Flashback naar 5 mei 1992: 18 doden in Bastia na het instorten van een tribune

© PHOTOPQR/CORSE MATIN
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Vandaag exact dertig jaar geleden deed er zich een drama voor in Bastia tijdens de halve finale van een bekerwedstrijd. Wist u dat er sindsdien in Frankrijk een debat aan de gang is of er nog mag worden gevoetbald op 5 mei?

Dit verhaal verscheen op 5 mei 2020 op Sportmagazine.be

De feiten

De aftrap voor de bekerwedstrijd tussen Bastia en Olympique Marseille is voorzien voor 20.30 uur. Anderhalf uur voordien beginnen de veiligheidsmensen zich zorgen te maken om de stabiliteit van de speciaal voor de gelegenheid gebouwde noodtribune. Arbeiders checken bouten en buizen op hun stabiliteit. Ze contacteren de speaker van de wedstrijd.

Jean-Pierre Paoli roept de supporters op om rustig te blijven en vooral niet met de voeten te stampen op de metalen trappen en buizen. Zijn oproep krijgt geen gehoor. Om 20.23 uur – de verslaggevers van TF1 dat de wedstrijd live uitzendt, zijn dan al op antenne – begeeft de tribune het vanaf de bovenkant. Het geheel klapt in elkaar.

Wie helemaal bovenaan zit, maakt een val van vijftien meter. Het lawaai is hels. Wie kan, vlucht weg, ook het veld op. De televisie filmt alles en sommige fans maken van de livebeelden gebruik om hun familie te laten weten dat ze veilig zijn.

Om 21 uur wordt het bevel gegeven om het stadion te ontruimen. Op die manier kunnen de veiligheids- en reddingsdiensten beter de gewonden verzorgen. Om 21.30 uur landen de eerste helikopters om geblesseerden af te voeren.

Om 22 uur kondigt de Franse minister van Binnenlandse Zaken een noodplan af. Vanaf de luchthaven van Bastia worden gewonden overgebracht naar het Franse vasteland, naar ziekenhuizen in Nice en Marseille. Het bilan is zwaar: 18 doden en 2.357 geblesseerden.

Making-of

Het drama is het gevolg van een ongelooflijke samenloop van omstandigheden en illustratief voor alles wat op dat ogenblik op het eiland Corsica verkeerd loopt. De voetbalclub Bastia is in die dagen een tweedeklasser met schulden. Op 22 april 1992 ontvangt het Nancy, toen onderin in de Ligue 1. Inzet: een plaats in de halve finale van de Coupe de France.

Omdat de vraag naar kaartjes groot is, laat de club een extra noodtribune plaatsen. Op die manier kan er 2000 man meer binnen. Tot groot jolijt van de fans wint Bastia de match met strafschoppen, omdat de stand na 120 minuten nog steeds 0-0 is.

Een dag later wordt in de studio’s van rechtenhouder TF1 geloot voor de halve finales. ‘Le petit Bastia’ wordt gekoppeld aan ‘le grand Olympique Marseille’. L’OM is in die dagen een ploeg met ex-Bruggeling Jean-Pierre Papin, Basile Boli, de Engelsen Chris Waddle en Trevor Steven, maar vooral ook de ploeg van Pascal Olmeta, de kale Corsicaan in doel.

Op dat moment staat Marseille op het punt om zijn vierde titel op rij te veroveren. Het is het team dat een jaar eerder de finale van Europacup I speelde (en het jaar erop met Raymond Goethals de Champions League zou winnen). En dat elftal komt naar Furiani? De Corsicanen worden zot.

Het drama is het gevolg van een ongelooflijke samenloop van omstandigheden en illustratief voor alles wat op dat ogenblik op het eiland Corsica verkeerd loopt.

Spelen op Corsica is geen pretje, voor geen enkele ploeg. Net als in wel meer regio’s in Europa is er ook in Corsica op het moment dat men Europa één wil maken, een drang naar onafhankelijkheid.

Door de eeuwen heen is Corsica immers altijd een buitenbeetje geweest. Het is het geboorte-eiland van Napoleon Bonaparte, maar het werd voornamelijk gedomineerd door Italianen: eerst de Romeinen, daarna jarenlang de vorsten uit Genua. Niet toevallig sluit de taal van het eiland meer aan bij het Italiaans dan bij het Frans. Pas midden de achttiende eeuw komt Corsica in Frans bezit.

Op het moment dat het bekerlot SC Bastia aan OM koppelt, is het al een paar decennia onrustig op het Île de Beauté, zoals de Fransen Corsica noemen. Onrust waarbij het nationalisme en de drang naar meer autonomie ook een stukje ecologisch is geïnspireerd.

