar het Frankrijk van Deschamps is wel een koelbloedig beest. Het won zijn kwalificatiepoule voor het EK, maar zelden met goed voetbal, en men zegt dat de ploeg een ongunstig wedstrijdverloop niet kan omkeren.

Als de Fransen niet als eerste scoren, hebben ze moeite met reageren.

In Rusland was het telkens Frankrijk dat als eerste scoorde. Wanneer dat niet zo is, hebben de Fransen moeite met reageren. De nederlagen tegen Turkije (2-0 op 8 juni 2019) en recent nog vriendschappelijk tegen Finland (0-2 op 11 november 2020), weliswaar met een B-ploeg, bewijzen dat.

Deze ploeg naar de keel grijpen lijkt dus de beste manier om ze aan het twijfelen te brengen. Maar dat is nu net niet de grootste kwaliteit van de manschappen van Roberto Martínez, die het meest efficiënt zijn op de tegenaanval.

Italië

Waar moeten de Belgen voor uitkijken?

Het nieuwe Italië, door Roberto Mancini sinds mei 2018 opgebouwd van op nul, draait niet om één of twee spelers, zoals voorheen. De vedette is het team zelf, een jong team, gedragen door enkele overblijvende vaste waarden van vroeger.

Het jonge talent krijgt alle vertrouwen volgens de filosofie waarop Mancini, ooit een technisch begaafd buitenspeler, zijn succesvolle spelersloopbaan baseerde: scoren en laten scoren. De sterkhouders vandaag zijn in de eerste plaats de overlevenden van voor het tijdperk Mancini, met name centrale middenvelder Jorginho, en de ervaren Juventusverdedigers Chiellini en Bonucci.

Dé revelatie van de laatste maanden is Lorenzo Insigne, die vorig seizoen door een diep dal ging bij Napoli, maar nu niet alleen bij zijn club voorop gaat, maar ook de nationale ploeg mee naar een hoger niveau tilt. Normaal hoort daar ook oudgediende Marco Verratti bij, maar die kwam de laatste interlands amper in actie door een blessure.

De nieuwe uitblinkers zijn jonge spelers: Manuel Locatelli van Sassuolo, Interverdediger Alessandro Bastoni, een ontdekking van Conte, en Intermiddenvelder en meid-voor-alle werk Nicolò Barella.

Ook aanvaller Domenico Berardi van Sassuolo maakte onlangs een opgemerkte comeback, terwijl met Gianluigi Donnarumma in doel niet eens meer gepraat wordt over Buffon. En dan hebben we het nog niet eens gehad over AS Roma-middenvelder Nicolò Zaniolo, langdurig geblesseerd, of een andere jonge middenvelder Sandro Tonali, die zich nog volop aan het inwerken is bij Milan na zijn overstap van Brescia, waar hij al als tweedeklasser geselecteerd werd door Mancini.

Lorenzo Insigne is momenteel de grote man bij de Squadra Azzurra
Lorenzo Insigne is momenteel de grote man bij de Squadra Azzurra© GETTY

Wie zijn de zwakke schakels?

De aanval. Mancini heeft in feite maar twee echte spitsen die hun waarde al bewezen hebben: Lazio’s Ciro Immobile, en Torino’s Andrea Belotti. Federico Chiesa, die nog zijn overgang van Fiorentina naar Juventus aan het verteren is, kan daar op termijn ook bij komen, maar komt beter tot zijn recht op de flank.

Een paar jaar geleden leek Moise Kean, toen debuterend bij Juevntus, de coming man, maar hij blijft haperen, al heeft Mancini het wel voor hem. De krapte voorin maakte dat onlangs zelfs ex-Anderlechtspeler Stefano Okaka nog eens opgeroepen werd.

Hoe kunnen we hen kloppen?

In de aanloop naar het EK 2016 in Frankrijk antwoordde Arrigo Sacchi, gevraagd naar wat België toen nog miste om succesval te zijn op een groot toernooi: de kunst van het winnen. Weten dat je de wedstrijd, hoe die ook loopt, op basis van je winnende ervaringen uit het verleden, toch naar je hand zal zetten. Een kunst die grote voetballanden als Duitsland en Italië toen beheersten.

