Vrije Tribune

‘Wat we kunnen leren van de eetgewoontes van Robert Lewandowski’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Thomas D’havé schreef samen met journalist Christian Vandenabeele het boek Zo word je een oersterke voetballer over een nieuw domein in de sport: levensstijl als prestatiebevorderende en blessurebestendigende factor. ‘Is de beste voetballer ter wereld de enige die doorheeft hoe een flexibele energievoorziening werkt?’, vragen ze zich af.

Blijkbaar wordt Robert Lewandowski almaar beter.

De fitste voetballer op de planeet heet hij al langer te zijn. Pep Guardiola noemde hem ook al de professioneelste voetballer met wie hij ooit werkte. Maar uitgerekend op zijn 32ste, een leeftijd waarop het met de meeste voetballers al bergaf aan het gaan is, kreeg de spits van Bayern München de allergrootste erkenning die een voetballer kan krijgen: eind 2020 riep de FIFA hem voor het eerst uit tot beste voetballer ter wereld. In oktober had de UEFA hem ook al uitgeroepen tot Europees speler van het jaar – opnieuw voor het eerst.

Na de jaarwisseling ging ‘Lewangoalski’ op zijn elan verder. Eind vorige maand brak hij in de Bundesliga het ‘onmogelijke’ doelpuntenrecord van Gerd Müller: hij maakte 41 competitiedoelpunten in één seizoen, één doelpunt meer dan zijn legendarische voorganger in het seizoen 1971/1972.

Dat de Poolse goalgetter dat record uitgerekend brak in de laatste minuut van de laatste competitiewedstrijd van het seizoen is geen toeval. Hij gaat door voor een speler die erin slaagt om gedurende de volledige duur van een wedstrijd top te blijven. De vraag is: hoe doet hij dat? Want bij de meeste spelers treedt er op het einde van de wedstrijd prestatieverval op.

In een interview met France Football (dat ook in Sport/Voetbalmagazine verscheen) lichtte hij vorig jaar een tipje van de sluier op: hij blijkt voor zijn energievoorziening verder te kijken dan het traditionele laden van koolhydraten.

Wat we kunnen leren van de eetgewoontes van Robert Lewandowski.

‘Als je rijst of pasta eet, geeft je dat grote voordelen op het vlak van energie op heel korte termijn, maar op de lange termijn win je er niks mee’, zei hij toen. ‘Het is een redelijk complex onderwerp en het zou me meer dan tien minuten kosten om het allemaal uit te leggen, maar het idee is om altijd te proberen in topvorm te zijn, ongeacht de context.’

In ons boek ‘Zo word je een oersterke voetballer’ lichten we de sluier helemaal op.

Flexibele hersenen

Het is de uitdaging voor elke voetballer op de planeet: hoe zorg je ervoor dat je over voldoende energie beschikt om je hersenen in alle omstandigheden de juiste beslissingen te kunnen laten nemen en je hart, je longen en je spieren goeie acties te kunnen blijven laten maken?

Dat wordt vooral bepaald door je eetgewoontes – zoals Robert Lewandowski dus al aangaf.

Als energie juist verdeeld wordt en als je verschillende energiebronnen kunt gebruiken, spreken we van metabole flexibiliteit. Dat aanpassingsvermogen van je stofwisseling bepaalt de kwaliteit van je beslissingen en van je acties. Verder bepaalt het ook je veerkracht, je vermogen om te herstellen en om met een tegenslag om te gaan.

Om elk moment te kunnen doen wat nodig is, moeten je hersenen altijd hun noodzaak aan energie kunnen afdekken. Zo’n brein vereist een stofwisseling die niet alleen van suiker (glucose) energie kan maken, maar ook van vet, eiwitten en zelfs van melkzuur en van ketonen. Ketonen zijn stoffen die het lichaam maakt uit vetten, maar enkel en alleen bij afwezigheid van suiker en door nuchter te bewegen.

Kortom: metabole flexibiliteit vereist een brein dat van álles energie kan maken.

Een stukje uit ons boek daarover:

Vet is de efficiëntste energiebron: één molecule vet levert ongeveer 150 ATP (energie-eenheden), terwijl één molecule glucose maar 36 ATP levert. Een molecule vet levert dus meer dan vier keer meer energie dan een molecule glucose. Je begrijpt: dat maakt een groot verschil. De hersenen zelf kunnen geen vet als energiebron gebruiken. De drie energiebronnen die ze wel kunnen gebruiken, zijn glucose, ketonen en melkzuur. Het komt er dus op aan deze bronnen vooral voor de hersenen beschikbaar te maken door de rest van het lichaam hoofdzakelijk vet te laten gebruiken. Zo kan er veel energie en vooral glucose worden gespaard voor zowel de hersenen als de spieren. Dat is voordelig om op het einde van de wedstrijd ook die extra sprint nog op maximale snelheid te kunnen trekken en – niet minder belangrijk – om de concentratie te behouden. Vergeet niet dat de meeste doelpunten in de laatste twintig minuten vallen en dat juist het verlies van concentratievermogen daarbij een grote rol speelt.

Is het dan te verwonderen dat Robert Lewandowski voor zijn energievoorziening verder kijkt dan koolhydraten laden? Is het niet verwonderlijk dat de voetbalwereld toch nog altijd massaal eenzijdig koolhydraten blijft laden? Is de beste voetballer ter wereld dan de enige die doorheeft hoe een flexibele energievoorziening werkt?

Bent u geïnteresseerd in het boek ‘Zo word je een oersterke voetballer’? Dan kan u hierterecht voor een exemplaar. Schrijf u in voor het sportcongres, dan ontvangt u gratis een exemplaar.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content