Flashback naar 13 mei 1990: hoe de Joegoslavische burgeroorlog op een voetbalveld begon

© iStock
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

CNN nam de wedstrijd tussen Dinamo Zagreb en Rode Ster Belgrado uit 1990 ooit op in een lijstje van de vijf meest belangrijke voetbalwedstrijden ter wereld. Die match zou op 13 mei gespeeld worden, maar de aftrap kwam er nooit door rellen. Een paar jaar later stond de hele Balkan in brand.

De feiten

Het is een zonnige namiddag in Zagreb als de wedstrijd tegen Rode Ster moet worden gespeeld. Van spanning in de stand is dan al lang geen sprake meer. Er moeten nog drie wedstrijden worden afgewerkt en Rode Ster ligt in de stand een straat voor op al de rest.

Ook op Dinamo, dat verwikkeld is in een spannende strijd om de Europese plaatsen. Hajduk, Partizan en Rad staan in de buurt. De sterren van Rode Ster zijn wereldtoppers: Darko Pancev, Dragan Stojkovic, Robert Prosinecki, Dejan Savicevic. Reservedoelman is Zvonko Milojevic, die later nog bij Anderlecht zou keepen. Bij de tegenstander twee aanstormende talenten: Zvonimir Boban en Davor Suker.

Het is een beladen duel, zoals altijd, maar als je de beelden nu bekijkt, zit het Maksimirstadion verre van vol. Zo’n 20.000 fans komen kijken, aanvankelijk netjes gescheiden van elkaar. De politie is waakzaam, in de stad zijn vooraf al wat relletjes uitgebroken. Maar dan breekt de hel los. Fans provoceren elkaar, gooien stenen, de supporters proberen uit hun vakken te breken en de politie komt tussenbeide met traangas. Ze slaat erop los, in een poging om het geweld te bedwingen. De spelers beginnen nog aan hun opwarming, maar vluchten al snel naar binnen. Eerst de hele ploeg van Rode Ster, daarna ook de thuisploeg.

Aanvoerder Boban is een van de laatsten die besluit weg te gaan. Maar dan ziet hij, samen met nog wat ploegmaats, dat de politie vooral de thuisfans viseert, niet de bezoekers. Hij beslist terug te keren, in wedstrijdshirt, gelovend dat hem dan niks kan gebeuren. Zijn bemiddelingspogingen lopen op niks uit, Boban deelt in de klappen. Daarop deelt hij zelf een trap uit, aan een politieman. Een trap die wereldnieuws wordt. Uiteindelijk zullen 59 supporters en 79 agenten gewond raken.

Making-of

De rellen komen niet uit het niets, er zit al maanden spanning op de Balkan. Politieke spanning. Er is een Wende in Oost-Europa aan de gang, de traditionele machtsblokken vallen uit mekaar (of schuiven weer in mekaar, zoals met de Duitse eenmaking). De Sovjet-Unie explodeert relatief vreedzaam, het kruitvat Joegoslavië ontploft.

Een week voor de wedstrijd zijn er in heel Joegoslavië vrije verkiezingen, met een heleboel partijen. Vooral nationalistische, die overal pleiten voor zelfstandigheid. Op 6 mei is er de tweede ronde.

In Kroatië wint de Kroatische Democratische Unie (HDZ) van Franjo Tudman, die later de eerste Kroatische president zal worden.

In Servië wint Slobodan Milosevic. Hun visies staan haaks op mekaar. Tudman wil Joegoslavië aanvankelijk nog federaliseren, met meer autonomie voor de deelrepublieken. Milosevic pleit voor een sterke eenmaking en het behoud van het communisme.

Voor de fans van Rode Ster is er nog een extra piment. In de jaren vijftig is Tudman als legerkolonel voorzitter van Partizan, de grote rivaal in Belgrado. Hij legt er niet alleen zwart-witte kleuren op, hij zet Rode Ster ook neer als een Servische nationalistische ploeg. Dat is de vreemde bocht die Tudman nam als politicus: in de Titojaren staat hij (en zijn sportteam) nog symbool voor nationale eenheid, nu is hij een nationalist.

