Flashback naar 4 juli 2004: het feestje van de Grieken in Portugal

© BELGAIMAGE

Zelden werd een coach zo verguisd als Otto Rehhagel na de winst van Griekenland op het EK in Portugal. Alleen Jürgen Klinsmann, twee jaar later bondscoach van Duitsland op het WK, loofde zijn landgenoot.

De feiten

Uit het verslag van Sport/Voetbalmagazine, zoals het verscheen op woensdag 7 juli, drie dagen na de finale: ‘We zullen er moeten aan wennen. Griekenland een kansloze outsider voor aanvang van het toernooi, dat Europees kampioen werd. Frankrijk was in 1984 het laatste organiserende land dat zelf het EK won. Portugal slaagde daar niet in, het bezweek onder de druk in de finale en verkeek zich voor de tweede maal – net als in de openingswedstrijd – op het linke van de Grieken. De Duitse bondscoach van Griekenland, Otto Rehhagel, zorgde voor een ongelooflijk zelfbewustzijn en een stevige defensieve organisatie, waarmee hij vriend en vijand verraste.

Het spelbeeld in de finale was zoals te verwachten. Griekenland trok zich terug op de eigen helft. Portugal trachtte een gaatje te vinden in de stugge defensie, maar kon op een stormachtig begin na niet de openingen vinden. De best uitgespeelde kans was voor de Grieken, maar Ricardo voorkwam dat Charisteas scoorde. Net voor het uur was het wel raak, toen diezelfde Charisteas een corner van Basinas binnenkopte. Ricardo mocht zich de treffer aanrekenen.

De individuele kwaliteiten van Portugal wogen uiteindelijk onvoldoende op tegen het sterke collectief van de Grieken. Die toonden zich onverzettelijk en beslisten het pleit in hun voordeel. Het bleef 1-0, en dat zorgde voor ongeziene vreugde bij de Griekse fans in het Estádio da Luz. Die blijdschap stond in schril contrast met het verdriet bij de thuissupporters. Bij Cristiano Ronaldo, misschien wel de meest attractieve speler van het toernooi, rolden de tranen over de wangen.’

Making-of

Het EK van 2004 is het EK van de verrassingen. Italië, Spanje en Duitsland sneuvelen in de groepsfase, titelvoerend Europees kampioen Frankrijk in de kwartfinale en Oranje kan maar nipt – via de strafschoppen – in die kwartfinale voorbij Zweden.

Euro 2004 is ook het kampioenschap waar coaches via tactische manoeuvres wedstrijden opvallend doen kantelen. Felipe Scolari, de Braziliaan die Portugal coacht, verliest op de eerste speeldag van Griekenland en verbaast daarna alle waarnemers. De hele voorbereidingscampagne werkt hij met een type-elftal dat amper veranderde, en dan gooit hij plots alles door mekaar.

Exit vedetten als Fernando Couto en Rui Costa, exit rechtsachter Paulo Ferreira. Later wordt een mokkende Luis Figo ook nog een keer gewisseld, als tegen Engeland in de kwartfinale een achterstand moet worden goedgemaakt. Telkens draaien zijn wissels goed uit. Daarmee wist Scolari de twijfels in een land dat gebrand ligt op de titel uit.

Hem wordt lang verweten dat hij meer zweert bij de kwaliteiten van zijn vedetten dan bij een coherent tactisch systeem. Tijdens de eindronde verandert dat: het collectief krijgt de absolute voorrang op het individu, hoe luid de naam ook klinkt. Geen Portugees zou aan het aureool van Figo, in Portugal op dat moment een levende god, hebben durven raken. Scolari durft het wel.

Wissels kunnen ook tegenslaan. Vraag dat maar aan Dick Advocaat, die op een gegeven moment tijdens de wedstrijd tegen Tsjechië bij een 2-1-voorsprong Arjen Robben vervangt. Oranje verliest nog met 2-3, eindigt tweede in de stand en komt zo in de tabelhelft van het gastland terecht. In de halve finale sneuvelt het tegen Portugal. Tsjechië doet dat aan de andere kant ook tegen Griekenland, maar wie weet had Advocaat wel met meer succes de Griekse muur kunnen slopen.

