De fusieclub die nu in het stadion van het failliete Excelsior Moeskroen speelt, werkt samen met Lille OSC, de ambitieuze Noord-Franse club die de Ligue 1 aanvoert.
Royal Mouscron-Péruwelz (RMP), de fusieclub die nu in het stadion van de failliet gegane eersteklasser Excelsior Moeskroen speelt, staat aan de leiding in de vierde klasse A. Ondertussen werkt het samen met het net over de grens in Rijsel gelegen Lille OSC (LOSC), de ambitieuze Noord-Franse club die de Ligue 1 aanvoert.
De bedoeling is dat RMP op termijn de tweede ploeg van LOSC wordt. Nu is dat nog hun eigen B-ploeg, die uitkomt in de CFA (Championnat de France amateur de football). Dat is de Franse vierde klasse.
“Mede omdat hun beloften in vierde kunnen voetballen, nam het Franse voetbal zo’ n grote voorsprong op het onze”, zegt Philippe Saint-Jean, hoofdtrainer van RMP, in Sport/Voetbalmagazine. Ooit was hij nationaal beloftetrainer en daarna werd hij directeur van Futurosport, het opleidingscentrum in Moeskroen. “Twintig jaar geleden vocht ik ervoor om de invallers van eerste in derde te laten spelen en die van de topclubs in tweede. Nog altijd is er niets veranderd.”
Topclub
Maar omdat LOSC een topclub wordt, ontstaat de nood aan een ploeg tussen de Ligue 1 en de CFA. “Met hun nieuwe stadion worden ze top in Europa”, voorspelt Saint-Jean. “Daarom worden wij pas interessant voor hen van zodra we in derde zitten, maar eigenlijk vooral als we in tweede of eerste kunnen geraken. Dan zullen zij onze A-kern versterken met vier à vijf beloften.”
Dan zou ‘de volgende Eden Hazard’ wel eens via Moeskroen kunnen passeren alvorens hij in het eerste van LOSC debuteert.
Promotie
Er is al een akkoord, maar het is nog niet getekend, beweert Saint-Jean. “De actuele voorwaarde voor de ondertekening is dat we promoveren.” Dan wordt RMP officieel een deel van LOSC, maar een overname noemt hij het niet. “Ze zullen deel uitmaken van de raad van bestuur, maar het is niet zo dat Rijsel ‘eigenaar’ wordt van Moeskroen-Péruwelz.”
Saint-Jean gebruikt het woord ‘mutualiseren’, samenwerken tot wederzijds voordeel. “We zullen beginnen met de eerste ploeg, maar beetje bij beetje alles mutualiseren: de jeugdpolitiek, de sponsoring, … Zij zullen zich niet opdringen, maar op een intelligente manier met ons samenwerken; zij respecteren ons en het werk dat we hier verrichten. Alles zal progressief gebeuren. Gaandeweg zullen op alle vlakken kleine dingen veranderen die ook zonder de medewerking van Rijsel onze betrachting zouden zijn geweest”, besluit Saint-Jean, die aan de basis van de samenwerking ligt. “Alleen zou het nu, als we promoveren, iets sneller kunnen gaan.”
(CV)
