Spits van Gibraltar: ‘Je mag een stunt nooit uitsluiten’

© belga
Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Ruim twintig jaar een eenmansaanval zijn bij het kleinste UEFA-land, wat doet dat met een spits? We vroegen het aan Lee Casciaro, topschutter van Gibraltar.

Lee Casciaro komt al sinds 1999 uit voor slechts twee ploegen: Lincoln Red Imps en de nationale ploeg van Gibraltar. Ook op zijn 38e blijft hij dapper door doen.

‘Ik moet wat meer moeite doen om het lichaam te onderhouden, en de combinatie met mijn job bij de politie is veeleisend, maar ik voel nog steeds die honger om internationaal te kunnen voetballen’, vertelt de spits ons aan tijdens een hartelijke telefonische babbel.

Heb je nooit de kans gekregen om fulltime profvoetballer te worden?

Lee Casciaro: ‘Niet echt. Toen Gibraltar in 2013 door de FIFA erkend werd, was ik al een oude voetballer, niemand die me dan nog zou aanwerven. Ik heb me gesetteld met mijn gezin, heb een goede job – ik werk in shiften, maar kan het meestal zo regelen dat ik vijf keer per week kan trainen – en heb het in Gibraltar prima naar mijn zin: dat wilde ik niet op het spel zetten voor een onzeker avontuur als profvoetballer.’

Tot 2013 speelden jullie enkel vriendschappelijke wedstrijden of officieuze toernooien, wat heeft de erkenning van de FIFA veranderd?

Casciaro: ‘Financieel zijn we er op vooruit gegaan. Wel moeten we nog altijd de grens over naar Spanje om te trainen. Gibraltar is klein, er zijn onvoldoende faciliteiten om iedereen een terrein te bieden. We hebben één nationaal stadion, waar eigenlijk alle ploegen uit onze competitie trainen (de Gibraltar Premier Division bestaat uit 12 teams, nvdr).’

‘Sinds kort hebben we twee nieuwe kunstgrasveldjes, voor de jeugd. Toen ik jong was, trainden wij gewoon op pleintjes in het dorp of op een stuk weide.’

Met welke motivatie trek jij altijd weer met de nationale ploeg op verplaatsing?

Casciaro: ‘Je weet natuurlijk dat je het tegen sterke landen lastig zult krijgen voorin en dat de doelkansen schaars zullen zijn. Anderzijds geeft het je de mogelijkheid om in grote, gereputeerde stadions te spelen, voor heel wat toeschouwers. Op zulke momenten voel je toch weer kippenvel om dat shirt van je nationale ploeg aan te trekken.’

‘Ik heb nog de tijd meegemaakt dat het mij geld kostte om voor Gibraltar te spelen. Ik moest zelf sponsors zoeken.’

Beschouw je het dan als een gelegenheid om je te tonen?

Casciaro: ‘Ook. Je eens meten met de besten van de wereld, zien of je tegen hen kansen kan afdwingen.’

Krijgen jullie vergoedingen voor interlands?

Casciaro: ‘De vluchten, accommodatie, voeding, faciliteiten, materiaal… dat wordt door de voetbalfederatie van Gibraltar betaald. We krijgen ook een kleine vergoeding om te compenseren dat we vakantiedagen moeten opnemen. Ik heb nog de tijd meegemaakt dat het mij geld kostte om voor Gibraltar te spelen. Ik moest zelf sponsors zoeken.’

Tegen Kompany

Met welk gevoel stap je het veld op: angst om afgemaakt te worden of eerder een gezonde spanning?

Casciaro: ‘Zeker geen angst, want niemand verwacht iets van je. Je stapt het veld op om je te amuseren en je best te doen. Bij mijn club ligt dat anders: daar moeten we elke wedstrijd winnen. Lincoln Red Imps heeft nauwelijks budget, want sponsors kunnen weinig bijdragen. Het enige geld dat de club kan ophalen, is in de voorrondes van de Champions League. Daarom is het cruciaal om die titel te pakken om elk jaar alles te kunnen bekostigen. Dat zorgt dus wél voor stress. Ik ben veel meer op mijn gemak als international.

‘Puur sportief geldt dan weer het omgekeerde. Bij mijn club domineren we meestal, terwijl de nationale ploeg vaak een hele wedstrijd moet verdedigen. Met Gibraltar hebben we zelden de bal, is het voornamelijk lopen en zorgen dat je geen fouten maakt, want elke fout wordt afgestraft.’

Met welke opdracht stuurt de bondscoach jou het veld in?

Casciaro: ‘Onze huidige coach (de Uruguayaan Julio César Ribas Vlacovich, nvdr) gaat meer uit van eigen kracht. Defensieve organisatie blijft natuurlijk prioriteit nummer één, maar door de Nations League komen we nu vaker tegen ploegen uit van onze eigen status, waarin je initiatief kan en moet nemen. Tegen een groot land is onze mentaliteit duidelijk: we knokken voor elkaar, proberen de ruimtes klein te houden en op de counter speculeren.’

Hoe lastig is het om bij 4-0 na 30 minuten, zoals tegen België drie jaar geleden, nog 60 minuten het beste van jezelf te geven?

