Ruud Gullit: knuffelbeer op witte kousen

© GETTY
Peter Mangelschots

Als voetballer was Ruud Gullit een antilope op noppen. Als mens werd zijn bestaan gekleurd door de tint van zijn huid. Hij was De Zwarte Tulp, The Dreadlocked Dynamo, The King Of Cool.

Dit portret verscheen in Sport/Voetbalmagazine van 29 augustus 2012.

Op woensdag 21 april 1993 vallen enkele belangrijke elementen uit het leven van Ruud Gullit samen als plaatjes in een fotoalbum. Die avond speelt AC Milan tegen PSV, de twee clubs waarmee hij de grootste successen geboekt heeft, in de poulefase van de allereerste Champions League. De wedstrijd in Eindhoven maakte hij nog op het veld mee, maar nu in San Siro moet hij vanop de tribunes toekijken, stilaan overbodig geworden in het team van trainer Fabio Capello. Maar die pijn zou zeker verzacht zijn als hij wist wat er diezelfde namiddag gebeurd was: het Europese parlement nam toen Resolutie A 3-127/93 aan, waarmee de opkomst van racisme en vreemdelingenhaat in Europa werd aangekaart. Het zijn de jaren waarop de xenofobie als een pest over Europa trekt en extreemrechtse partijen garen spinnen bij de economische problemen en de werkloosheid. Het heet dat jongens met een donkere huid de jobs inpikken. Bij ons ligt Zwarte Zondag van november 1991 nog vers in het geheugen.

Ruud Gullit heeft zich altijd fel uitgesproken tegen racisme, net zoals hij er niet voor terugschrok om zijn mond te roeren over andere maatschappelijke en politieke problemen. Ooit trachtte hij in de Serie A een voetbalstaking van de grond te krijgen als protest tegen de Golfoorlog, maar zelfs zijn ploegmaats lachten hem weg. Marco van Basten haalde een keer de schouders op en verklaarde dat het allemaal wel meeviel met extreemrechts. Gullit ging op de RAI hard in de tegenaanval: “Zo begon het ook in de jaren dertig. Straks gaat het om heel Europa en heeft iedereen met die ellende te maken. Als de mensen vinden dat buitenlanders eruit moeten, dan ga ik ook maar.” Het aantal kleurlingen in het calcio was toentertijd nog dun gezaaid, wekelijks kregen ze oerwoudgeluiden naar het hoofd geslingerd. Gullit is een van de weinigen die zich ertegen uitspreekt.

Maar Gullit is er dan ook van kindsbeen af mee geconfronteerd geworden. Hij, Rudi, de bastaardzoon van een Surinamer en zijn Amsterdamse buitenvrouw (een Surinaams eufemisme voor minnares). Vader Gullit is al snel weer naar Zuid-Amerika vertrokken, Rudi’s moeder moet de eindjes aan elkaar zien te knopen. De kleine Rudi moet zijn plan trekken, kookt vaak zijn eigen potje als hij van school komt, maar hij wordt gesust en gewiegd door de warmte van de mensen in de Jordaan, in de jaren zestig nog een echte gemoedelijke volksbuurt. Het doet hem geloven in de goedheid van mensen.

En toch is er altijd die sluimerende afkeur vanwege zijn huidskleur. Die wordt er niet beter op wanneer hij zijn weg zoekt in het voetbal. In 1984 pakt hij als jonge kerel aan de zijde van veteraan Johan Cruijff de dubbel met Feyenoord, maar coach Thijs Libregts meent aan zijn mentaliteit te moeten twijfelen en doet dat in de lompst denkbare bewoordingen: “Het zwarte ras, hé.” Gullit zal dat nooit vergeten.

Meer zelfs: vier jaar later heeft hij zijn revanche al beet. Dan staat hij in München met de beker te zwaaien als aanvoerder van het Nederlands elftal dat net Europees kampioen is geworden. Als aanvoerder: hij is de enige echte leider van Oranje op dat moment, iemand die altijd met de borst vooruit het veld betreedt en bij vriend en vijand ontzag afdwingt. Hij is ook de eerste kleurling die aanvoerder wordt van een Europese nationale ploeg. Geen Edgar Davids of Clarence Seedorf zullen erin slagen om die voortrekkersrol over te nemen. Gullit heeft meer charisma in zijn pink dan anderen in hun hele lijf. Hij laat Nederland voetballen op het ritme van de reggae, de muziek van de onderdrukte man, gesymboliseerd in zijn rastakapsel. Dat de spotlights van de wereld nu op hem gericht zijn, komt hem goed uit: zo kan hij zijn pleidooi voor de gevangen NelsonMandela, voor wie twee weken later Wembley in een muzikaal eerbetoon zal vollopen, mondiaal kracht bijzetten. Al in 1987, toen hij Europees Voetballer van het Jaar werd, drukte Gullit de wens uit om die trofee ooit aan Mandela te overhandigen.

