Flashback naar 13 juli 2012: Rangers FC voetbalt in de achtertuin van Donald Trump

© BELGAIMAGE

In 2012 stonden de Schotse Glasgow Rangers in het oog van de storm. In financieel woelig vaarwater geraakt en overgenomen, moesten de andere profclubs beslissen in welke afdeling de ‘nieuwe’ ploeg moest starten. Het werd de Third Division, onze vierde klasse.

De feiten

Met dertig zijn ze, de Schotse profclubs die op 13 juli over het lot van de Glasgow Rangers moeten oordelen. Ze verzamelen in Hamden en moeten twee beslissingen nemen: aanvaarden ze de Rangers FC zoals de nieuwe club heet als profclub en zo ja, in welke afdeling moet ze beginnen?

Bij de eerste vraag is iedereen het eens: ja, de Rangers zijn een profclub. De tweede vraag stelt meer problemen. De discussie is hevig, de messen geslepen. De Rangers vinden zelf dat ze in de hoogste afdeling thuishoren, ondanks de financiële problemen. De ploeg heeft een pak schulden (ongeveer 150 miljoen euro) opgebouwd in de jacht naar succes, wordt het hemd uitgewrongen door een bank en is met het ministerie van Financiën verwikkeld in een fraudezaak.

Een nieuwe overnemer kan de boel niet rechttrekken en dus besluit men de club failliet te laten gaan en met een nieuwe vennootschap te starten. Om die redenen krijgt de ploeg, die in augustus 2011 al met min 10 punten aan de competitie is moeten beginnen, geen Europese licentie voor het seizoen 2012/13.

Een consortium onder leiding van ex-voetballer Charles Green zit achter de nieuwe start. Green neemt op de vergadering het woord en pleit op emoties. Hij heeft Ally McCoist mee, op dat moment manager van de Rangers en een gewezen boegbeeld van de Schotse nationale ploeg. Ook die pleit voor geschiedenis.

De Schotse Premier League en de Schotse FA pleiten met het reglement in het achterhoofd en stellen voor de ploeg op te nemen in de First Division, de tweede klasse. Het laatste woord is aan de clubs en die stemmen meedogenloos: 25 sturen de Rangers naar de laagste afdeling van het Schotse voetbal: de Third Division. Een nieuwe club begint onderaan, geschiedenis of niet.

Making-of

Hoe is het zover kunnen komen? Door de economische toestand in Schotland, zo leert een bezoek aan Glasgow in de zomer van 2012, om het allemaal uit te vissen. Het zijn er barre tijden. Goven, de wijk waar Ibrox – de thuisbasis van de Rangers – is gevestigd, kent een hoge werkloosheid. Geen buurt waar de toerist graag vertoeft, al heb je nergens een gevoel van onveiligheid.

Het gesprek met buurtbewoners gaat over de nefaste rol die Europa speelt. Het gaat over Polen. Werk is er nog, tegen een minimumloon van 6,5 pond. Handje contantje, netto is bruto. Maar veel ervan wordt ingepikt door migranten. De invasie uit Oost-Europa is brutaal, in Glasgow moeten nu zo’n 150.000 Polen rondlopen en werken, beweert men. Celtic speelt erop in door wat Poolse voetballers aan te trekken.

De tijd dat protestanten en katholieken hier nog met getrokken messen tegenover elkaar stonden, is al lang voorbij. Religie is in Europa geen thema meer, traditie wel en leedvermaak nog meer. Als begin februari de omvang van de schuld van de Rangers duidelijk wordt, lacht men de fans luid uit.

Het wordt niet openlijk gezegd, maar dat de Rangers weggestemd worden uit de Schotse eerste klasse, daar hebben die van Celtic de hand in. In tegenstelling tot wat je zou denken, houdt men in de wijk Parkhead, de thuisbasis van Celtic, absoluut niet vast aan de Old Firm, om het kampioenschap te trekken. Die van Celtic worden nooit rechtstreeks op uitspraken tegen de stadsgenoot betrapt, het zijn andere ploegen en andere mensen die tegen de nieuwe club stemmen. Maar die blijken altijd wel een band met Celtic te hebben.