Casciaro: ‘Op zulke momenten denk je vooral aan jezelf. Maakt niet uit hoeveel het staat, je probeert het je tegenstander zo moeilijk mogelijk te maken. Tegen België was het geen eerlijke strijd: we hadden toen nauwelijks getraind – in onze competitie waren we pas de voorbereiding begonnen. We lagen nog op het strand met onze families, terwijl de Belgen in topvorm verkeerden.’

‘Onze huidige coach hamert nu heel erg op dat conditionele aspect. Hij haalt ons bijvoorbeeld sneller bij de selectie, soms zelfs een maand voor de wedstrijd.’

‘De beste speler tegen wie ik gespeeld heb, met lengten voorsprong zelfs, is Robert Lewandowski.’

Doet het jou iets om tegen een grote naam als Vincent Kompany te spelen?

Casciaro: ‘Niet echt. Uiteindelijk zijn het ook maar mensen met twee armen en twee benen – zij het dan iets fitter, sneller of sluwer. Bovendien heb je eigenlijk zelden echt rechtstreekse duels omdat zij aan de bal zijn en jij slechts achter de bal aan loopt. Maar mijn kwaliteit ligt in mijn snelheid: in een sprint van 30 of 40 meter kan ik iedereen pijn doen. Ik haal soms 36 km/u, dat is ook naar internationale voetbalstandaarden hoog.’

‘Mijn voldoening haal ik dus vooral uit zulke loopduels. Ik herinner me een interland tegen Polen: na een hoekschop van ons stond ik plots tegenover Robert Lewandowski, die een counter op gang probeerde te brengen. Wel, hij kon mij er niet aflopen. Op dat moment besefte ik: zelfs een wereldtopper als Lewandowski is niet sneller dan ik en verdedigers zijn doorgaans trager dan spitsen, dus ik heb een grote troef in handen. Ook daarom ben ik op mijn 38e nog steeds belangrijk voor onze nationale ploeg.’

Elke wedstrijd om te winnen

Zeggen die toppers soms iets denigrerend tegen jou?

Casciaro: ‘Zelden. Vroeger meer dan nu, omdat je nu overal camera’s hebt hangen en ook omdat de kleine landen professioneler zijn geworden. Meestal ben ik het die in hun hoofd probeer te kruipen. (lacht) Dan zeg ik al bij het begin van de match dat ik hen geen seconde met rust zal laten. Dat hebben verdedigers niet graag…’

Welke tegenstanders hebben jou het meest geïmponeerd?

Casciaro: ‘De beste speler tegen wie ik gespeeld heb, met lengten voorsprong zelfs, is Robert Lewandowski. Hij vloog over het veld, toonde zich fysiek sterk, draaide snel weg, kon ballen bijhouden en alles met een haarfijne techniek. Een beest! Zo slim ook. Een heel ander niveau dan ik ooit gezien had.’

‘Je ziet wel vaker spelers met een goede techniek, zoals de Spanjaarden, maar dat is soms te veel tikitaka. Lewandowski is sluwer en meedogenlozer. Hij buit je zwakheden uit.’

Vraag je soms truitjes na de match?

Casciaro: ‘Daar ben ik mee gestopt. Ik woon niet groot, ik heb bij mij thuis niet eens een kamer voor mezelf, waarom zou ik dat dan blijven opstapelen? Ik geef mijn wedstrijdshirts wel weg aan de kinderen hier in Gibraltar.’

Je scoorde in 2016 de enige en winnende treffer tegen Celtic Glasgow, in de voorrondes van de Champions League. Is dat je hoogtepunt als voetballer?

Casciaro: ‘Absoluut, vooral omdat we er een resultaat mee behaalden. Dat gevoel toen ik scoorde was onwezenlijk, een trance. Iedereen was er: mijn ouders, mijn vrouw… Een speciaal moment. Met de nationale ploeg maakte ik ook eens een doelpunt in een vol Hampden Park, tegen Schotland, maar daar verloren we met 6-1, dus dan is het mij minder waard.

‘Als competitief voetballer start ik elke wedstrijd met de wil om te winnen. Waarom zou je anders een voetbalveld opstappen? Elke keer opnieuw denk ik met Gibraltar: misschien is dit ónze dag! Je mag een stunt nooit uitsluiten. En zeker sinds de oprichting van de Nations League voel je die ambitie nog meer als international. Tegen San Marino, Liechtenstein, Cyprus… kunnen we ons meten. Voetballen, kansen creëren.’

Met de 19-jarige Tjay De Barr komt er nieuw talent aan voor Gibraltar. Welke raad geef je hem mee?

Casciaro: ‘Ik probeer hem vooral in te tomen bij defensief loopwerk, want hij heeft veel energie. Hij moet fris genoeg zijn wanneer hij de bal krijgt. Of om in balbezit de juiste looplijnen te maken – ‘ride down the channel’. Verdedigend zijn er al tien anderen die dat werk kunnen doen, zij hebben jou nodig voorin, om de bal even bij te houden of ruimte te creëren. Daar moet hij nog in groeien.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content