‘Thuisvoordeel blijft een van de grootste mysteries van de sport’

De twaalfde man is echt een twaalfde man, zegt François Colin.

Jürgen Klopp heeft van Anfield Road een fort gemaakt. Na de zege van zaterdag tegen Crystal Palace zijn de Reds al 32 wedstrijden op rij ongeslagen in eigen huis. Een record voor Liverpool in de Premier League. Niet in de Engelse hoogste klasse. Dat staat op naam van de Reds van de legendarische Bob Paisley, die vorige zaterdag honderd jaar zou geworden zijn. En al helemaal geen record voor de Premier League. Dat is in handen van Chelsea en zal niet snel sneuvelen: 86 matchen tussen februari 2004 en oktober 2008.

Home sweet home. Thuisvoordeel wordt universeel aanvaard en blijft tegelijk een van de grootste mysteries van de sport. Er wordt al jaren wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het fenomeen. Eén theorie gaat terug naar de middeleeuwen, toen er moest gevochten worden om het eigen territorium te verdedigen. Tribalisme is onmiskenbaar in de sportwereld.

Andere geleerden vinden inspiratie in de Victoriaanse tijd (eind 19e eeuw). De gastheren pakten toen zeventig procent van de punten. Een uitwedstrijd leverde in de beginjaren van de georganiseerde sport een vermoeiende reis op en de bezoekers werden vaak geconfronteerd met onbekende omstandigheden.

Thuisvoordeel blijft een van de grootste mysteries van de sport.

Toen Arsenal Highbury voor het Emirates Stadium inruilde, was het voorbij met de ‘Invincibles’ (onoverwinnelijken). Als in de Amerikaanse profsporten een team naar een andere stad verhuist, duurt het zes tot negen maanden vooraleer in het eigen maar nieuwe stadion even goed wordt gescoord als voordien.

Het thuisvoordeel bestaat dus niet alleen in het voetbal. Uit een studie gepubliceerd door The Economist blijkt het in zowat alle sporten te bestaan, maar er zijn aanzienlijke verschillen. In baseball en ijshockey zou de thuisploeg acht procent meer kans maken om te winnen. Baseball is de enige sport waarin de uitspelende teams over het hele seizoen soms de meeste punten behalen. Volgens kenners omdat het honkbal vooral individuele confrontaties oplevert en minder een ploegsport is. In het NBA (het Amerikaanse basketbal) gaan de punten voor zestig procent naar het hometeam en in het Engelse voetbal is het zelfs nog twee procent meer.

Wat maakt het verschil? De scheidsrechter. In Engeland deden de bezoekers het na Wereldoorlog II plots een stuk beter. Als belangrijkste verklaring wordt de ervarenheid van de refs genoemd. Psychologisch onderzoek leert dat arbiters die een wedstrijd op televisie volgen vijftien procent minder geneigd zijn een beslissing te nemen tegen de bezoekers dan hun collega’s op het veld. Dezen zouden zich onbewust laten beïnvloeden door de toeschouwers. Zoals ook blijkt uit matchen voor lege tribunes.

De twaalfde man is echt een twaalfde man. Hun trouw en passie kan het verschil maken. Als de fans laten horen dat ze in een goede afloop geloven, kunnen ze vaak ook hun spelers daarvan overtuigen. Het thuispubliek kan niet alleen motiverend, maar ook intimiderend zijn. Dat geldt voor Anfield Road en zeker voor de Gele Muur van Borussia Dortmund.

De wetenschap blijft zoeken naar verklaringen. De universiteit van Northumbria berekende dat het testosteronniveau voor een wedstrijd veertig procent hoger is bij de gastheren en zelfs 67 procent bedraagt als ze tegenover de aartsvijand staan. Daardoor zijn ze meer opgeladen, meer geneigd om voor elke morzel grond te knokken en de vermoeidheidsgrens te verleggen.

Supporters zijn ‘deelnemers’ aan een wedstrijd. Geen wonder dat topclubs op zoek zijn naar manieren om hun aanhang achter de ploeg te krijgen. Bayern München gebruikt dit seizoen akoestische cameratechnologie die via 3D-beelden de relatie onderzoekt tussen het lawaai van de tribunes en wat er op het veld gebeurt. Op deze manier kan ook uitgezocht worden welke spelers het meest gesteund worden.

Niet iedereen is overtuigd van het thuisvoordeel. Volgens sommigen is het een mythe. Zij zien vier bepalende factoren: talent, geluk, toevalligheden en … geld. De onoverwinnelijkheid van Chelsea op Stamford Bridge viel – wellicht niet toevallig – samen met de komst van Roman Abramovitsj, die honderden miljoenen aan nieuwe transfers uitgaf.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content