Alles vanzelf

Nelson Mandela, Gullits grote idool, van hem is de uitspraak: “Voetbal heeft de kracht te inspireren en te verenigen. Het brengt hoop waar wanhoop heerste, het haalt raciale barrières neer.” Zo doet het dat ook voor de kleine Rudi wanneer die met zijn vriendjes voetbalt op het Amsterdamse Balboaplein. Frank Rijkaard is een van hen. Samen sluiten ze zich aan bij de Meerboys, later bij DWS. In die periode ruilt Rudi Dil de familienaam van zijn moeder in voor de beter bekkende naam van zijn afwezige vader. Hij gaat verder als Ruud Gullit door het leven.

Waar Rijkaard als tiener kiest voor de concurrentiestrijd bij Ajax, gaat Gullit dat gevecht liever uit de weg. Liftploeg Haarlem biedt meer speelkansen en verder kijkt hij niet. In een interview vertelde hij daarover: “Ik dacht natuurlijk wel eens: hoe zou het zijn als profvoetballer? Maar ik leefde niet met de gedachte ‘ik moet en ik zal’. Ik ben er altijd van uitgegaan dat het vanzelf zou komen. Als de dag daar is, komt het wel.” Bij Haarlem mag hij samen met het eerste elftal trainen, dat vindt hij veel gaver dan de naam Ajax. En bovendien kan de jonge knul het wel vinden met de clowneske coach Barry Hughes.

Gullit degradeert met Haarlem, maar speelt meteen weer kampioen in de eerste divisie. Zijn prestaties vallen op, want precies op zijn negentiende verjaardag, 1 september 1981, mag hij debuteren voor het Nederlands elftal. Hij valt in voor zijn maatje Rijkaard. Ajax vraagt dan om eens te komen praten, maar dat springt op een vreemde manier af. “Mijn auto was kapot en ik moest met de tram en daar had ik geen zin in. Toen heb ik afgebeld. Ik voelde helemaal geen kriebels van: hé, Ajax heeft gebeld!” Na drie jaar Haarlem verkast Gullit uitgerekend naar Feyenoord, dat zich erg happig toont om het grote talent binnen te halen.

Bij de Rotterdammers gaat Gullit voor het eerst in de contramine met het bestuur (het woord ‘bobo’ zou door zijn toedoen algemeen ingang vinden). Hij wil voor een oefentrip niet mee afreizen naar India. Op morele gronden: hij wil niet naar een land “waar de mensen elkaar afmaken”. Uiteindelijk gaat hij toch, om zijn carrière niet in het gedrang te brengen – in de toekomst zou hij nog weleens strategisch de andere kant op kijken, zie maar hoe hij nooit een probleem maakte van de strapatsen van Silvio Berlusconi. Maar zelfs na de snerende uitspraak van Libregts blijft hij nog een tijdje in Rotterdam-Zuid. Pas een jaar later vertrekt hij, voor een echt grote stap in zijn carrière, naar PSV.

Gullit heeft er dan al zes jaar profvoetbal opzitten en in Eindhoven zal de ploeg rond hem draaien. Hij mag nu in de praktijk brengen wat Cruijff hem opgedragen heeft: “Jij moet niet alleen zelf goed spelen, jij moet ook de ploeg beter doen spelen.” Bij PSV lopen enkele ervaren rotten rond: Hans van Breukelen, Ronald Koeman, Erik Gerets. Met die voortreffelijke spelersmix pakt PSV twee titels op rij (1986 en 1987). Het aandeel van Gullit is niet gering: hij maakt respectievelijk 24 en 22 goals. Alleen met de trainer wil het weer niet zo vlotten. Hans Kraay is een voetbalanalyticus, een professor die zijn ideeën op zijn spelers wil overbrengen. Dat botst met de frivolere aanpak van Gullit. In het tijdschrift Nieuwe Revu haalt de spits snoeihard uit in de richting van het PSV-beleid. Het lijkt een openlijk verzoek om aan de deur te worden gezet. Maar tot grote verrassing van de buitenwereld is het niet Gullit maar Kraay die op de schopstoel komt te zitten. Jaren later zou Gullit toegeven dat hij precies dat op het oog had en dat hij zelf niet wou vertrekken. Wat er ook van zij: kort na Kraay verlaat ook Gullit de lampenstad. AC Milan staat met geld te zwaaien, veel geld. Voor een in die tijden recordbedrag van omgerekend 7,7 miljoen euro verhuist hij naar de hoofdstad van Lombardije.