Maar dé revelatie van het EK is dus de oude Duitser Otto Rehhagel en zijn Griekenland. Zijn aanpak loonde al in de kwalificaties: Griekenland finisht in zijn groep voor Spanje. Daar krijgen de tegenstanders al een voorsmaakje van wat Griekenland op het EK zal brengen: vier van de acht duels winnen de Grieken met 1-0. Ze scoren ook maar acht keer en krijgen slechts vier tegendoelpunten binnen.

Griekenland krijgt zijn tegenstander klein met hoge pressing en een snelle omschakeling van aanval naar verdediging. Luis Figo, in match 1 nog de vedette van Portugal, weet niet wat hem overkomt. Takis Fyssas zit hem als mandekker op de hielen, en van kortbij volgen ook linkermiddenvelder Giannakopoulos en verdedigende middenvelder Basinas zijn bewegingen.

Tegen Spanje, de tweede tegenstander, neutraliseren de Grieken met evenveel gemak Raúl. Dit keer is Katsouranis de mandekker, geassisteerd door Karagounis en Zagorakis. Wedstrijd drie tegen Rusland heeft geen belang en gaat verloren.

Enter Frankrijk, met Zidane. Die wordt klem gezet met vijf middenvelders die hem opvangen in zone. Zizou beweegt over de hele breedteas van het veld, komt vaak aan de bal, maar kan geen enkele beslissende actie ondernemen.

De verdienste van Rehhagel, die voetbal ziet als een democratische dictatuur, is dat hij erin slaagt om al het individuele talent dat de ploeg al jaren heeft, te laten samenwerken om zo een collectieve kracht te ontwikkelen. Op eerdere tornooien bleek de rivaliteit tussen de spelers van de Atheense topclubs te groot. Dit keer cijfert iedereen zich weg.

En daarna

Het is Rudi Völler die Duitsland in Portugal naar de vroege Europese uitschakeling coacht. Omdat het WK van 2006 in Duitsland wordt georganiseerd, gaan in het land meteen stemmen op dat Rehhagel de geschikte man is om hem op te volgen. De Griekse bondscoach voelt zich vereerd, maar zo ver komt het niet. Het is Jürgen Klinsmann die Duitsland op het WK zal coachen.

In de aanloop daarnaartoe is de gewezen spits één van de weinigen die de verdiensten van zijn landgenoot met Griekenland onderkent. Gepolst in een interview naar de manier waarop hij Duitsland wil zien voetballen op het WK, zegt Klinsmann: ‘Dat er een totale bereidheid om zich op te offeren nodig is om voorbij de tegenstander te raken. Dat we in elk duel overtuiging en agressiviteit moeten leggen om de tegenstander de moed te ontnemen. Zoals de Grieken in Portugal moeten we proberen door robuustheid en hard labeur ons spel op te dringen.’

De verslaggevers zijn verontwaardigd. Kom nu toch niet met Griekenland voor de pinnen, zeggen ze. Die ploeg werd Europees kampioen op basis van het tegenovergestelde van elke deugd die u predikt. Destructief in plaats van proactief. Saai in plaats van met bezieling. Oudbakken in plaats van jeugdig. Hoe kan dit nu een voorbeeld zijn?

Klinsmann moet het uitleggen: ‘Ik denk: als de wil en de inzet en de agressiviteit aanwezig zijn, dan beschikken we ook voetbaltechnisch over veel talent. Maar die andere componenten moeten de basis vormen. Zonder die basis van volledig engagement kunnen we voetbaltechnisch geen accenten plaatsen. Het spel zonder de bal is de sleutel van alles. In de Bundesliga zien we dat niet meer. Hoe dat werkt, wordt in de Champions League gedemonstreerd. Daar kan je vaststellen dat voetballers die ons technisch overklassen ook nog eens harder werken. Ik vind het fascinerend om te zien hoe zo’n Ronaldinho voorzetten trapt waarbij hij totaal niet kan zien of er mee bewogen is of niet.’

Kortom: Rehhagel was een ziener en alle kritiek is scorebordjournalistiek van romantici. Klinsmann wint overigens ook niet het WK in 2006, dat is voor Italië en in het decennium daarna zet Spanje de toon. En is er weer heerlijk tijd voor romantiek.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content