Hoe Dries Mertens bij Napoli een scoremachine werd…

© Belga Image
Guillaume Gautier
Guillaume Gautier Journalist bij Sport/Voetbalmagazine en Sport/Footmagazine.

Ooit was hij een dribbelaar die soms voorspelbare bewegingen maakte, maar bij Napoli vond Dries Mertens een goeie dokter. Maurizio Sarri stuurde de Leuvenaar naar kliniek nummer 9 voor een herstelkuur. Het wondermedicijn heet: doelpunten.

Aan de andere kant van de oceaan, op de parketten van de NBA, loopt ene Stephen Curry op wolkjes. Raak treffen lijkt hem amper een inspanning te kosten. Commentatoren van het Amerikaanse profbasket hebben er een naam voor als een speler in zo’n begenadigde periode verkeert: a hot hand. Het fenomeen werd door de ster van de Golden State Warriors zelf toegelicht in een interview met Sports Illustrated: “Het is een van de mooiste gevoelens die er bestaan. De ring lijkt op zo’n moment zo groot dat het lijkt alsof je naar de oceaan mikt. Op het moment dat je een kans krijgt om op doel te schieten, weet je al dat de bal er sowieso in gaat. Het is alsof je bovenmenselijk bent. Je staat op het veld en het maakt niet uit hoeveel man ze gebruiken om op jou te verdedigen. Je weet dat niks je kan afstoppen.”

Bestaat er, naast een hot hand, zoiets als een hot foot? Dries Mertens mist de lengte om een topbasketter te zijn, maar hij werd in december door hetzelfde virus getroffen. Binnen een tijdspanne van zestien dagen en vier wedstrijden scoorde de Napolitaan negen keer. Cijfers die doen duizelen: één doelpunt elke 32 minuten, 70 procent van de schoten binnen het kader, 45 procent van de doelpogingen omgezet in een goal. Opmerkelijk, zeker dat laatste. Zelfs de beste spitsen ter wereld halen zelden de lat van 30 procent. Niet dat Mertens trouwens plots uitzonderlijk veel in scorepositie kwam. Hij raakte per wedstrijd gemiddeld 7,5 keer in balbezit. Dat was amper meer dan het gemiddelde van 7,3 sinds hij in de spits speelde. Idem voor het aantal schoten op doel: gemiddeld 5 per wedstrijd in de periode dat hij on fire was. Voordien was dat 4,3 als prima punta.

Het nummer 14 van Napoli is sowieso een man van series. In de 34 wedstrijden waarin Mertens tot dusver voor de Italiaanse ploeg scoorde, maakte hij elf keer minstens twee doelpunten. Maar de serie tussen 6 en 22 december was zelfs voor hem zeer uitzonderlijk. Toen hij vier keer scoorde tegen Torino, zei hij achteraf tegen de journalisten dat hij “wellicht pas ’s anderendaags zou beseffen wat hij had gedaan”. Ook anderen in Napels stonden verbaasd. Zijn ploegmaat Piotr Zielinski had het over “een magisch moment”, terwijl Bruno Giordano, een oud-vedette van de ploeg, aan de lokale pers verklaarde dat “Mertens geen centrumspits is, maar wel vuur in zijn sloffen heeft, als de coach hem op die plaats opstelt.”

Valse negen

Nu, goed. Die periode even buiten beschouwing gelaten – de cijfers lijken te excessief om er definitieve conclusies aan te verbinden – is het wel zo dat Dries Mertens is veranderd sinds de wedstrijd tegen AS Roma. Toen gaf Maurizio Sarri hem voor de eerste keer gedurende 34 minuten de plaats van Manolo Gabbiadini, centraal voorin in een 4-3-3. Tijdens dat half uur schoot Mertens drie keer op doel. Zijn concurrent was daar in het uur voordien maar één keer in geslaagd. Zijn beslissing legde Sarri achteraf zo uit: “Het wedstrijdverloop was zo dat we iets moesten doen om de verdediging van de tegenstander te doen bewegen. Het was de bedoeling dat hun centrale verdedigers zouden uitstappen. Dries heeft dat zeer goed gedaan. Hij kan die rol vervullen, met zijn specifieke karakteristieken.”

Toen Arkadiusz Milik zich blesseerde, de spits die Napoli binnenhaalde om het vertrek van Gonzalo Higuaín op te vangen, speculeerden de media op de komst van een contractloze aanvaller. Genre Miroslav Klose of Emmanuel Adebayor. Sarri: “Ik ben nooit gaan janken, maar direct aan het denken geslagen, op zoek naar een andere oplossing.”

Sarri liep even zijn beschikbare potentieel aan spitsen af en koos voor Mertens vanwege zijn kwaliteiten om zich tussen de lijnen vrij te spelen en vanwege zijn klasse in rechtstreekse duels. Italië volgde hem en had plots de mond vol van een valse 9. Het land ging door het dak, nadat Mertens eerst drie keer en vervolgens vier keer scoorde in één match. Na de zege tegen Torino reageerde voorzitter Aurelio De Laurentiis met de woorden: “Nu wil ik nog wel eens zien of jullie nog de moed hebben om het over een valse negen te hebben.” De media haalden bakzeil, en vergeleken Mertens met sluwe vossen uit het verleden: Toto Schillaci en Paulo Rossi.