Antilope

Wanneer kort na Gullit ook de andere Nederlandse vedetten Rijkaard en Van Basten in Milaan neerstrijken, groeien de rossoneri uit tot het absolute topteam van Europa en van de wereld. Er lopen nog klasbakken rond ( Maldini, Baresi, Costacurta, Donadoni) maar de geniale touch komt toch van de Nederlandse gouden driehoek. Van Basten zet vaak het orgelpunt, maar de harmonie wordt gecomponeerd door Gullit, de Zwarte Tulp. Met kracht, techniek en présence glijdt hij over het veld, als een antilope de aanslagen op zijn lange stelten ontwijkend. En geregeld maakt hij fantastische doelpunten, zoals zijn tweede in de EC1-finale tegen Steaua Boekarest: voorzet op de rand van de rechthoek aannemen met rechts, even laten stuiteren en dan met een fraaie uithaal van die zelfde rechtervoet de bal tegen het net knallen.

Tijdens zijn Milanese tijd leidt hij ook Oranje naar succes, met name op het EK’88 in Duitsland. Hij is de knuffelbeer van heel Nederland en dat gaat hem perfect af. Spontaan tilt hij baby’s op, kust omaatjes en aait hondjes. Black is beautiful wanneer Gullit in de buurt is.

Ook Lombardije koestert hem, Italië is een tweede thuis geworden. Gullit houdt van de Italiaanse slag, geniet van het leven en hertrouwt met een Italiaanse, met wie hij net als met zijn eerste vrouw twee kinderen krijgt. Maar er is ook een schaduwzijde: de vernielzucht van de verdedigers in de Serie A. De enkel van Van Basten wordt tot schroot herleid en ook Gullit ontsnapt niet. Van het mes op het veld naar het scalpel in de operatiekamer. Vijf keer chirurgie en de weg terug is elke keer steiler. In het seizoen 1992/93 staat hij vaak naast de ploeg. Zo zit hij ook thuis tegen PSV niet in de selectie en evenmin wanneer Milan de finale betwist (en verliest) tegen het Marseille van Raymond Goethals. Voor Gullit is dat het sein om andere oorden op te zoeken. Hij trekt naar de Ligurische kust, naar Sampdoria uit Genua. Gullit kent er met zestien treffers zowaar zijn productiefste seizoen en hij wint de beker. In de finale maakt hij de beslissende goal tegen… Milan. Dat zit de rossoneri toch wel enigszins dwars en prompt contracteren ze Gullit opnieuw. Vervolgens haalt Gullit de supercup binnen ten nadele van… Sampdoria. Dat lijkt als genoegdoening wel te volstaan voor Milan, want veel komt Il Tulipo Nero niet meer in actie. Halverwege het seizoen wordt het opnieuw Sampdoria.

Dat wisselvallige jaar kent voor de Nederlander toch een lang verbeid hoogtepunt: hij krijgt in een tv-programma van Astrid Joosten eindelijk de kans om zijn Gouden Bal van 1987 persoonlijk aan Mandela te schenken.

Cool in de metropool

Na acht jaar Italië heeft Gullit er opeens de buik van vol. “Ik was een Italiaan geworden”, zegt hij in een interview. “Ik dacht en sprak als een Italiaan. Ik vond het gewoon genoeg geweest.” Er komen lucratieve aanbiedingen uit Monaco, Turkije, Japan zelfs, maar het is uiteindelijk het project van de nummer elf uit Engeland dat hem aanspreekt: het Chelsea van Glenn Hoddle. Hoddle wil The Blues een verzorgde, meer Europese stijl meegeven en daarvoor is The Dreadlocked Dynamo uitermate geschikt. Hij gaat als sweeper achter de defensie fungeren. Die nieuwe rol, de nieuwe omgeving, de metropool Londen met zijn raciale mix, het spreekt de Nederlander erg aan. Net als het tenue: blauw shirt, blauwe broek en witte kousen. “Lekker,” zegt hij bij de contractbespreking, “ik win altijd prijzen in witte kousen.”