Hoe mooi ze het eiland en zijn idyllische bergen en stranden ook vinden, de Fransen zien in Corsica ook een plaats waar ze hun afval kunnen dumpen of nucleaire tests organiseren. Als ook nog eens blijkt dat Frankrijk de subsidies aan het eiland wil terugschroeven, is de maat vol. De Corsicaanse jeugd komt op straat. Massaal. En de meest extreme jongeren schuwen daarbij het geweld niet, begin jaren zeventig ontploffen geregeld bommen. In 1976 krijgt het verzet een gewelddadig gezicht: het Fronte di Liberazione Naziunale Corsu (FLNC).

In de sport cultiveren ze die vijandigheid. Daar is het ‘wij tegen zij’. Eilanders tegen het vasteland, ook al verhuist elk jaar een pak volk van dat eiland naar dat vasteland, op zoek naar werk. Want economisch gezien blijft Corsica achtergesteld gebied. Toerisme verschaft niet iedereen werk. De werkloosheidscijfers in Bastia zijn al jaren bij de hoogste van Frankrijk.

De Fransen hebben zich lang geen blijf geweten met de voetbalclubs in hun overzeese gebieden. Corsicanen, wat moest je daarmee? Opnemen in de competitie? De Coupe de la Corse bestond al jaren, maar pas in 1959 (!) werden de Corsicanen toegelaten tot de Franse amateurcompetitie (CFA). In 1965 treedt de vaandeldrager van het eiland, SC Bastia, de wereld van het Franse profvoetbal in, in 1972 bereikt het zelfs zijn eerste bekerfinale. Tegenstander: OM, dat wint met 2-1.

De schuld van Bastia bedraagt op dat moment bijna 1 miljoen euro, de bekerrecette tegen OM kan/moet veel goedmaken.

Twintig jaar later komt dat OM op bezoek in Furiani. De supporters slijpen de messen, het onthaal zal warm zijn. Bij de club ruiken ze geld. Dat zou welkom zijn, want de ploeg wil terug naar eerste, weer aanknopen bij de successen van de jaren zeventig. De schuld bedraagt op dat moment bijna 1 miljoen euro, de bekerrecette tegen OM kan/moet veel goedmaken.

Een dag na de loting kondigt de club dan ook verbouwingswerken aan het stadion aan. De noordtribune van Furiani, waar maar plaats is voor 728 toeschouwers, gaat neer. In de plaats komt – zoals tegen Nancy – een noodtribune. Dit keer niet voor 2000, maar voor 10.000 mensen!

Omdat het snel moet gaan, tussen 24 april en 5 mei zitten maar twee weken, gebeurt alles ‘op zijn Corsicaans’. Zonder vergunningen.

Een firma uit Nice moet een nieuwe tribune bouwen, maar kampt met problemen: door een staking in de haven van Marseille raakt een deel van het materiaal niet tijdig ter plaatse. Op 2 mei, drie (!) dagen voor de match, moet de constructie van de nieuwe tribune nog beginnen… Voorzitter Jean-François Filippi wordt gek, de tickets zijn immers al verkocht.

De firma besluit dan maar om twee systemen door mekaar te gebruiken, eentje dat de nodige veiligheidstests heeft doorstaan en is vergund, gecombineerd met een alternatief. Het geheel hangt vast met wat vijzen, en staat op eenvoudige cementblokken, niet eens in de grond verankerd. Bond en veiligheidsmensen van het eiland zetten toch het licht op groen. Er mag worden gespeeld en de tribune mag worden gebruikt.

Op 2 mei, drie dagen voor de match, moet de constructie van de nieuwe tribune nog beginnen…

Op de bovenste rij, vijftien meter hoog – met de rug nagenoeg onbeschermd – beginnen de journalisten, die met een scheef oog het gevaarte monsteren, een paar uur voor de aftrap aan hun sfeerverslag.

Want er valt wat te schrijven nog voor de eerste bal rolt. Nationalisten beschimpen gendarmes (en naar verluidt ook omgekeerd), gooien stenen naar bezoekers, zingen, roepen en tieren. Terwijl de journalisten – een paar van hen zullen de instorting later met hun leven bekopen – dat registreren, horen ze de speaker het publiek op de tribune herhaaldelijk aanmanen tot kalmte. ‘Gelieve niet ritmisch te stampen.’

Om veiligheidsredenen mogen de sterren van OM niet op het hoofdveld opwarmen. Als ze terugkeren van het bijveldje, elk onder escorte van een politieman die stenen en fluimen moet opvangen, horen ze plots een ongelooflijk lawaai, gevolgd door gegil. Spelers rennen het veld op en verlenen assistentie. OM-voorzitter Bernard Tapie leent zijn telefoon uit aan iedereen die naar huis wil bellen.

En daarna?

De match wordt uiteraard niet meer gespeeld. De andere halve finale gaat tussen Monaco en Cannes. De Monegasken winnen die met de strafschoppen en krijgen het Europese ticket voor Europacup II. De 75e editie van de Franse beker krijgt geen winnaar.