De reden is financieel, elke club heeft het moeilijk. Rangers en Celtic domineren van oudsher het kampioenschap, pakken het grootste deel van de televisierechten en hebben verhoudingsgewijs meer stemrecht. Als één van die grote twee verdwijnt, is er op korte termijn meer voor de rest.

Commercieel staan de Schotten in vergelijking met de Engelsen of zelfs de rest van Europa nergens. Qua toeschouwersaantallen valt het in eerste klasse mee, maar qua televisierechten en commerciële deals loopt men achter. Gezien de crisis, die in 2009 haar dieptepunt bereikt, is elke cent welkom. Ook al gaat dat ten koste van een traditieclub. Vandaar de afrekening, de rest is voor romantici.

Vanwaar de schulden? Dat is een ander verhaal.

Halverwege de jaren negentig is de dominantie van de Rangers totaal, met negen titels op rij. Onder eerst Graeme Souness, later Walter Smith en vervolgens nog even Dick Advocaat overheerst de club, ook door de besparingen bij de concurrent, die zijn leningen amper kan terugbetalen. De sterke man achter de Rangers is David Murray, in zijn jeugd een niet onaardige rugbyspeler. Een man met een persoonlijk drama: bij een verkeersongeval raakt hij beide benen kwijt. Zakelijk is hij een succes, Murray is Mister Metal in Schotland.

Wat de buitenwereld dan niet weet, is dat het succes van Murray steunt op twee pijlers: geld van de bank, steeds meer, en belastingontduiking, door te werken met dubbele contracten en te betalen via offshoreconstructies op het eiland Jersey. Op die manier kunnen de Rangers naar Schotse normen waanzinnige salarissen betalen om toppers te lokken, onder Dick Advocaat het halve Nederlandse elftal naar Glasgow halen en het Schotse transferrecord breken.

Precies die twee dingen doen de Rangers de das om. In pogingen om competitief te blijven, leent Murray steeds meer bij de Bank of Scotland. Als die als gevolg van de bankencrisis overgaat in de handen van de Lloyds Group, komt een en ander aan het licht. Murray betaalt zijn leningen nooit terug…

Lloyds doet wél alle moeite om het geld terug te eisen, zodat Murray zich genoodzaakt ziet de club te verkopen. Omdat ook een groot belastingonderzoek loopt, schenkt Murray de club in mei 2011 uiteindelijk weg aan Craig Whyte. Diens bloed kunnen ze in Glasgow allemaal drinken, want geen zes maanden later is de zaak failliet. De Schotten hebben geen licentiesysteem, zodat de FA van niks weet en niet ingrijpt.

En daarna

Annan Athletic, Berwick Rangers, Clyde, East Stirlingshire, Montrose, Elgin City, Peterhead, Stirling Albion en een derby tegen Queen’s Park in Hampden Park, het nationaal stadion: dat zijn de tegenstanders van de nieuwe Rangers FC.

De start mag er wezen: een uitwedstrijd bij Peterhead, helemaal in het noorden van Schotland, naar een stadion van 4000 toeschouwers, waarvan er maar een 1000 kunnen zitten. Gemiddelde opkomst het seizoen voordien: 490.

Benieuwd huren we op 10 augustus 2011 een auto en rijden we naar het hoge noorden, waar de match ’s anderendaags in de late namiddag wordt gespeeld. Ze zijn er wat overweldigd, geven ze op het secretariaat van de club toe. Het is een profclub, maar zet dat gerust tussen aanhalingstekens. Met het loon – gemiddeld veertig tot zestig pond per week – spring je niet ver. De meeste spelers hebben dus ook nog een job, als ze die tenminste vinden, want ook in dit kuststadje slaat de crisis toe.

Twee economische hoofdtakken hier: de visserij en de diverse gas- en olieplatforms op de Noordzee. Dit is Aberdeenshire, waar ze tijdens het radionieuws op de BBC in één adem door naast de weersvoorspellingen ook de noteringen van de olieprijs per barrel meegeven.

