Flashback naar 26 mei 1993: Olympique Marseille wint als eerste Franse ploeg de Champions League

© AFP

Tot vandaag mag Olympique Marseille zich de enige Franse winnaar van EC1 noemen. De eerste winnaar zelfs van de Champions League nieuwe stijl, in het leven geroepen in 1992, al zag het format er toen nog heel anders uit. De winst in München luidde ook het einde in van het tijdperk-Tapie.

De feiten

Wanneer om kwart over acht de Zwitserse scheidsrechter Kurt Röthlisberger – die op het WK van 1994 de Belgen nog met een groot trauma zal opzadelen – in München de wedstrijd tussen Olympique Marseille en AC Milan op gang fluit, zijn de Italianen groot favoriet.

Milan is de ploeg van de Nederlanders Frank Rijkaard en Marco van Basten, maar Silvio Berlusconi en Fabio Capello hebben vooral veel Italiaans talent verzameld. Haast iedereen heeft er een buitenaardse baltoets, door Capello gegoten in een 4-4-2.

De 71-jarige Raymond Goethals, op de bank bij l’OM, zet er een 5-3-2 tegenover, met veel kracht en fysieke paraatheid. Zijn strijdplan is duidelijk: Milan het voetballen beletten. In balbezit moet zijn 5-3-2 overgaan in een 4-4-2. Alen Boksic en Rudi Völler zijn de speerpunten van OM, Abedi Pelé de spelmaker. Hij weet zich in balverlies gesteund door kuitenbijter Didier Deschamps, de aanvoerder. De bedoeling is om vooral met lange ballen richting de twee spitsen het spel te verleggen en Milan onrustig te maken.

Voor de Fransen is het de tweede finale op een rij. Een jaar eerder verloren ze in Bari van Rode Ster met de strafschoppen, na een match die op 0-0 eindigde. Jean-Pierre Papin staat dan nog in de spits van OM. Papin zit nu in het andere kamp, bij Milan. Hij moet wel op de bank starten.

De match start aan een hoog tempo. Capello heeft zijn spel ook wat aangepast. Milan gaat niet zorgvuldig opbouwen, zoals iedereen verwacht, maar gooit de bal vanaf de aftrap snel diep, in een poging om te verrassen. Dat levert in de beginfase onverwacht spektakel op, met kansen aan beide kanten. Maar beide doelmannen, Fabien Barthez en Paolo Rossi, komen met de schrik vrij.

Daarna ontwikkelt zich het verwachtte patroon en valt de match in de plooi waarin Goethals ze wil leggen: Milan domineert, Barthez pareert en OM loert op een kans. Een counter of een spelhervatting. Vlak voor de rust is het prijs: Abedi Pelé neemt een corner, Basile Boli torent uit boven Rijkaard en Rossi kijkt machteloos toe. 1-0 voor OM.

Over de tweede helft kunnen we kort zijn: Papin mag invallen, Jocelyn Angloma valt geblesseerd uit en wordt in de defensie vervangen door Eric Di Meco. Er zijn nog amper kansen. Als de Zwitser affluit, bestormt de 71-jarige Goethals het terrein. Hij heeft het geflikt, OM wint de beker met de grote oren.

Marseille brengt de beker met de grote oren mee naar huis.
Marseille brengt de beker met de grote oren mee naar huis.© GETTY

Making-of

Nu kunnen ook niet-kampioenen de Champions League winnen, maar in die periode niet. In de herfst van 1992 wordt de eerste editie nieuwe stijl afgetrapt. Er is een hymne, een heuse wedstrijdbal met sterren en voor het eerst geen rechtstreekse uitschakeling meer, maar er wordt gewerkt met groepen. De eerste fase loopt nog wel normaal, met twee traditionele kwalificatieronden en heen- en terugwedstrijden, maar oktober en begin november staan in het teken van plaatsing voor de groepsfase: wie bij de laatste acht raakt, wordt onderverdeeld in twee groepen van vier. En het zijn de winnaars van elke groep die tegen elkaar uitkomen in de finale.

FC Barcelona is een opvallende naam die die fase mist. De Spaanse kampioen struikelt over CSKA Moskou, dat wordt ondergebracht in een groep met de Glasgow Rangers, de latere finalist Marseille én… Club Brugge, dat over twee matchen beter is dan de Oostenrijkse kampioen Austria Wien. In de andere groep zitten naast Milan ook PSV, Porto en Göteborg.