Roofdier

Zijn plaats als prima punta heeft van Mertens een andere voetballer gemaakt. In zijn eerste seizoen in de Serie A kwam onze landgenoot gemiddeld aan 2,6 schoten op doel per wedstrijd. Dat record heeft hij als spits dus verpulverd, getild naar 4,3 per match. Met, opmerkelijk, weinig kwaliteitsverlies. Van de schoten gingen er 45 procent binnen het kader. Daarmee evenaart hij zijn beste seizoen tot dusver in Napels.

Door dichter bij doel te spelen, heeft Dries Mertens de mindere punten in zijn voetbal weggegomd. Hij maakte dit seizoen zijn doelpunten na gemiddeld 2,3 baltoetsen. Opvallend: bijna de helft van die goals (7 op 15) kwamen er na amper één (!) baltoets. Ook dat cijfer is een record voor Mertens bij Napoli. Wie de statistieken analyseert, komt nog bij een ander opmerkelijk gegeven uit: Mertens heeft de neiging zijn kans te gaan in de meest gevaarlijke zone – 61 procent van zijn schoten komen er binnen de rechthoek. In zijn eerste seizoenen was dat nog 50 procent. Koppel dat aan elkaar en je hebt alle ingrediënten voor een zeer efficiënte spits.

Mertens maakte in 2016 gemiddeld 1 doelpunt om de 91 minuten tijdens de competitie. Dat maakt hem de koning van de Serie A, want hij doet beter dan Higuaín, Edin Dzeko of Mauro Icardi. Als spits zet hij 18,3 procent van zijn schoten om in een doelpunt. Op dat vlak doet hij beter dan grote namen als Robert Lewandowski (17,1 procent), Sergio Agüero (16,4 procent) of Zlatan Ibrahimovic (15,1 procent). Zelfs buiten zijn periode als hot foot lijkt Mertens echt wel op een roofdier als spits.

Ciro

Paulo Rossi was onlangs in de Gazzetta dello Sport lovend over de Leuvenaar. “Aan zijn technische kwaliteiten koppelt hij een ongelooflijke kwaliteit om zijn acties ook af te maken.” Op het veld beweegt Mertens ook echt als een negen. Vergelijken we dan even met Lionel Messi, ook bij Barça nog uitgespeeld als valse negen. De Argentijn zakte toen terug op het middenveld en bleef van daaruit het spel van de Catalanen verdelen. Dat doet Mertens niet. Hij wisselt kaatswerk af met appels in de diepte. Of doet zich, naar Italiaanse traditie, even vergeten, om vervolgens een lage voorzet vanaf de flank om te zetten in een doelpunt. Tegen Cagliari viel dat op: de vijf ballen die Mertens toen in de rechthoek raakte, werden alle vijf omgezet in een schot op doel. Voldoende voor de kleedkamer om Dribbeldries om te dopen tot Ciro. Italiaanser kan het amper.

Alleen zijn lengte houdt Mertens nog verwijderd van de klassieke canonnieri in het Italiaanse voetbal. Al kan het even goed dat die fysieke eigenschap een troef is, onderlijnde Toto Schillaci in de kolommen van Il Mattino. Schillaci, zelf ook maar 1,75 meter: “Italiaanse verdedigers zijn groot en sterk, maar moeten in wedstrijden tegen de Napolitanen plots opboksen tegen spitsen die snel zijn en voortdurend van positie wisselen. Dat maakt hen moeilijk af te stoppen.” Giuseppe Savoldi, een gewezen aanvaller van Napoli, sluit zich daarbij aan: “De spitsen van Napoli geven hun tegenstander amper houvast en dat is in het voetbal vandaag zeer belangrijk.”

Dries Mertens viert zijn goal
Dries Mertens viert zijn goal© AFP

Door veel te wisselen met Lorenzo Insigne en José Callejón kan Mertens goed tussen de lijnen lopen en moet hij dus nooit de bal lang vasthouden, zoals wel eens de opdracht is van gespierde nummers negen. Die complementariteit is nodig. Toen Roberto Martínez Mertens als Rode Duivel in Rotterdam ook op die positie in de spits uitspeelde, klaagde Dries achteraf over het feit dat “België wat laag speelde. Ik stond voorin een beetje alleen”.

Drone

Het nieuwe offensieve trio van Napoli rendeerde onmiddellijk. In zijn eerste twee wedstrijden als diepe spits scoorde Mertens twee keer, bereidde hij vier kansen voor en dwong hij een strafschop af. “Automatismen, dat is zoals overstappen van een iPhone naar een Samsung”, vergeleek Maurizio Sarri. “Sommigen hebben maar één dag nodig om zich aan te passen, anderen struikelen over elke beweging.” Mertens had er duidelijk geen problemen mee, hij kon na amper 180 minuten al blindelings berichtjes versturen…

Is het echt allemaal zo makkelijk? Sarri is een coach met aandacht voor detail. Zijn bijnaam is niet voor niets Mister 33. Hij kreeg die nadat een van zijn ex-spelers uit een van de lagere afdelingen van het Italiaanse competitievoetbal verklaarde dat Sarri hen op training 33 verschillende combinaties had aangeleerd om op een spelhervatting de tegenstander te misleiden. “Naast trainingen, video’s en analyses bestudeer ik per dag tot dertien uur tactiek”, bekende Sarri ooit. De man verraste indertijd iedereen bij Empoli door een drone te gebruiken bij het instuderen van defensieve automatismen.