Eentje die moet worden bestreden, vinden de Delije, de fans van Rode Ster, die worden gemend door Zeljko Raznatovic, alias Arkan, later een berucht figuur in de burgeroorlog. Ze reizen met de trein naar Zagreb en zijn in de minderheid – een goeie 3000. Maar angst hebben ze niet en bovendien krijgen ze volgens de Kroaten bescherming. De politie laat hen begaan. Die politie heeft Servische sympathieën, wordt achteraf gezegd. Vandaar ook het grote aantal gewonden onder de ordehandhavers.

En daarna?

Heel veel geweld en een burgeroorlog.

De wedstrijd wordt nooit gespeeld, in de tabellen komt ze als een 0-3-forfaitnederlaag voor Zagreb. Boban wordt door de Joegoslavische voetbalbond voor zes maanden geschorst vanwege de trap en mist daardoor het WK van 1990. Dinamo Zagreb wordt uiteindelijk vicekampioen.

Het seizoen erop is er ondanks alle interne strubbelingen opnieuw een gemeenschappelijke competitie. Pas in 1991 roepen Kroatië en Slovenië hun onafhankelijkheid uit en trekken de voetbalploegen zich terug uit de gemeenschappelijke competitie. Rode Ster verlengt in mei 1991 nog zijn titel, maar van een ‘normale’ competitie kan je niet spreken.

Op 26 september 1990 zijn er opnieuw politiek geïnspireerde rellen tijdens een voetbalmatch, dit keer tussen het Kroatische Hajduk Split en Partizan Belgrado. Fans bestormen na de rust het veld en gaan de bezoekende spelers te lijf. Die lopen voor hun leven. Ook die match wordt omgezet in een 0-3-forfaitscore.

Op 18 mei 1991 staan Dinamo Zagreb en Rode Ster Belgrado opnieuw tegenover mekaar in het Maksimirstadion. De bezoekers zijn al kampioen en zitten met hun hoofd bij de finale van Europacup I in Bari een paar dagen later. Wie een herhaling van de incidenten een jaar eerder verwacht, komt bedrogen uit. Dit keer kan wél worden afgetrapt. Rode Ster leidt op een gegeven moment met 0-2 als Dinamo de match doet kantelen. De thuisploeg wint uiteindelijk met 3-2.

In 2012 zal Robert Prosinecki de waarheid achter die comeback onthullen. De match is gefixt. Rode Ster liet de thuisploeg bewust winnen. Hoofdcoach Petrovic zal dat later bevestigen. De wedstrijd is niet letterlijk ‘omgekocht’, maar politici hebben beslist dat Dinamo moet winnen. Daar houden de spelers zich aan, zij mikken op Europacup I. Tudman zit die dag in de tribune en krijgt zijn politiek correcte uitslag.

Of de voetbaloorlog van 1990 écht de eerste aanzet gaf tot de latere burgeroorlog, is overdreven. Aan het Maksimirstadion staat het wel zo op een monument, opgedragen aan alle fans “voor wie de oorlog startte op 13 mei 1990”. Feit is dat de politiek die match heeft willen recupereren voor haar geschiedenis. Langs beide zijden, zowel de Servische als de Kroatische. Beide gemeenschappen beschuldigden de voorbije decennia elkaar ervan de rellen vooraf te hebben gepland en de hooligans bewust op het veld te hebben gestuurd om hun zaak te dienen.

Overigens zal Arkan later nog een poging doen om Rode Ster in handen te krijgen. Als dat niet lukt, investeert hij in FK Obilic, dat in geen tijd naar de Servische voetbaltop stoomt. Op 15 januari 2000 wordt hij in de hal van een hotel in Belgrado doodgeschoten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content