Milan rijdt in die groep een perfect parcours: zes zeges, slechts één tegengoal. In de andere groep is het spannender: OM en de Glasgow Rangers, de twee favorieten, spelen onderling twee keer gelijk. Marseille doet dat ook in Moskou. Op de laatste speeldag valt de beslissing: Marseille komt in Brugge winnen met 0-1, terwijl de Rangers thuis blijven steken op 0-0 tegen Moskou.

Met Milan en Marseille staan twee bekende zakenmensen tegenover mekaar: Silvio Berlusconi versus Bernard Tapie. Misschien wel de twee eerste zakenmensen met sterallures, die van hun populariteit ook gebruikmaken om het in de politiek te proberen. Twee heren die er ook niet vies van zijn de grenzen der ethiek op te zoeken, zal later blijken. En er af en toe ook over gaan.

Wanneer Tapie zich in 1986 in het voetbal gooit, heeft hij al naam gemaakt in de sport, met name in het wielrennen. Met eerst Bernard Hinault en daarna Greg Lemond wint zijn La Vie Claire twee keer op rij de Tour.

Een succesverhaal waar ze bij Olympique Marseille, in grote financiële problemen, jaloers op zijn. Als in Parijs, waar Tapie zijn zaken behartigt, het gerucht de ronde doet dat de zakenman in het voetbal wil stappen, benadert OM hem.

Voor 1 symbolische Franse frank krijgt Tapie een juweel in handen. Als hij in zijn privéjet landt in Zuid-Frankrijk spreekt hij direct immense ambities uit: OM zijn glorie van weleer teruggeven, eerst nationaal en wie weet, later ook Europees.

Dat succes komt er vrij snel: in 1989 is de ploeg al Frans kampioen, het begin van een serie van vier (eigenlijk vijf, maar daarover later meer). In 1990 bereikt het de halve finale van Europacup I, in 1992 verliest het de finale, in 1993 wint het die.

Goethals als coach van Marseille
Goethals als coach van Marseille© Belga Image

En daarna

De val, die eigenlijk al zes dagen voor de winst in München werd ingezet.

De Europese finale van 1993 valt voor OM in een week waarin het veel eer kan behalen, maar ook alles kan verliezen. Naast het duel met Milan moet Goethals nog een andere kraker voorbereiden: die tegen PSG, het weekend ná de Europese finale. De strijd bovenin is spannend, met naast PSG ook Monaco als directe bedreigers van een vijfde opeenvolgende titel.

Een paar dagen voor de finale en de topper in eigen huis moet OM naar Valenciennes. Dat is verwikkeld in de strijd tegen de degradatie. Op zich sportief een makkie, maar in Zuid-Frankrijk willen ze geen risico lopen. Jean-Jacques Eydelie, verdediger bij OM, contacteert drie oude bekenden van hem bij Valenciennes: Jean-Jacques Glassmann, Jorge Burruchaga en Christophe Robert. Omkoping oude stijl: de drie kunnen extra centen verdienen als ze het OM niet te moeilijk maken. Het telefoontje krijgen de drie op hotel, in afzondering.

Nog tijdens de wedstrijd lekt een en ander uit. Glassmann vertelt het binnen de club. Aan zijn coach, aan het bestuur. De tweede helft start met vertraging, in een documentaire over de affaire zal de scheidsrechter van die match getuigen dat het gedrag van de spelers van Valenciennes hem al in de eerste helft was opgevallen. Ook journalisten komen erachter.

OM wint de match met 0-1 via Boskic, maar iedereen vermoedt dat er stront aan de knikker is. Alleen: het verdwijnt naar de achtergrond, ook in de media, die vanaf maandag focussen op de Europese finale en een paar dagen later op de topper tegen PSG, die OM met 3-1 wint. De ploeg is opnieuw kampioen.

Ze wordt later van die titel beroofd. Valenciennes dient een klacht in tegen omkoping. Er komt een onderzoek binnen de voetbalbond, maar ook door het gerecht. Dat kan het telefoontje traceren. Eydelie wordt in hechtenis genomen. Hij ontkent eerst alles, maar bekent dan toch.

Tapie, die in alles een complot ziet en zich probeert te redden door te schermen met zijn politieke connecties, en zijn OM worden meegesleurd in de val. Op 22 april 1994 zet de Franse voetbalbond de ploeg terug naar tweede klasse, waar ze financieel in zware moeilijkheden raakt. Tapie raakt zijn licentie als bestuurder kwijt.

Het is pas als Robert Louis-Dreyfus in 1996 de boel in handen neemt, dat OM een nieuwe start kan nemen. Maar kampioen wordt de ploeg sindsdien maar één keer: in 2010.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content