In een proces worden een hele hoop mensen veroordeeld tot boetes en (in veel gevallen voorwaardelijke) gevangenisstraffen. Onder hen Michel Lorenzi, de vicevoorzitter van de club, maar ook toppers van de Corsicaanse voetbalbond. Voorzitter Filippi wordt nog voor de start van het proces vermoord. Hij is ook burgemeester van Lucciana en kreeg eerder al bedreigingen. Het is nooit uitgeklaard of het voetbaldrama hier überhaupt iets mee te maken heeft. Wie achter de moord zit, wordt immers nooit opgehelderd.

Filippi is volgens de Franse media wel de man die de club overleverde aan de nationalisten van het FLNC. Als hij als gevolg van het drama officieel opzij moet stappen – in de praktijk blijft hij tot zijn dood aan de touwtjes trekken – komt de club in handen van de broers Nicolaï. Bouwondernemers én uitgevers van U Ribombu, het officiële orgaan van de A Cuncolta Naziunalista, de legale tak van het FLNC. Het levert de club in Frankrijk het etiket van nationalistische maffiosiploeg op.

Begin 1993 worden vier agentschappen van reisorganisator Nouvelles Frontières (in Parijs, Marseille, Bastia en Ajaccio) de lucht in geblazen. Het FLNC eist voor drie de verantwoordelijkheid op. Een paar maanden later wordt Nouvelles Frontières… hoofdsponsor van Bastia. Gedurende drie jaar gaat men jaarlijks een half miljoen euro in de ploeg steken. Achteraf zal de directie toegeven dat het clubbestuur dat engagement eiste in ruil voor het stopzetten van de aanslagen.

De overheid stelt haar reglementen bij en vaardigt nieuwe wetten uit voor de bouw van tijdelijke tribunes. Die worden strenger gecontroleerd.

Twee jaar na het drama promoveert Bastia terug naar de Ligue 1, in 1997 plaatst het zich zelfs opnieuw voor Europees voetbal. Vanaf 1994 wordt Furiani gerenoveerd, verbouwingen die worden beëindigd in 2011. Op dit moment is de ploeg weer afgegleden naar derde klasse, maar de voorbije decennia waren er af en toe nog sportieve successen.

Het is trouwens aan SC Bastia te danken dat de Fransen dezer dagen geen Marseillaise meer zingen voor de bekerfinale. Onder impuls van ene Michael Essien, later groot bij Chelsea, weet Bastia zich in 2002 te plaatsen voor de finale van de Franse beker. Tegenstander op 11 mei 2002 is FC Lorient. Het is net de tijd van de presidentsverkiezingen, en Jacques Chirac is een week eerder herkozen als 22e president van de republiek. Vervuld met enige trots neemt hij die avond plaats in de eretribune van het Stade de France.

Als de twee ploegen op het veld komen en zich presenteren aan het publiek, wordt naar jaarlijkse gewoonte het volkslied gespeeld. De vurige Corsicanen die Bastia komen steunen, nemen dat niet en verstoren het eerbetoon met gefluit. Woest beent Chirac onmiddellijk weg. Er komen excuses van bondsvoorzitter Claude Simonet aan te pas om de president te kalmeren. Met enige vertraging wordt afgetrapt, Lorient wint maar nooit zullen de Fransen nog hun bekerfinale laten beginnen met het volkslied.

En het liefste zouden ze ook nooit meer spelen op 5 mei, als eerbetoon aan het drama van Furiani. Dat hebben de Fransen dan weer te danken aan de inspanningen van twee Corsicaanse meisjes in 2012: Lauda en Josepha Giudicelli. Op 5 mei 1992 respectievelijk 6 en 4 toen hun vader, Pierre-Jean, omkwam in het stadion.

In maart 2011 merkt Josepha de nieuwe kalender van de Franse voetbalbond op. Ze ziet dat die de bekerfinale van 2012 op 5 mei heeft geprogrammeerd. Twintig jaar na Furiani. Haar overleden vader en alle andere slachtoffers verdienen beter, vindt Josepha. De twee zusjes nemen contact op met de Franse minister van Sport, die hun verdriet begrijpt. Haar tussenkomst bij de Franse voetbalbond leidt tot het vervroegen van de finale.

Waarna de Liga prompt haar 36e speeldag in de competitie op de vrijgekomen plaats inschrijft. De meisjes nemen, als ze dat vernemen, opnieuw contact met de minister – na een kabinetsherschikking inmiddels een andere – maar die kan dit keer niks doen. Daarop starten ze een internetpetitie.

Het succes is enorm: meer dan 10.000 handtekeningen na een week. Hun doel: er zou in Frankrijk nooit meer mogen worden gevoetbald op 5 mei, als een soort permanent aandenken. In 2015 engageert de profliga zich daartoe: op zaterdag 5 mei wordt geen voetbal meer geprogrammeerd. Als in 2018 5 mei inderdaad op die dag valt, houdt men zich aan die belofte. Een jaar later, op zondag, niet meer. Familie en nabestaanden zijn woest.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content