Het Duitse model werkt

© Belga Image

De omzetcijfers in de Bundesliga bereiken jaarlijks nieuwe records. Het Duitse model boomt, maar wordt toch in vraag gesteld.

Voor het eerst in de geschiedenis haalden het Duitse profvoetbal een omzet van iets meer dan 4 miljard euro. Dat is het resultaat dat te lezen valt op de verzamelde balansen van de 36 clubs uit de Bundsliga en de tweede Bundesliga met betrekking tot het afgelopen seizoen 2016-2017. Alleen al de 18 eersteklassers komen aan een omzet van 3,37 miljard, maakte de DFL bekend, de organisatie van Bundesligaclubs. Dat is vier procent meer dan een jaar eerder en drie keer meer dan de omzet van de achttien Bundesligaclubs in het seizoen 2003-2004. Het is al het dertiende opeenvolgende seizoen dat de omzet van de Duitse profclubs stijgt. Veertien van de achttien Bundesligaclubs van vorig seizoen realiseerden een omzet van 100 miljoen euro of meer. De club met de kleinste omzet, het bescheiden Darmstadt 98, deed het met 47,8 miljoen euro. De top vijf uit de financiële rangschikking haalt zelfs een omzet van minstens 200 miljoen. Bayern is koploper met 640 miljoen euro, gevolgd door Dortmund (405 miljoen euro), Schalke, RB Leipzig en Leverkusen. Net als een jaar eerder maakten zestien van de achttien clubs vorig jaar winst. Alleen Hertha BSC en HSV, de enige club die sinds het ontstaan van de Bundesliga in 1962 nooit ontbrak op het hoogste niveau, lieten verlies optekenen.

Hoe gezond de clubs zijn blijkt vooral uit het aandeel van de spelerslonen en vergoedingen van de technische staf. Algemeen wordt aangenomen dat die salarislast onder de 60% van de totale omzet moet liggen om gezond genoemd te worden. In het Duitse profvoetbal was de salarislast afgelopen seizoen goed voor slechts 36,7 procent hoewel de uitgaven voor spelerslonen met liefst twaalf procent stegen tegenover een jaar eerder.

De vraag is hoeveel rek er nog in het Duitse systeem zit, zegt DFL-CEO Christian Seifert. ‘Natuurlijk hebben de Engelsen meer geld, maar wij moeten uit onze mogelijkheden het maximum halen. Een aantal clubs slaagt daar al in, voor andere zit er nog rek in.’

Het Duitse financiële succes, gekoppeld aan de hoge toeschouwersaantallen, is opmerkelijk omdat in de Bundesliga buitenlandse investeerders zich nooit zo kunnen inkopen dat ze ook alle zeggingschap hebben. Het Duitse voetbal hanteert nog steeds de 50+1 regel, die bepaalt dat de sportieve afdelingen van de clubs bij een stemming altijd de eindbeslissing hebben, ongeacht de financiële inbreng van wie dan ook. Het maakt dat buitenlandse investeerders niet warm lopen om geld te stoppen in een club waar ze het niet voor het zeggen hebben.

Die regel staat al een paar jaar onder druk. Er kwam een paar jaar geleden een uitzonderingsclausule op onder impuls van Hannovers geldschieter en sterke man Martin Kind. De 73-jarige zakenman die de club in 1997 opviste in derde klasse, vindt het tijd dat wie geld investeert ook mag bepalen welk beleid er gevoerd werd. Hij vond het niet kunnen dat de regel maar twee uitzonderingen voorzag, met name de Werkmansclubs Leverkusen en Wolfsburg omdat de huidige Bundesligaclubs gegroeid zijn uit de voormalige bedrijfsploegen van respectievelijk Bayer en Volkswagen. Enkele jaren terug werd dan ook bepaald dat wie 20 jaar lokaal verankerd is in een club ook medezeggingschap krijgt. Op die manier kon ook Hoffenheim dat al sinds 1999 geleid wordt door één man, Dietmar Hopp die de club waar hij als jeugdvoetballer speelde verder uitbouwde, uit de problemen blijven.

Een jaar geleden kondigde Kind aan dat hij de regel voor het gerecht zou aanvechten, maar een paar weken geleden zag hij van een gerechtszaak af, waarna de DFL zich er toe verbond een grondig debat te voeren om de regel te evalueren.

Het debat verhevigde toen een paar jaar geleden het Oostenrijkse concern Red Bull een Duitse vijfdeklasser uit Leipzig overnam om er een nieuwe topclub te bouwen. Om niet in strijd te zijn met de regels heet die niet Red Bull Leipzig maar Rasen Ball Leipzig, waardoor dezelfde afkorting (RB Leipzig) geldig blijft.

De Duitse Profliga keek één en ander door de vingers, waardoor bij andere traditionele clubs nogal wat protest rees. Met Leipzig, leverkusen, Wolfsburg, Hoffenheim en Hannover zijn nu al vijf van de achttien eersteklassers in feite een uitzondering. Met zo’n groot aantal is de vraag of de term uitzonderingen nog van tel is.

Overigens is RB Leizpig vandaag na zijn steile opmars vanuit de lagere afdelingen (het speelt dit seizoen voor het eerst Europees) samen met Dortmund dé voornaamste uitdager van het almachtige Bayern München, en op die manier zelfs Duitslands hoop in bange dagen.

Want één ding kunnen de riante cijfers niet verbergen: dat het sportieve verloop in de Bundesliga behoorlijk eentonig is, met Bayern dat de laatste vijf jaar telkens de titel won, waarbij de spannendste vraag elk seizoen niet meer is wie kampioen wordt, maar wanneer Bayern zekerheid heeft over een nieuwe titel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content