Vorig seizoen was een baaljaar voor Mertens. Hij zat vaak op de bank en speelde in totaal een goeie 1000 minuten. Uiteindelijk bleek zijn nadeel een voordeel. Sarri analyseerde zijn kwaliteiten en zag dat een speler met veel energie veel te repetitief dribbelde op een flank waar hij tegen zijn voet speelde. De statistieken steunden hem: in vier jaar Italië raakte Mertens nooit hoger dan een slaagpercentage van 51 procent van zijn dribbels. Hij verloor te veel ballen om voortdurend gevaarlijk te zijn. “Het enige probleem nu is om hem wakker te houden, zodat hij die goeie periode kan aanhouden”, bekende Sarri na de vier goals tegen Torino. “Mertens moet begrijpen dat hij een fuoriclasse is, en dat hij fantastische doelpunten kan maken.”

Sarri maakte van Mertens een andere voetballer. Zijn bekende passeerbeweging aan de tweede paal – een crochet en dan een laag schot over de grond – gebruikt hij niet langer voortdurend. Gelukkig, want scoren was er op die manier amper bij: slechts 7 goals in 3,5 jaar. Je kreeg in die periode de indruk dat de schoten van Mertens amper doel bereikten. Ook dit bewijzen de statistieken: tijdens zijn laatste seizoen onder Rafael Benítez werd maar liefst 38 procent van zijn schoten afgeblokt door een verdediger. Te voorspelbaar.

Het studiewerk van Sarri heeft geholpen. Hij zag in Mertens een figuur zoals John Fante, één van Sarri’s favoriete auteurs, hem beschreef in De Orgie: “Iemand die altijd beslist en met veel energie doorstapt, zelfs al leidt het pad naar nergens.”

Sarri schreef Mertens een pad voor, zette hem in de punt en gaf hem looplijnen die hem wegleidden van de flank. De 4-3-3 werd op die manier snel een 4-3-1-2, het favoriete systeem van de coach, met Lorenzo Insigne wat meer naar binnen, om op die manier meer voeling te krijgen met Marek Hamsik. Mertens is dan eerder de man die de diepte opzoekt.

Ook Sarri ziet dat zo: “Met Mertens op het veld spelen de vleugelspelers wat dichter bij het nummer 9 dan met Milik.” Waarbij ook dit opvalt. Sinds Sarri coach is van Napoli slaagde hij er offensief altijd in om het beste rendement te halen uit zijn prima punta. Gonzalo Higuaín sloot vorig seizoen af met 36 doelpunten en deed daarmee beter dan het record van de Zweed Gunnar Nordahl. Voor hij zich blesseerde had ook Arkadiusz Milik zeven keer gescoord in negen wedstrijden. En nu is er dus de successerie van Mertens. Sarri: “In het verleden heeft die nooit zijn ongelooflijk potentieel voor doel gerealiseerd.” Ook hier geven statistieken de coach gelijk: Mertens maakte dit seizoen al vijftien doelpunten. Dat is, halfweg, al beter dan in zijn beste seizoen voor Napoli.

Nieuwe spits

De vraag is nu: trekt Dries de lijn door of krijgt Sarri gelijk en is het wat moeilijk om hem bij de les te houden? Kan het dat de winterstop de hot foot heeft bevroren? Tegen Sampdoria, de eerste wedstrijd na de korte break, kwam Mertens alvast niet tot scoren, voor het eerst sinds begin december. In de rechthoek kwam hij vijftien keer in balbezit. Hij schoot slechts drie keer op doel, waarvan maar eentje binnen het kader. Toeval of niet: de prestatie viel net samen met de transfer van Leonardo Pavoletti, een echte Italiaanse punta. Die kwam over van Genoa.

Is het einde van Mertens als nummer 9 dan nabij? Zijn critici noteerden dat de Belg veertien keer als nummer 9 werd opgesteld en dat hij ‘slechts’ in zes wedstrijden scoorde. In die matchen wel veel. Voorstanders, als Toto Schillaci, onderlijnen dat Mertens gewoon meer speeltijd nodig had, niet zozeer een nieuwe plaats in de spits. “Die jongen moest meer spelen om meer ritme te hebben. De goals die hij maakte zijn gewoon de bevestiging van zijn uitzonderlijke kwaliteiten.”

De vraag is: mag je twijfelen aan een spits die door legendarische doelschutters in Italië wordt gezien als iemand die over veel wapens beschikt? Paulo Rossi vindt alvast van niet. “Die jongen heeft in die rol zo goed gespeeld dat hij daar alvast tot het einde van het seizoen zou kunnen blijven.”

Hoe Dries Mertens bij Napoli een scoremachine werd...

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content