Het is een hard leven. Chris, onze ingehuurde fotograaf, vertelt over een verhaal voor een weekblad dat hij moest illustreren. Het ging over het vissersvolk, ten tijde van de invoering van quota die de vis spaarde, maar de vloot decimeerde. Het werden foto’s van mannen met kerven in het gelaat, vaak een of meer vingers kwijt.

Ze varen uit op zondagavond, richting Noorwegen. Op maandagnamiddag beginnen ze te vissen, op donderdagnamiddag stoppen ze, om vrijdagavond binnen te zijn. En dan: ontspanning, het geld opzuipen. Vroeger gingen vierhonderd boten vanuit dit hoge noorden op visvangst, nu zijn het er nog een honderdtal. Bemand met telkens zes mensen, hoogtechnologisch begeleid, met vis die nog tijdens de vaart gesorteerd en verwerkt wordt.

Een visser toont ons zijn schip. Het is makkelijker dan vroeger, zegt hij. ‘Er is minder concurrentie en meer vis.’ Vaak werken ze in Noorse wateren. Hij toont ons de kaart: Stavanger is vlakbij. Daar gaan ze ook schuilen, als de zee te bar wordt.

De kust(weg) is prachtig. Woeste inhammen, afgewisseld met zanderige baaien. Temperaturen die flirten met de twintig graden. Ideaal voor golfers. Talk of the town is de nieuwe golfbaan die Donald Trump hier recent opende. Achttien holes, bijna vijf kilometer lang, een investering van meer dan 100 miljoen euro en veel geruzie met de lokale overheden, al zeven jaar lang.

Op termijn willen de Schotten minder afhankelijk worden van fossiele brandstoffen als aardgas of olie. Om redenen die u kan begrijpen, geloven ze hier minder in zonne-energie. Wél in windmolens. De overheid plande een windmolenpark in het gebied dat Trump kocht om er zijn golfbaan aan te leggen. De baan, in de duinen met de zee vlakbij, is er, maar in 2012 is het geplande hotel en de vakantieverblijven onderwerp van een hele vergunningenoorlog.

Maar op zaterdag 11 augustus 2012 is Trump even niet belangrijk. Uitgerekend op het moment dat de haven haar open dag houdt en de visserij feest, hebben ze hier maar oog voor één ding: ‘Circus Rangers’.

Balmoor Stadium is iets wat je bij ons bij de betere provinciale of weinig kapitaalkrachtige nationale club kan vinden: een houten barakje om tickets te verkopen, een kleine hoofdtribune en aan de overkant een andere overdekte tribune. Achter de doelen, omzoomd met hoge planten om een gratis inkijk te vermijden: gewone staanplaatsen. Kostprijs van het duurste zitje: 15 euro.

Kan je zo een topper ontvangen? Neen. En dus wordt direct na de bekendmaking van de kalender in allerijl gebeld naar Argyll Scaffolding, de specialist in stellingen, met een zaak in de haven. Noodtribunes moeten de fans van de Rangers opvangen.

Als anderhalf uur voor de wedstrijd de spelers van de Rangers van de bus stappen, zitten de fans in de paar pubs die de stad rijk is, al flink te hijsen. Hun verhalen doen denken aan die van de fans van Antwerp in tweede klasse. Eeuwige trouw en dat dit allemaal maar zeer tijdelijk is. En dat de wraak hard zal zijn. ‘Dat ze tegen ons hebben gestemd, al die eersteklassers, is uit haat, meneer. Uit haat en afgunst.’ Zijn rode ogen voorspellen weinig goeds. ‘We’ll be back.’

Dat zijn ze inmiddels ook. Wordt in Peterhead maar in de laatste minuut een nederlaag vermeden – de match eindigt op 2-2 – dan gaat het de rest van het seizoen gemakkelijker. Op 30 maart is de club al kampioen.

Een jaar later is ze dat een reeks hoger nog twee weken vroeger: op 12 maart. Uit tweede klasse raken is iets moeilijker, daar doen de Rangers twee seizoenen over. Op een trofee is het evenwel nog steeds wachten, in de competitie blijft Celtic te sterk, en dat was de concurrent in december ook in de finale van de League Cup (0-1). Europees kan het nog wel, Steven Gerrard zit met zijn team nog in de Europa League die op 10 augustus in Düsseldorf hervat.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content