Bij Italië zijn er amper spelers met de ervaring van grote toernooien in de benen.

Vandaag is het net dat wat een jong en experimenteel Italië mist, al is de Squadra intussen wel al 23 wedstrijden ongeslagen. Alleen zijn er amper spelers met de ervaring van grote toernooien in de benen. Na de heropbouw van op nul moest niets, waardoor er amper druk stond op het jonge team. Alles wat men haalde, werd op gejuich onthaald. Dat wordt straks anders, nu Italië voor het eerst sinds augustus 2016 weer in de top 10 van de FIFA-ranking staat.

Het wordt een moeilijke opgave tegen een jong en enthousiast team dat stoelt op techniek, meer dan op fysiek, en dat altijd zelf het spel wil maken, en wanneer het kan hoog gaat pressen. Maar België kan het Italië van vroeger zijn, rekenend op zijn ervaring, toeslaand op het juiste moment en dan de wedstrijd controleren.

Spanje

Waar moeten de Belgen voor uitkijken?

Het lijkt er op dat bondscoach Luis Enrique de juiste mix tussen ervaring en jong geweld gevonden heeft. Met Sergio Ramos centraal achterin en Sergio Busquets als metronoom op het middenveld staan er nog twee spelers in de basis die met Spanje in 2010 wereldkampioen werden. Van routinier Ramos kunnen youngsters als Eric García en Pau Torres alleen maar leren.

Van de Spaanse beloften die vorig jaar in Italië Europees kampioen werden, steken Dani Olmo, Fabián Ruiz en Mikel Oyarzabal stilaan hun neus aan het venster bij de A-ploeg. De keeper die tijdens dat toernooi op de bank zat, Unai Simón, was tijdens de laatste Nations Leaguewedstrijden zelfs eerste keuze van Luis Enrique.

Qua aanstormende talenten kan Spanje zich ook rijk rekenen met Ferran Torres, Ansu Fati en Adama Traoré. Vul dat nog aan met de ijzersterke Rodri, de altijd betrouwbare Koke en de prachtige voetballer Marco Asensio en je hebt toch weer een heerlijke Spaanse ploeg, die barst van het technisch vernuft.

Ferran Torres en Dani Olmo, twee nieuwelingen die hun neus aan het venster steken bij La Roja.
Ferran Torres en Dani Olmo, twee nieuwelingen die hun neus aan het venster steken bij La Roja.© GETTY

Wie zijn de zwakke schakels?

Een pijnpunt bij Spanje: het beschikt niet over een goalgetter, een type Romelu Lukaku. Alvaro Morata, intussen ook al 28, is op dit moment in bloedvorm, maar bij de nationale ploeg staat zijn teller nog maar op 18 goals. Stormram Diego Costa wordt niet meer opgeroepen door Luis Enrique. De stand-ins voor Morata – Rodrigo, Gerard Moreno, Oyarzabal,… – kunnen voorlopig nog niet veel adelbrieven voorleggen.

Spanje is een allegaartje van spelers uit binnen- en buitenlandse ploegen, dus is het soms nog even zoeken naar automatismen.

Dit is ook een redelijk nieuwe ploeg, die nog op elkaar ingespeeld moet raken. In tegenstelling tot vroeger is de selectie geen mix van Real Madrid en FC Barcelona, aangevuld met een paar enkelingen. Dit is een allegaartje van spelers uit binnen- en buitenlandse ploegen, dus is het soms nog even zoeken naar automatismen. Op dat vlak staan de Rode Duivels veel verder.

Hoe kunnen we hen kloppen?

Spanje blijft een team dat graag op balbezit speelt en dominant voetbalt, aangevuurd door een passionele coach die de bal desnoods in het vijandige doel zal schreeuwen. De Rode Duivels zijn intussen geëvolueerd naar een team dat verschillende registers kan opentrekken en dat met evenveel plezier de bal aan de tegenstander laat. Dat bewees het nog eens in de twee laatste Nations Leaguewedstrijden tegen Engeland (2-0) en Denemarken (4-2), toen het respectievelijk 45 en 52 procent balbezit had.

De boodschap is dus: slijp dat countermes, laat de Spanjaarden erin lopen en speel daarna op ervaring en automatismen de match uit.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content