Dat jaar evenwel niet, de aanpak van Hoddle blijkt niet te werken. Het seizoen erop wordt Gullit aangesteld als speler-trainer. Het lijkt een ingreep die op dat niveau even amateuristisch aandoet als een tombola of het uitdelen van drankbonnetjes, maar het werkt behoorlijk. Na enkele conflicten met zijn vrienden/sterspelers Gianluca Vialli en Dennis Wise krijgt hij de ploeg in het gareel. Aan het einde van het seizoen 1996/97 wint Chelsea de Cupfinal. Gullit is de eerste buitenlandse coach die daarin slaagt, de eerste zwarte ook, om nog te zwijgen over de eerste met een rastakapsel. De Engelse pers roept hem uit tot The King Of Cool.

Bijzonder cool zijn ook de cijfertjes die hij bedingt voor zijn nieuwe contract. Of zijn ze eerder uncool? De reggaeman die als speler de cultuur van het geld, het voetbal als effectenbeurs, aan de kaak durfde te stellen, rijft ze nu gretig binnen. Zijn platencollectie heeft hij ook ingeruild voor soul-cd’s en megagroepen als R.E.M. en Simple Minds. Zelfs zijn tweede echtgenote levert hij in voor een opvallende blondine, een nichtje van Cruijff nota bene. Ook tegenover zijn spelers (nauwelijks nog ploegmaats, want vaak bindt hij de shoes niet meer aan) verstrakt zijn houding. Kortom: niemand is er echt rouwig om wanneer het Chelseabestuur hem in de loop van het seizoen bijna geruisloos dumpt en Vialli als opvolger aanstelt.

Slijk der aarde

Zo komt er halverwege de jaren 90 een omslag in het beeld dat de publieke opinie van Gullit heeft. Zijn ontslag bij Chelsea, de roddels over zijn privéleven, zijn weigering om (onder Dick Advocaat) nog voor de nationale ploeg te spelen… het werpt een schaduw over Gullits zonnige glimlach. Hij stapt een tijdje uit het voetbal en gaat als analist voor tv aan de slag. Hij krijgt ook een eigen programma waarin hij bekende Nederlanders interviewt, maar dat maakt hem weer een prooi voor de boulevardpers. In 2003 maakt hij een comeback als trainer en in 2004 wordt hij hoofdcoach van Feye-noord. Een nieuwe teleurstelling.

Het tekent de mens Gullit. Ted Troost, een Amsterdamse haptonoom die hem al van kindsbeen volgt en begeleidt (ooit vloog hij bijna wekelijks naar Milaan), heeft hem zien veranderen: “Er was een tijd dat Ruud geen blad voor de mond nam, nu maakt hij omtrekkende bewegingen om alles tien keer in verschillende bewoordingen uit te leggen.”

Het uitleggen, dat mag Gullit ook doen wanneer hij een contract tekent als coach van Terek Grozny, de club van de verfoeide Tsjetsjeense president Ramsan Kadyrov. Waarom laat Gullit, een voorvechter van mensenrechten die altijd goede doelen heeft gesteund, zich nu verleiden door een dictator met bloed aan de handen? Het slijk der aarde? Of toch ook ‘de sportieve uitdaging’? Van dat laatste komt weinig in huis wanneer de beloofde versterkingen ( Forlán, Boussoufa, Bou-gherra) er niet komen. Na minder dan een halfjaar mag Gullit alweer zijn koffers pakken. Hij houdt het trainerschap voortaan voor bekeken.

Zaterdag wordt hij dus vijftig, een nieuw kantelpunt. Hij denkt weleens na hoe het verder zal gaan, wanneer hij langs het Balboaplein rijdt om er de geur van weemoed op te snuiven. Twee maanden geleden maakte hij bekend opnieuw uit de echt te willen scheiden. En bijna tegelijkertijd kreeg hij microfoons onder de neus geduwd om zijn mening te geven over het racisme op het EK in Polen en Oekraïne. Naast zijn hoop dat er streng tegen opgetreden zal worden, gaf hij nog eens mee hoe het voor hem vroeger was: “Wij kregen geen steun van hogerhand en moesten dus alles maar slikken. Mijn enige wapen waren mijn prestaties op het veld. Ik dacht: ik zie er dan wel anders uit, maar als ik goed speel word ik geaccepteerd.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content